SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  3
Télécharger pour lire hors ligne
augustus 2006
33
Forum
I
n Almere-Poort wil de gemeente Almere een nieuw
centrumgebied creëren rondom het nieuw aan
te leggen spoorstation. Niet op de traditionele
‘Almeerse werkwijze’ (zelf de planvorming doen en
vervolgens marktpartijen zoeken die het willen realise-
ren), maar als gebiedsontwikkeling. Dat houdt in minder
van boven af bepalen hoe een gebied zich zou moeten
ontwikkelen en meer overlaten aan marktpartijen; vooral
dus condities scheppen en kaders vastleggen. Echter,
Almere krijgt vanaf het moment van de ingebruikname
van de Hanzelijn (vanaf 2012) ook te maken met een
categorie 2-spoorlijn (volgens een bestuurlijke afspraak
uit 2001) voor transport van gevaarlijke stoffen, dwars
door dit centrumgebied. Externe veiligheid blijkt dan
ineens een lastige deelopgave.
Niemandsland
Procesmatig vormt externe veiligheid, en dan met
name de zachtheid van de oriëntatiewaarde voor het
groepsrisico, een te onduidelijke randvoorwaarde voor
het aan de ontwikkelaars mee te geven toetsingskader.
De eerste stedenbouwkundige schetsen voor Almere-
Poort laten dan ook zien dat centrumgebieden zich
van het spoor af keren. Er ontstaat een langgerekt stuk
niemandsland van meer dan 75 m breed (2 keer 30
m plus de toekomstige 4-spoorsbaan zelf) tussen het
spoor en de stad.
De potentiële kwaliteit van het stationsgebied en de
waarde van deze relatief dure vierkante meters blijven
daardoor onbenut. Wordt de gemeente Almere financi-
eel gecompenseerd voor onontwikkelbaarheid van
deze grond? Nee, dus. Als deze claim wordt neerge-
legd door alle gemeenten langs het spoor, houdt het
transport van gevaarlijke stoffen door binnensteden
morgen op!
Het hiervoor geschetste voorbeeld van Almere-Poort
is wellicht exemplarisch voor waar we in het dichtbe-
volkte Nederland tegenaan lopen; zowel bij stedelijke
inpassingsprojecten (Leidsche Rijn), bij nieuwe sleutel-
projecten als Utrecht Centraal of bij grootschalige
infrastructuurprojecten als de Betuweroute. De groei
van arbeidsplaatsen en woningen in de nabijheid van
infrastructuur met ook nog eens meer vervoer maakt
de hiervoor genoemde spanning alleen maar groter.
Flexibiliteit
Laten we ervoor zorgdragen dat we niet meer met
een grote boog om het echte spanningsveld tussen
mobiliteit, externe veiligheid en ruimtelijke ordening
heen lopen. De spanning is weg te nemen door op
Rijksniveau harde keuzes te maken ten aanzien van
het nu nog richtinggevende concept van Nederland
distributieland. Door fysiek, financieel en qua regelge-
ving, onder meer in de Nota Vervoer gevaarlijke
stoffen, op lokaal niveau letterlijk ruimte te bieden
voor voldoende flexibiliteit. Door innovaties mogelijk
te maken die de veiligheid echt ten goede komen.
Waar de externe veiligheid speelt, zouden we een
fundamentele discussie moeten voeren over de
werkelijke risico’s en moeten werken aan oplossingen
om vervoer, veiligheid en de ruimtelijke ordening in
goede banen te leiden. Daarbij valt te denken aan:
• een fundamentele keuze tussen sturen op kansen,
op gevolgen of op een mix waarbij ook aspecten
als grenswaarden voor de omvang van de gevolgen
worden gewogen;
Van hindermacht
naar ontwikkelkracht
De regelgeving op het gebied van externe veiligheid biedt een te strak
keurslijf voor de ontwikkeling van stationsgebieden. Deze belemmert
ontwikkelingsplanologie, een integrale kosteneffectieve afweging van
belangen, succesvolle samenwerking tussen markt en overheid en verhindert
daarmee innovaties die de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden werkelijk
verbeteren. Het voorbeeld van Almere.
Externe veiligheid:
• beleidsmatige oplossingen zoals modal shift, geen
transport van lpg over het spoor door stadscentra of
geen transport van gevaarlijke stoffen met een groot
effect dwars door stedelijk gebied;
• maatregeltechnisch dient primair te worden ingezet
op bronmaatregelen zoals schoner, stiller en veiliger
transport;
• niet werken met de huidige (tweedimensionale)
rekenmodellen en regelgeving, maar met flexibele
schuifruimte voor stationsgebieden, een gebieds-
gerichte groepsrisicobenadering inclusief aandacht
voor bijvoorbeeld de veiligheid van de mensen op
het station, teneinde beter aan te sluiten bij het
steeds complexer wordende (driedimensionale)
stedelijke ontwikkelingsproces (zie kader);
• de vraag stellen of tunnels en overkappingen de
toekomst hebben zoals Pieter van Geel beweert in
ROM nr. 4 van dit jaar.
Parels
Stationsgebieden zijn scharnierpunten tussen stads-
delen, voor mobiliteit en sociale veiligheid. Almere
heeft die gebieden hard nodig voor het uitbouwen
van de dienstensector en de kenniseconomie, maar
ook voor het aantrekken van hbo- en universitair
onderwijs. Dit alles vereist de realisatie van hoogwaar-
dige stedelijke leefmilieus, zoals die bij stationslocaties
kunnen ontstaan. Het ‘rücksichtslos’ toepassen van de
bestuurlijke afspraak uit 2001 met het rijk, in casu het
aanhouden van een veiligheidszone van 30 m, heeft
voor deze potentiële parels een onevenredig negatieve
impact op de hiervoor genoemde pluspunten. En, wat
nog doorslaggevender zou moeten zijn: het levert
slechts een beperkte verhoging van de veiligheid op.
Een genuanceerde benadering creëert meer vrijheids-
graden voor het ruimtelijk ontwerp van stationsgebie-
den zonder concessies te doen aan totale veiligheid.
Almere, een jonge, dynamische, innovatieve stad, wil
ook op dit gebied een ‘proeftuin’ zijn. Op het gebied
van duurzaamheid (duurzaam bouwen en energie)
timmert de stad al behoorlijk aan de weg. Dit kan
ook op het gebied van leefbaarheid. Van hindermacht
naar ontwikkelkracht; met ondersteuning van het
rijk via regelgeving, met voldoende schuifruimte voor
het daadwerkelijk realiseren van meervoudige en
soms tegenstrijdige opgaven. Wat we nodig hebben,
is onderhandelingsruimte voor het spel tussen de
gemeente en private partijen. De fysieke en organisa-
torische ruimte is in Almere in het kwadraat aanwezig.
Nu nog een mooi aanbod van het rijk om ook de
speelruimte in het beleid te vergroten.
Ing. Gert-Jan van de Bovenkamp, adviseur
Milieu- & Stadsontwikkeling bij de Dienst
Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente
Almere.
Reacties kunnen worden gestuurd naar gjvdboven-
kamp@almere.nl. Dit artikel is op persoonlijke titel
geschreven.
Ë
Veiligheidsbeleid
In het externe veiligheidsbeleid is de aandacht vooral
gericht op het strak hanteren van een veiligheidszone
en is er te weinig oog voor de gevaren van een
onderhandelbare norm voor het groepsrisico rondom
lijninfrastructuur binnen de Nota Vervoer gevaarlijke
stoffen (NVGS).
Lijninfrastructuur betreft een bewegende risicobron ten
opzichte van stationaire inrichtingen. Door de zeer
korte aanwezigheid van de gevaarlijke stoffen (ze rijden
immers alleen langs) wordt de risicoafstand (gebaseerd
op een norm voor het plaatsgebonden risico, verder PR)
vooral bepaald door een lage kans en een groot gevolg.
De consequentie hiervan is dat de risicoafstand niet in
verhouding staat tot de effectafstand. Eigenlijk is dit
alleen het geval voor het scenario plasbrand van een
ketelwagen met brandbare vloeistoffen, bijvoorbeeld
benzine (circa 45 m). Dit scenario is bovendien juist
door een gerichte bronmaatregel (als voorzieningen om
plasbranden te voorkomen) goed beheersbaar en voor
het PR sterk reducerend. Door dit grote verschil is de
vraag, wat het nut is van het strak hanteren van een op
het PR gebaseerde (forfaitaire) veiligheidszone bij
lijninfrastructuur.
Het te gebruiken rekenmodel voor het bereken van
risico’s (RBM-2 bevat nog bugs) heeft vanwege zich
voortplantende onnauwkeurigheden in de diverse
stappen van de tussenberekeningen maar een
eindnauwkeurigheid van ongeveer tien procent. De
berekening als geheel is nog veel onnauwkeuriger,
omdat er nu eenmaal en gelukkig ook, weinig ongeluk-
ken met gevaarlijke stoffen gebeuren. De casuïstiek is
hierdoor erg beperkt. Het onderscheidende vermogen
van de contour voor het PR is dus minimaal, terwijl deze
in de regelgeving en de praktijk vaak strak wordt
gehanteerd. Wat is bijvoorbeeld de invloed van de
feitelijke bebouwingsafstand op de norm van het
augustus 2006
34
Forum
plaatsgebonden risico van 10-6
/jaar? Is deze invloed
significant? Tot slot kunnen de beschikbare rekenmo-
dellen geen of nauwelijks rekening houden met de
invloed van maatregelen in het ruimtelijk ontwerp op
de risicoafstand. Zo dreigt een gat te ontstaan tussen de
beperkingen van tweedimensionale regelgeving en de
hierop gebaseerde rekenmodellen versus de driedimen-
sionale stedelijke werkelijkheid.
Tegenover alle aandacht voor de PR-/veiligheidszone in
de NVGS staat, dat de acceptatie van het groepsrisiconi-
veau (verder GR) wordt onderbelicht en ‘verkeerd om’
wordt benaderd. Het GR richt zich op een gebied dat per
definitie groter is dan de eerdergenoemde veiligheids-
zone. De invloed van het GR, maatregelen om het GR te
reduceren op de totale veiligheid van een plangebied is
veel belangrijker. Dit als tegenhanger van de hiervoor
aangebrachte nuances voor het omgaan met het PR.
Vandaar dat de gemeente Almere blij was met de
toezegging van het rijk in 2001 om voor de Flevolijn/
Hanzelijn bronmaatregelen te treffen. Dit reduceert het
GR (kosten)effectief tot de huidige onderhandelbare
oriëntatiewaarde. Het GR verdient verder een meer
sturende invloed vooraf bij de vaststelling en uitwerking
van het basisnet. Nu is alleen een verantwoordings-
plicht achteraf opgenomen. Planologen, stedenbouw-
kundigen en architecten moeten andere instrumenten
krijgen om ruimtelijke keuzes te kunnen sturen tot
een veilig ontwerp. Nu werken ze met een black box
rekenmodel waarin ze geen inzicht hebben maar
waarvan de resultaten wel bindend zijn. Aanvullend
hoort bij risicoberekeningen, naast de gebruikelijke
bevolkingsdichtheid, meer aandacht voor de derde
dimensie, dus de ruimtelijke context van de gebiedsont-
wikkeling zoals hoogteligging van het spoor, de
omgeving van de spoorbaan, de ruimtelijk-functionele
context van het vastgoed (functionele indeling, hoge en
lage gebouwen, veiligheid naast versus boven de
risicobron (overbouwen, overkappen).
Vanzelfsprekend moeten we ons het volgende realiseren.
a. Absolute veiligheid is niet mogelijk.
b. Het blijkt moeilijk om voor calamiteiten met een grote
effectafstand (bijv. het scenario BLEVE, populair
gezegd een explosie van een lpg-tank) een substantiële
effectreductie te bewerkstelligen bij de ontwikkeling
van een stationsknooppunt met betaalbare, haalbare
maatregelen. Met andere woorden, de risico-euro moet
gericht worden geïnvesteerd.
c. Constructieve oplossingen om een ontploffing
zoveel mogelijk te beheersen, leiden tot onevenredig
overgedimensioneerde constructies die door hun
omvang ook nog eens kunnen leiden tot een
vergroting van sociale onveiligheid en een verminde-
ring van de ruimtelijke kwaliteit.
d. Er moeten afwegingen worden gemaakt: calamiteiten
met een kleine effectafstand (plasbrand) kunnen juist
door gerichte maatregelen op gebouw-/projectniveau
goed beheersbaar zijn, waardoor het totale risico sterk
wordt gereduceerd; calamiteiten met een groot effect
(BLEVE) moeten we accepteren of op een hoger
schaalniveau oplossen.
Natuurlijk is het zo dat bij nieuwe ontwikkelingen terecht
een hogere eis aan externe veiligheid wordt gesteld.
Echter, het gaat vooral om de verandering in het totale
veiligheidsniveau van het gebied, met andere woorden in
hoeverre het totale maatregelenpakket de veiligheid van
de (bestaande) objecten in deze zone en van het achterlig-
gende gebied verbetert. Dit is de verantwoordelijkheid
waar een gemeente voor staat. Voor niet-stationslocaties
kan de benadering met een (forfaitaire) veiligheidszone
goed werken, maar niet voor stationsgebieden waar juist
een zorgvuldig ontwerp met het oog op sociale veiligheid,
gewenste functionaliteit en veiligheidsmaatregelen de
voorkeur heeft.
De aan het einde van het vorige millennium gemaakte
keuze om gevaarlijke stoffen door het stedelijke gebied
van Almere te gaan vervoeren dient mijns inziens ook
aan een maximumaantal slachtoffers gebonden te zijn.
Gegeven de publieke reacties op de rampen in Enschede,
Volendam en in het Belgische Ghislenghien, waar minder
dan 25 dodelijke slachtoffers vielen, is het ondenkbaar
dat een mogelijke toekomstige ramp in deze prachtige
‘newtown’ meer dan bijvoorbeeld 100 slachtoffers zou
eisen en achteraf voorkomen had kunnen worden. Aan
grote gevolgen zou niet gerekend of ontworpen mogen
worden, deze moeten geheel worden vermeden. Dus
graag ook in de NVGS aandacht voor deze invalshoek.
CENTRUM ALMERE
Foto:LisettevandePavoordt
augustus 2006
35

Contenu connexe

En vedette

2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by HubspotMarius Sescu
 
Everything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTEverything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTExpeed Software
 
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsPixeldarts
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthThinkNow
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfmarketingartwork
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024Neil Kimberley
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)contently
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024Albert Qian
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsKurio // The Social Media Age(ncy)
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Search Engine Journal
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summarySpeakerHub
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Tessa Mero
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentLily Ray
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best PracticesVit Horky
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementMindGenius
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...RachelPearson36
 

En vedette (20)

2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot
 
Everything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTEverything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPT
 
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
 
Skeleton Culture Code
Skeleton Culture CodeSkeleton Culture Code
Skeleton Culture Code
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 

Artikel tijdschrift ROM

  • 1. augustus 2006 33 Forum I n Almere-Poort wil de gemeente Almere een nieuw centrumgebied creëren rondom het nieuw aan te leggen spoorstation. Niet op de traditionele ‘Almeerse werkwijze’ (zelf de planvorming doen en vervolgens marktpartijen zoeken die het willen realise- ren), maar als gebiedsontwikkeling. Dat houdt in minder van boven af bepalen hoe een gebied zich zou moeten ontwikkelen en meer overlaten aan marktpartijen; vooral dus condities scheppen en kaders vastleggen. Echter, Almere krijgt vanaf het moment van de ingebruikname van de Hanzelijn (vanaf 2012) ook te maken met een categorie 2-spoorlijn (volgens een bestuurlijke afspraak uit 2001) voor transport van gevaarlijke stoffen, dwars door dit centrumgebied. Externe veiligheid blijkt dan ineens een lastige deelopgave. Niemandsland Procesmatig vormt externe veiligheid, en dan met name de zachtheid van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico, een te onduidelijke randvoorwaarde voor het aan de ontwikkelaars mee te geven toetsingskader. De eerste stedenbouwkundige schetsen voor Almere- Poort laten dan ook zien dat centrumgebieden zich van het spoor af keren. Er ontstaat een langgerekt stuk niemandsland van meer dan 75 m breed (2 keer 30 m plus de toekomstige 4-spoorsbaan zelf) tussen het spoor en de stad. De potentiële kwaliteit van het stationsgebied en de waarde van deze relatief dure vierkante meters blijven daardoor onbenut. Wordt de gemeente Almere financi- eel gecompenseerd voor onontwikkelbaarheid van deze grond? Nee, dus. Als deze claim wordt neerge- legd door alle gemeenten langs het spoor, houdt het transport van gevaarlijke stoffen door binnensteden morgen op! Het hiervoor geschetste voorbeeld van Almere-Poort is wellicht exemplarisch voor waar we in het dichtbe- volkte Nederland tegenaan lopen; zowel bij stedelijke inpassingsprojecten (Leidsche Rijn), bij nieuwe sleutel- projecten als Utrecht Centraal of bij grootschalige infrastructuurprojecten als de Betuweroute. De groei van arbeidsplaatsen en woningen in de nabijheid van infrastructuur met ook nog eens meer vervoer maakt de hiervoor genoemde spanning alleen maar groter. Flexibiliteit Laten we ervoor zorgdragen dat we niet meer met een grote boog om het echte spanningsveld tussen mobiliteit, externe veiligheid en ruimtelijke ordening heen lopen. De spanning is weg te nemen door op Rijksniveau harde keuzes te maken ten aanzien van het nu nog richtinggevende concept van Nederland distributieland. Door fysiek, financieel en qua regelge- ving, onder meer in de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen, op lokaal niveau letterlijk ruimte te bieden voor voldoende flexibiliteit. Door innovaties mogelijk te maken die de veiligheid echt ten goede komen. Waar de externe veiligheid speelt, zouden we een fundamentele discussie moeten voeren over de werkelijke risico’s en moeten werken aan oplossingen om vervoer, veiligheid en de ruimtelijke ordening in goede banen te leiden. Daarbij valt te denken aan: • een fundamentele keuze tussen sturen op kansen, op gevolgen of op een mix waarbij ook aspecten als grenswaarden voor de omvang van de gevolgen worden gewogen; Van hindermacht naar ontwikkelkracht De regelgeving op het gebied van externe veiligheid biedt een te strak keurslijf voor de ontwikkeling van stationsgebieden. Deze belemmert ontwikkelingsplanologie, een integrale kosteneffectieve afweging van belangen, succesvolle samenwerking tussen markt en overheid en verhindert daarmee innovaties die de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden werkelijk verbeteren. Het voorbeeld van Almere. Externe veiligheid:
  • 2. • beleidsmatige oplossingen zoals modal shift, geen transport van lpg over het spoor door stadscentra of geen transport van gevaarlijke stoffen met een groot effect dwars door stedelijk gebied; • maatregeltechnisch dient primair te worden ingezet op bronmaatregelen zoals schoner, stiller en veiliger transport; • niet werken met de huidige (tweedimensionale) rekenmodellen en regelgeving, maar met flexibele schuifruimte voor stationsgebieden, een gebieds- gerichte groepsrisicobenadering inclusief aandacht voor bijvoorbeeld de veiligheid van de mensen op het station, teneinde beter aan te sluiten bij het steeds complexer wordende (driedimensionale) stedelijke ontwikkelingsproces (zie kader); • de vraag stellen of tunnels en overkappingen de toekomst hebben zoals Pieter van Geel beweert in ROM nr. 4 van dit jaar. Parels Stationsgebieden zijn scharnierpunten tussen stads- delen, voor mobiliteit en sociale veiligheid. Almere heeft die gebieden hard nodig voor het uitbouwen van de dienstensector en de kenniseconomie, maar ook voor het aantrekken van hbo- en universitair onderwijs. Dit alles vereist de realisatie van hoogwaar- dige stedelijke leefmilieus, zoals die bij stationslocaties kunnen ontstaan. Het ‘rücksichtslos’ toepassen van de bestuurlijke afspraak uit 2001 met het rijk, in casu het aanhouden van een veiligheidszone van 30 m, heeft voor deze potentiële parels een onevenredig negatieve impact op de hiervoor genoemde pluspunten. En, wat nog doorslaggevender zou moeten zijn: het levert slechts een beperkte verhoging van de veiligheid op. Een genuanceerde benadering creëert meer vrijheids- graden voor het ruimtelijk ontwerp van stationsgebie- den zonder concessies te doen aan totale veiligheid. Almere, een jonge, dynamische, innovatieve stad, wil ook op dit gebied een ‘proeftuin’ zijn. Op het gebied van duurzaamheid (duurzaam bouwen en energie) timmert de stad al behoorlijk aan de weg. Dit kan ook op het gebied van leefbaarheid. Van hindermacht naar ontwikkelkracht; met ondersteuning van het rijk via regelgeving, met voldoende schuifruimte voor het daadwerkelijk realiseren van meervoudige en soms tegenstrijdige opgaven. Wat we nodig hebben, is onderhandelingsruimte voor het spel tussen de gemeente en private partijen. De fysieke en organisa- torische ruimte is in Almere in het kwadraat aanwezig. Nu nog een mooi aanbod van het rijk om ook de speelruimte in het beleid te vergroten. Ing. Gert-Jan van de Bovenkamp, adviseur Milieu- & Stadsontwikkeling bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Almere. Reacties kunnen worden gestuurd naar gjvdboven- kamp@almere.nl. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven. Ë Veiligheidsbeleid In het externe veiligheidsbeleid is de aandacht vooral gericht op het strak hanteren van een veiligheidszone en is er te weinig oog voor de gevaren van een onderhandelbare norm voor het groepsrisico rondom lijninfrastructuur binnen de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (NVGS). Lijninfrastructuur betreft een bewegende risicobron ten opzichte van stationaire inrichtingen. Door de zeer korte aanwezigheid van de gevaarlijke stoffen (ze rijden immers alleen langs) wordt de risicoafstand (gebaseerd op een norm voor het plaatsgebonden risico, verder PR) vooral bepaald door een lage kans en een groot gevolg. De consequentie hiervan is dat de risicoafstand niet in verhouding staat tot de effectafstand. Eigenlijk is dit alleen het geval voor het scenario plasbrand van een ketelwagen met brandbare vloeistoffen, bijvoorbeeld benzine (circa 45 m). Dit scenario is bovendien juist door een gerichte bronmaatregel (als voorzieningen om plasbranden te voorkomen) goed beheersbaar en voor het PR sterk reducerend. Door dit grote verschil is de vraag, wat het nut is van het strak hanteren van een op het PR gebaseerde (forfaitaire) veiligheidszone bij lijninfrastructuur. Het te gebruiken rekenmodel voor het bereken van risico’s (RBM-2 bevat nog bugs) heeft vanwege zich voortplantende onnauwkeurigheden in de diverse stappen van de tussenberekeningen maar een eindnauwkeurigheid van ongeveer tien procent. De berekening als geheel is nog veel onnauwkeuriger, omdat er nu eenmaal en gelukkig ook, weinig ongeluk- ken met gevaarlijke stoffen gebeuren. De casuïstiek is hierdoor erg beperkt. Het onderscheidende vermogen van de contour voor het PR is dus minimaal, terwijl deze in de regelgeving en de praktijk vaak strak wordt gehanteerd. Wat is bijvoorbeeld de invloed van de feitelijke bebouwingsafstand op de norm van het augustus 2006 34 Forum
  • 3. plaatsgebonden risico van 10-6 /jaar? Is deze invloed significant? Tot slot kunnen de beschikbare rekenmo- dellen geen of nauwelijks rekening houden met de invloed van maatregelen in het ruimtelijk ontwerp op de risicoafstand. Zo dreigt een gat te ontstaan tussen de beperkingen van tweedimensionale regelgeving en de hierop gebaseerde rekenmodellen versus de driedimen- sionale stedelijke werkelijkheid. Tegenover alle aandacht voor de PR-/veiligheidszone in de NVGS staat, dat de acceptatie van het groepsrisiconi- veau (verder GR) wordt onderbelicht en ‘verkeerd om’ wordt benaderd. Het GR richt zich op een gebied dat per definitie groter is dan de eerdergenoemde veiligheids- zone. De invloed van het GR, maatregelen om het GR te reduceren op de totale veiligheid van een plangebied is veel belangrijker. Dit als tegenhanger van de hiervoor aangebrachte nuances voor het omgaan met het PR. Vandaar dat de gemeente Almere blij was met de toezegging van het rijk in 2001 om voor de Flevolijn/ Hanzelijn bronmaatregelen te treffen. Dit reduceert het GR (kosten)effectief tot de huidige onderhandelbare oriëntatiewaarde. Het GR verdient verder een meer sturende invloed vooraf bij de vaststelling en uitwerking van het basisnet. Nu is alleen een verantwoordings- plicht achteraf opgenomen. Planologen, stedenbouw- kundigen en architecten moeten andere instrumenten krijgen om ruimtelijke keuzes te kunnen sturen tot een veilig ontwerp. Nu werken ze met een black box rekenmodel waarin ze geen inzicht hebben maar waarvan de resultaten wel bindend zijn. Aanvullend hoort bij risicoberekeningen, naast de gebruikelijke bevolkingsdichtheid, meer aandacht voor de derde dimensie, dus de ruimtelijke context van de gebiedsont- wikkeling zoals hoogteligging van het spoor, de omgeving van de spoorbaan, de ruimtelijk-functionele context van het vastgoed (functionele indeling, hoge en lage gebouwen, veiligheid naast versus boven de risicobron (overbouwen, overkappen). Vanzelfsprekend moeten we ons het volgende realiseren. a. Absolute veiligheid is niet mogelijk. b. Het blijkt moeilijk om voor calamiteiten met een grote effectafstand (bijv. het scenario BLEVE, populair gezegd een explosie van een lpg-tank) een substantiële effectreductie te bewerkstelligen bij de ontwikkeling van een stationsknooppunt met betaalbare, haalbare maatregelen. Met andere woorden, de risico-euro moet gericht worden geïnvesteerd. c. Constructieve oplossingen om een ontploffing zoveel mogelijk te beheersen, leiden tot onevenredig overgedimensioneerde constructies die door hun omvang ook nog eens kunnen leiden tot een vergroting van sociale onveiligheid en een verminde- ring van de ruimtelijke kwaliteit. d. Er moeten afwegingen worden gemaakt: calamiteiten met een kleine effectafstand (plasbrand) kunnen juist door gerichte maatregelen op gebouw-/projectniveau goed beheersbaar zijn, waardoor het totale risico sterk wordt gereduceerd; calamiteiten met een groot effect (BLEVE) moeten we accepteren of op een hoger schaalniveau oplossen. Natuurlijk is het zo dat bij nieuwe ontwikkelingen terecht een hogere eis aan externe veiligheid wordt gesteld. Echter, het gaat vooral om de verandering in het totale veiligheidsniveau van het gebied, met andere woorden in hoeverre het totale maatregelenpakket de veiligheid van de (bestaande) objecten in deze zone en van het achterlig- gende gebied verbetert. Dit is de verantwoordelijkheid waar een gemeente voor staat. Voor niet-stationslocaties kan de benadering met een (forfaitaire) veiligheidszone goed werken, maar niet voor stationsgebieden waar juist een zorgvuldig ontwerp met het oog op sociale veiligheid, gewenste functionaliteit en veiligheidsmaatregelen de voorkeur heeft. De aan het einde van het vorige millennium gemaakte keuze om gevaarlijke stoffen door het stedelijke gebied van Almere te gaan vervoeren dient mijns inziens ook aan een maximumaantal slachtoffers gebonden te zijn. Gegeven de publieke reacties op de rampen in Enschede, Volendam en in het Belgische Ghislenghien, waar minder dan 25 dodelijke slachtoffers vielen, is het ondenkbaar dat een mogelijke toekomstige ramp in deze prachtige ‘newtown’ meer dan bijvoorbeeld 100 slachtoffers zou eisen en achteraf voorkomen had kunnen worden. Aan grote gevolgen zou niet gerekend of ontworpen mogen worden, deze moeten geheel worden vermeden. Dus graag ook in de NVGS aandacht voor deze invalshoek. CENTRUM ALMERE Foto:LisettevandePavoordt augustus 2006 35