3. 1.1 Inleiding
• Nood aan enige neuroanatomische
kennis om gedrag te kunnen begrijpen
• Enkel hersenanatomie die nodig is voor
het begrijpen van hogere
herscenfuncties,
6. Functie Neuronen
PRIKKELGELEIDING
• opvangen en doorsturen van informatie
naar de hersenen
• ordenen en interpreteren van de
binnenkomende informatie
• uitsturen van instructies naar de
periferie
73. Hersenstam
• In direct contact met de grote hersenen
én de kleine hersenen én het ruggemerg
• 3 delen (zie boek pagina 29):
– Het mesencefalon
– De pons
– De medulla oblongata
ZENUWVEZEL (AXON): Zenuwvezels zijn verbonden met cellichamen of dendrieten van andere neuronen of andere cellen
KNOOP VAN RANVIER: Deze openingen in de myelineschede versnellen de impulsgeleiding
SYNAPS: Deze kloof scheidt de synaptische knop van een vezel van de volgende cel of dendriet
MYELINESCHEDE: Sommige vezels hebben een vetachtige omhulling, die de impulsen versnelt
SYNAPTISCHE KNOP: Deze verdikking aan het eind van de zenuwvezel bevat stoffen die de synaps kunnen overbruggen
Zenuwcellichaam
Kern
DENDRIET: Een neuron kan tot 200 van deze korte, vertakkende uitsteeksels hebben