1. Zeinab El Ksaihi
El Kabir-moskee
familie
Zeinab (17 jaar) en haar zus Yassmine (22 jaar) wonen, samen
met een broertje, bij hun ouders in Amsterdam-Noord, in een ge-
Amsterdam
zellige eengezinswoning. Vader en moeder zijn in de jaren zeventig
van de vorige eeuw vanuit Marokko naar Nederland gekomen om
hier te werken en een bestaan op te bouwen. De twee meiden
zijn geboren en getogen in Amsterdam en in de woonkamer, die is
ingericht in Marokkaanse stijl met lange banken en veel kussens,
vertellen ze honderduit.
Zeinab zegt: ‘Wij zijn wel opgevoed met de Koran, maar onze
ouders zijn niet superstreng; ze laten ons in veel dingen de vrije
keus. Er wordt ons wel verteld dat God overal is en dat hij alles
ziet, maar belangrijker zijn toch de normen en waarden die je wor-
den meegegeven: wees goed voor je buren en je medemensen,
roddel niet, steel niet – eigenlijk de normale dingen.
Het geloof speelt in mijn leven wel een rol, maar het is voor mij
niet zo belangrijk als voor Yassmine. Ik heb wel altijd op een
islamitische school gezeten en op zaterdag ging ik naar de ko-
ranschool – daar leer je Arabisch en krijg je uitleg over de islam.
Sinds een tijdje ben ik weer begonnen met bidden; dat vind ik
toch het mooiste en het belangrijkste.’
wanden zijn bedekt met geornamenteerde tegels
en al het houtwerk is voorzien van handgesneden
versieringen.
In de gebedsruimte zelf ligt een hoogpolig, rood
tapijt. Als je erop staat, zakken je tenen in de
zachte wol (in de moskee mag je geen schoenen
dragen). De twee grote lichtkoepels waardoor het
daglicht binnenkomt, zijn ingelegd met gekleurd
glas en voorin de ruimte staat de minbar: een
preekstoel, waarin tientallen houtsoorten zijn ver-
werkt. De versierde zuilen die het plafond dragen,
AAls je aan een Marokkaanse Amsterdammer maken het beeld compleet.
vraagt waar ‘dé moskee’ is, zal hij je zonder twij-
fel naar de El Kabir-moskee sturen – het mooiste Voorzitter van de moskee is Mohamed Echar-
en belangrijkste islamitische gebedshuis van de routi. Samen met Yassmine El Ksaihi, die lid is
hoofdstad. Elke dag komen hier honderden mos- van de overkoepelende organisatie van moskeeën
lims en moslima’s bij elkaar om te bidden. (ummon), ontvangt hij zijn gasten in de stijlvolle
lounge. Terwijl de voorzitter zijn gasten een glas
De buitenkant van de moskee is een rommeltje zoete Marokkaanse thee inschenkt, vertelt hij trots
– de verf bladdert van de muren en een glazen over de moskee: ‘De moskee bestaat al langer,
ruit boven de deur wordt met plakband bij elkaar maar vanaf 1985 zijn we in dit pand gehuisvest.
gehouden –, maar binnen is alles even verzorgd De afgelopen drie jaar hebben we verbouwd en
en mooi. De vloer is van glanzend marmer, de het werk is nu bijna klaar. Alle materialen die we
2. hoofddoek
Zeinab zegt over de hoofddoek: ‘Ik draag nu geen hoofddoek; dat
zou niet passen bij de strakke kleren die ik meestal kies en bij
mijn manier van leven op dit moment. Ik denk niet dat mijn omge-
ving het nu van me verwacht – ze zouden verbaasd zijn als ik het
zou doen. Maar aan de andere kant stimuleren mijn Marokkaanse
vriendinnen die wel een hoofddoek dragen het ook weer.
Ik weet van mezelf dat ik er nog lang niet klaar voor ben. Ik zou te
veel dingen moet aanpassen en moeten veranderen. Maar ik ga
er wel vanuit dat ik op een dag een hoofddoek ga dragen – in-
sja’llah, als God het wil. Als ik wat ouder en serieuzer ben is het
misschien ook makkelijker.’
Yassmine vertelt waarom zij wel een hoofddoek draagt: ‘Ik ben me
op een bepaald moment meer in de islam gaan verdiepen. Ik had
een lijstje met zonden die ik wilde afstrepen, en het niet dragen
van een hoofddoek was er daar een van. Het was een stappen-
plan, ik heb er twee jaar over gedaan. Het begon ermee dat ik
m’n klerenkast ging opruimen en me probeerde wat correcter te
kleden – langzaam werd het steeds vanzelfsprekender om voor
een hoofddoek te kiezen.’
De moeder van de zussen mengt zich in het gesprek en zegt dat
zij het wel fijn zou vinden als Zeinab ook een hoofddoek ging dra-
gen. Zeinab zegt daarop: ‘Elke Marokkaanse moeder wil graag dat
haar dochter een hoofddoek draagt. Maar er is wel een verschil
met onze generatie. Voor mijn moeder is de hoofddoek vanzelf-
sprekend vanuit haar cultuur, maar de jongeren tegenwoordig
dragen hem vaker puur uit religieuze overtuiging.’
maatschappij
Veel Marokkaanse jongeren zijn thuis in twee werelden. Hun
ouders houden vast aan de gewoonten en gebruiken van hun
moederland, en voeden zo hun kinderen op. Tegelijk hebben ze in
het dagelijks leven te maken met de Nederlandse cultuur, die op
Voorzitter van de moskee is Mohamed Echarrouti. De moskee is een heiligdom van Allah. De ruimte
moet daarom schoon en rein blijven. Als ze bin-
nenkomen, trekken alle moskeegangers hun
schoenen uit en betreden de gebedsruimte op
gebruiken, zoals de tegels en het houtwerk, ko- hoe-ruimte (voor de rituele wassing), en ook een trekt hij alweer na een jaar en dan komt er een
sokken of blote voeten. Aan het begin van de
men uit Marokko – in Nederland kan niemand het aparte, iets kleinere gebedsruimte. ‘Dat is mak- opvolger. Dat is wel eens lastig, omdat de imam
gebedsruimte staan lange kasten waarin tijdens
zo maken. We moeten alleen nog de buitengevel kelijker,’ zegt Yassmine, ‘want we proberen in de thuis moet raken in de gemeenschap om zijn werk
het gebed honderden paren schoenen staan.
opnieuw optrekken.’ moskee het opwekken van lustgevoelens zoveel goed te kunnen doen. Hij gaat niet alleen voor in
mogelijk te vermijden, vooral na de wassing en gebed, maar hij heeft ook een bemiddelende en
Elke dag is de moskee geopend en komen de mos- tijdens het gebed. Om alle misverstanden en ver- steunende rol als er bijvoorbeeld huwelijksproble- Vanuit die verzoenende rol organiseert de El Kabir
lims hier bidden. Al een uur voor aanvang lopen leidingen te voorkomen, hebben we het hier zo men zijn of bij ziekte en verdriet. ook elk jaar een grote iftar-maaltijd. De moskee
de eerste mensen binnen. Ze zoeken een plaatsje geregeld dat de mannen en de vrouwen elkaar Vroeger was de maatschappelijke rol van de mos- brengt dan allerlei verschillende partijen bij elkaar
in de gebedsruimte en pakken een Koran van de niet hoeven te zien.’ kee nog groter. Toen werden de ouderenzorg, de om gezamenlijk het vasten te verbreken. Aan één
stapel of praten wat met elkaar. De meesten zijn rechtshulp en andere sociale taken allemaal geor- tafel zitten bij die gelegenheid moslims en buurt-
buurtbewoners. ‘In de Koran staat dat de mos- Het gebed wordt geleid door de imam, de geeste- ganiseerd door de moskee. Nu zijn daar gelukkig bewoners, maar ook politie, rabbijnen, politici
lims moeten bidden in de moskee die het dichtst lijk leider van de geloofsgemeenschap. Over de aparte organisaties en stichtingen voor gekomen, en schrijvers. Voorzitter Echarrouti zegt over dat
bij hun huis is,’ vertelt Yassmine. ‘Tegenwoordig taken van de imam zegt Yassmine: ‘Er is een vaste die zelfstandig opereren en de moskee alleen nog jaarlijkse evenement: ‘Wij zijn de oemma, de is-
wordt daar wat flexibeler mee omgegaan. Veel imam in de moskee, maar hij wordt vaak maar als uitvalsbasis gebruiken.’ lamitische gemeenschap. De kern van het geloof
moslims gaan bijvoorbeeld naar een moskee in de voor een beperkte periode aangesteld. Soms ver- is voor alle moslims hetzelfde: we lezen allemaal
buurt van hun werk, omdat dat praktischer is. De Ook bij ernstige gebeurtenissen is de moskee de de Koran en proberen ons te houden aan de vijf
ene moskee is ook strenger in de leer dan de an- bindende kracht in de Marokkaanse gemeenschap. zuilen. Maar ook voor andere culturen hebben wij
dere, en je zoekt naar een plek die bij je past.’ Als er maatschappelijke onrust is, zoals bijvoor- respect. In de Koran staat: “Dien God … en wees
beeld na de moord op Theo van Gogh of als Geert goed voor de ouders en ook voor de verwant, de
Net als in andere moskeeën bidden de vrouwen Wilders met een uitspraak olie op het vuur gooit, wezen, de behoeftigen, de verwante buur, de niet-
apart. De El Kabir is zo ingericht dat de mannen neemt de moskee het voortouw en probeert ze de verwante buur, de niet-verwante medeburger, hij
en vrouwen elkaar niet hoeven tegen te komen. gemoederen te sussen en te bemiddelen tussen de die onderweg is …” En dat proberen we hier in
Zo hebben de vrouwen een eigen ingang en woed- partijen. praktijk te brengen.’
3. sommige punten verschilt. Soms botst dat. Zeinab zegt: ‘Op dit
moment zijn de Marokkaanse jongeren een probleem in onze ge-
meenschap. Er is een kleine groep die het verpest voor iedereen
en zo krijgt de maatschappij een slecht beeld van de hele Marok-
kaanse gemeenschap. Dat is natuurlijk wel jammer.
Ik vind het dan ook goed dat er voor jongeren scholen zijn waar
je Arabische les kunt volgen om zo je eigen cultuur beter te leren
kennen en waar je leert hoe je je geloof kunt combineren met de
westerse cultuur waarin we ook leven.
De Nederlandse cultuur is in vergelijking met onze cultuur vrijer.
Ik zou bijvoorbeeld nooit een vriendje mee naar huis kunnen
nemen – als ik dat zou willen. Dat zijn de momenten waarop je
wel verschillen merkt. Het is niet dat ik anders omga met mijn Ne-
derlandse vriendinnen, maar het is wel zo dat ik met mijn Marok-
kaanse vrienden en vriendinnen beter kan praten over ons geloof
en onze cultuur.’
Yassmine vult aan: ‘De westerse maatschappij lijkt wel vrijer, maar
ik vind die vrijheid vaak een illusie. Misschien hoort bij die vrijheid
ook wel losbandigheid. Je kunt van islamitische samenlevingen
net zo goed zeggen dat ze vrij
zijn – maar op een andere
manier. Het is maar vanuit welk
gezichtspunt je het bekijkt.’
Zeinab: ‘Wat ik goed vind aan
onze cultuur is dat we altijd voor
elkaar klaar staan – de islam is
warmer. Ook de familiebanden
zijn erg belangrijk, terwijl in de
westerse cultuur vaak het indi-
Het mooiste object in de moskee is de minbar. Voorin de ruimte staat deze
vidu bovenaan staat. Volgens de
prachtige preekstoel, van waaraf de imam het gebed uitspreekt en de lezin-
islam ligt het paradijs onder de
gen worden gehouden. Het is een kunstwerk, met ingelegd hout en sierlijke
voeten van je moeder.’
ornamenten. De eerste minbar werd door de profeet Mohammed zelf gebruikt
om boven de menigte uit te komen, zodat ze hem beter konden zien en horen.
In de ontvangstruimte.
4. Een leesboekje van de jongste broer van Zeinab: spelenderwijs wordt de
islam uitgelegd.
In de El Kabir-moskee is een koranschool waar de jongens en meisjes leren hoe je de Koran
moet lezen en aan welke leefregels een goede moslim zich moet houden.
Achter in de moskee is een klein boekwinkeltje waar lesmateriaal te verkrijgen is. Tegen de
muur staan stapels dozen met boeken die net zijn binnengekomen: een geschenk van de Ma-
rokkaanse koning voor landgenoten in het buitenland.
5. Tekstje over bidden en of over gastvrijheid...
In de moskeeën klinkt vijf maal per dag de oproep om te gaan bidden. De meeste moslims
gaan een paar keer per week naar de moskee, in ieder geval op vrijdag - in de Koran staat:
‘Vrijdag is voor de gelovigen zowel op de aardse wereld als in het hiernamaals een feestdag.’
Maar meestal wordt thuis gebeden. Ook bij Zeinab thuis klinkt regelmatig de iqaamah.
De vader rolt een kleedje uit en in de richting van Mekka bid hij samen met zijn zoontje.
Het is niet de bedoeling dat mannen en vrouwen in één ruimte bidden; de dames van het
gezin praten achterin de kamer rustig verder terwijl de mannen knielen.
6. Moslimjongeren die in de stad wonen hebben hun eigen cultuur
ontwikkeld. Ze combineren elementen van hun Marokkaanse of
Turkse achtergrond met westerse mode en muziek. Uit deze mix
van tradities en trends ontstaan nieuwe ideeën.
Zeinab bezoekt met een paar vriendinnen de tentoonstelling
Multiple M: Moslims, Mode en Muziek. Hier is kleding te zien, ont-
worpen door en voor moslimmeiden. Op de achtergrond klinkt de
muziek van rapper Salah Edin en aan de muur hangt een prachtige
fotoreportage die de nieuwe jongerencultuur in beeld brengt.
7.
8. Cultuur Vereniging centrum
In de Alevitisch Cultuur Vereniging worden niet alleen gebedsdien-
sten gehouden, maar ook andere activiteiten. Het is de stek voor
een grote groep Turkse alevieten die hier hun eigen cultuur bele-
ven. Zo zijn er volksdansgroepen en muzieklessen, en de mannen
kijken er elke zondag voetbal.
Sevim Incedal (17 jaar) is vaste bezoekster van het centrum. Op
haar schoudertas heeft ze buttons van Marx en Che Guevara. Trots
vertelt ze over het alevitisme en het centrum: ‘Ik kom ongeveer
Alevitische
twee keer per week naar de cultuurvereniging. De vereniging is
Rotterdam
mijn basis. Ik kom hier al van jongs af aan. De gemeenschap zelf
zie ik altijd terug, elke dag en overal. Als we elkaar niet in het
centrum zien, komen we elkaar wel tegen in de stad of gaan we bij
elkaar op bezoek.’
In Turkije waren de alevieten altijd een minderheid en konden ze
zich moeilijk organiseren. Sevim: ‘Vroeger waren de alevieten meer
verspreid en kenden ze elkaar niet. Maar de alevieten die naar Eu-
ropa zijn gekomen hebben elkaar opgezocht en zijn als organisatie
steeds groter geworden. Vooral in Duitsland wonen veel alevieten.
Tegenwoordig hebben we ook in Turkije meer vrijheid en proberen
we een eenheid te vormen.’
alevitisme
Binnen het alevitisme bestaan weinig strenge religieuze regels en
voorschriften. Het idee is dat een mens uiteindelijk altijd verant-
Langs het spoor in Rotterdam-Zuid staat een lange gebedsdienst van de alevieten – een opvallende
rij bedrijfsgebouwen. Tussen een sportschool en stroming binnen de islam, waarvan de meeste
een magazijn draagt een rommelig pand een bord aanhangers uit Turkije komen.
met het opschrift ‘Alevitische Cultuur Vereniging’.
Voor de deur staan een paar vrouwen een siga- Binnen de islam bestaan twee richtingen, die een
retje te roken en wat bij te praten. In de boven- lange geschiedenis hebben. Na de dood van Mo-
zaal wachten ongeveer 150 mannen, vrouwen en hammed, de profeet en de stichter van de wereld-
kinderen op het begin van de cem. De cem is de godsdienst, ontstond er strijd over zijn opvolging.
De ‘volgers van de traditie’ (de soennieten) zeiden
dat de opvolger gekozen moest worden. Maar an-
deren geloofden dat Mohammed zelf de nieuwe
leider al had aangewezen, namelijk zijn neef Ali.
Zo ontstonden de ‘volgers van Ali’ (de sjiieten),
waar de alevieten bij horen.
In de zaal van het cultureel centrum is de dede
(letterlijk ‘opa’) gearriveerd, die de cem zal leiden.
Met aktetas en gekleed in driedelig pak betreedt
hij de gebedsruimte. Als de dede eenmaal voor in
de zaal zit, buigt iedereen als eerbetoon. De de-
de’s zijn de geestelijke leiders van de alevieten.
De functie wordt van vader op zoon (heel soms
De dede speelt op de saz.
9. woordelijk is voor zichzelf en zijn eigen daden. En dat betekent
ook dat een aleviet alle mensen accepteert zoals ze zijn, zonder
te letten op geloof of afkomst. Sevim zegt daarover: ‘De alevieten
nemen de Koran wel als uitgangspunt, maar het gaat er vooral om
een goed leven op aarde te hebben. In veel religies word je bang
gemaakt, maar dat gebeurt bij ons niet. Het alevitisme is niet
gericht op een leven na de dood. Leef nu maar goed op aarde, de
rest komt later wel.
We wachten ook niet op een dag des oordeels of wat dan ook. We
willen het goed hebben in het hier en nu. Het is misschien mak-
kelijk gezegd, maar het is eigenlijk veel moeilijker, want je moet
vooral van binnenuit leven. Ik kan mezelf wel aleviet noemen,
maar het gaat erom dat je vanbinnen ook zo gaat denken.
In het alevitisme gebeurt veel spontaan en vanzelf. Tijdens de
maaltijd zeg je als vanzelf de namen van de profeet en Ali. Vaste
tijden om te bidden hebben we ook niet – je moet het doen als je
het voelt.’
Sevim: ‘Vrouwen en mannen zijn binnen het alevitisme gelijk. Onder ale-
vieten zal nooit geaccepteerd worden dat een man belangrijker is dan een
vrouw, of andersom. Tijdens onze gebedsdiensten bidden mannen, vrouwen
en kinderen samen, want het gaat om de ziel en niet om het geslacht. Ieder-
Spontaan wordt de sema gedanst -de heilige dans van de Alevieten. een is gelijk, niemand is meer of minder dan de ander.’
De gözcü, die de deur bewaakt.
op dochter) doorgegeven en van sommige dede’s vreemdgaat. Wie zich daaraan houdt, is niet al- zijn stem en er rollen tranen over zijn wangen. Twaalf mensen hebben tijdens de gebedsdienst een
gaat die lijn rechtstreeks terug tot Ali zelf. Ook de leen een goede aleviet, maar ook een goed mens. Ook de andere aanwezigen beginnen te huilen. De symbolische rol. Zo sprenkelt een van de twaalf
dede die in Rotterdam de dienst leidt, staat in een sfeer in de zaal is vol van verdriet. De historische water over de aanwezigen, bedoeld als symboli-
lange lijn van voorgangers. Tijdens de cem wordt Tijdens een lied dat de dede op de saz (een tradi- gebeurtenis wordt beleefd of ze gisteren heeft sche reiniging. En een andere rol wordt gespeeld
die traditie steeds bevestigd met de aanroep: ‘Al- tioneel snaarinstrument) speelt, springen opeens plaatsgevonden. En op een bepaalde manier is dat door een oude man die bij de deur staat en op een
lah, Mohammed, Ali askina’, wat betekent: ‘Lief- zes van de aanwezigen naar voren en beginnen in ook zo, want ook in onze tijd hebben de gelovigen stok leunt. Hij is de gözcü, het ‘oog’, die zorgt voor
de voor Allah, Mohammed en Ali’. een kring te dansen. Het is de semah, de heilige het moeilijk. Nog in 1978 werden er in het gebied de veiligheid door de ingang te bewaken. Maar hij
dans. Ze draaien in een steeds kleiner wordende Kahramanmaras honderden alevieten vermoord. houdt ook toezicht op de orde in de zaal. Met zijn
Net als andere moslims geloven de alevieten dat er cirkel waarbij ze hun ogen op de dede gericht En hoewel de situatie in Turkije nu is verbeterd, is stok geeft hij de aanwezigen een por als ze even
één God is, Allah, en dat Mohammed zijn profeet houden. De dansers maken zeer geconcentreerd er nog steeds godsdienstongelijkheid. niet opletten of wegdommelen. Ook de kinderen
is. Om de mensen terug te brengen op het rechte de voorgeschreven bewegingen en raken in een probeert hij in toom te houden, door de stok af en
pad heeft Allah aan Mohammed de Koran geopen- soort trance. De semah mag ook eigenlijk niet een toe dreigend op te heffen.
baard – het heilige boek van de islam. Hierin staat dans worden genoemd, maar ze is voor de alevie- Vol van verdriet
beschreven hoe de gelovigen moeten leven om na ten vooral een manier om met God in contact te Aan het eind van de dienst is er een gezamenlijke
hun dood in de hemel te komen. komen. maaltijd. Op ronde tafels wordt een geurige maal-
Voor de alevieten staat echter niet een boek, een tijd opgediend. Na de gebedsdienst, die uren heeft
ritueel of de profeet centraal, maar de mens. Ze Als de dansers hun plaats weer hebben gevonden, geduurd, heeft iedereen honger, maar niemand
hoeven zich dan ook niet streng aan de regels uit begint de dede een langzaam lied waarin een diep- begint met eten. Dat is om nog een keer het lijden
de Koran te houden. Het mag wel, maar je kunt tepunt uit de geschiedenis van de alevieten wordt van Hüseyin en zijn volgelingen te gedenken. Pas
ook een goede moslim zijn als je je eigen geweten bezongen. In het jaar 680 werd bij Kerbela, een als de dede zijn zegen heeft uitgesproken valt ie-
volgt. De belangrijkste leefregel voor de alevieten plaats in het huidige Irak, Hüseyin vermoord, de dereen aan op de maaltijd, die bestaat uit heerlijk
is dat je ‘je handen, tong en lendenen beheerst’, zoon van Ali, samen met 72 van zijn volgelingen. gekruid schapenvlees, Turks brood, dunne yog-
dat wil zeggen: niet steelt, niet roddelt en niet Als de dede zingt over deze gebeurtenis, stokt hurt en een stuk superzoet gebak als toetje.
10. gezin
‘Alevieten worden niet volgestampt met ideeën, ook niet in het gezin.
Mij is altijd meegegeven waar we vandaan komen en wat we zijn,
maar mijn ouders hebben me nooit opgedragen wat ik moet geloven
of denken. Ik heb het allemaal zelf opgezocht, uit eigen interesse.
Andere gelovigen gaan naar de moskee of kerk en krijgen daar hun
ideeën. Dat we niet regelmatig in de moskee bidden en op een ande-
re manier vasten wordt ons door andere moslims wel eens verweten.
Waarden en normen die voor mij met het alevitisme samenhangen,
hebben te maken met familie, dede’s en de gemeenschap. We heb-
ben in het gezin en de gemeenschap veel respect voor elkaar. Om
elkaar respect te geven heb je inzicht nodig, dat kun je niet leren.’
de Weg
Toch heeft het alevitisme ook een religieus doel, namelijk een Vol-
maakt Mens te worden. Om dit te bereiken moet je de Vier Poorten
doorgaan en de Tien Treden belopen. Elke trede is een stap op de
Weg, bijvoorbeeld ‘Geen schade toebrengen aan levende wezens en
de natuur’ of ‘Zoeken naar kennis en die delen met anderen’. Het uit-
eindelijke doel is dat je volledig inzicht krijgt in jezelf. Alevieten zeggen
ook dat je God kunt herkennen in het gezicht van de mensen... dat de
mens dus het evenbeeld van God is.
Sevim zegt daarover: ‘Als ik aan de Volmaakte Mens denk, denk ik
aan puurheid: anderen mooie zaken gunnen en tevreden zijn met wat
je hebt. Het gaat er daarbij om je diepste persoonlijkheid te vinden.
Maar het is moeilijk om het goede pad te ontdekken en te volgen.
Alevieten zeggen dat dit ‘nog dunner is dan een haar, nog scherper
dan een zwaard’.
Ik probeer mezelf te onthouden van slechte gedachten, en alleen
goede gedachten en gevoelens te hebben. Maar je moet het echt
willen en er tijd aan besteden. Het hoort diep vanuit je binnenste te
komen. Het leven is een geschenk waar je een hel van kunt maken,
maar ook een hemel.’
Sevim zegt over de dede: ‘De dede is een expert op het gebied van de islam. Hij moet de Koran kunnen
lezen en kunnen bidden. Hij moet op de hoogte zijn van de Vier Poorten en de Veertig Treden en moet
proberen ze te volgen. Het hoeft hem niet te lukken, maar hij moet er wel naar streven. Sommige de-
de’s doen dit fulltime, andere hebben er nog een baan bij als ambtenaar, leraar of automonteur.
Tijdens de cem worden ook de geschillen in de gemeenschap besproken. De dede vraagt of er nog
ruzies zijn waarin hij kan bemiddelen. Twee vrouwen komen naar voren en leggen hun probleem voor.
Als iedereen zijn verhaal heeft gedaan, probeert de dede de partijen te verzoenen.
12. Tijdens de gebedsdienst wordt in de keuken het eten voorbereid. Na de
dienst helpt Sevim bij het uitdelen.
13. De familie van Sevim.
Voor de sjiieten is Ali de opvolger van Mohammed, de profeet. Ali was niet alleen de
geestelijk leider van de eerste moslims, hij was ook leider van het leger van Mohammed.
Hij nam als aanvoerder en strijder deel aan verschillende oorlogen en kreeg daardoor zijn
bijnaam ‘de leeuw van God’. Op de schilderijen van Ali die in de cultuurvereniging han-
gen zie je hem vaak samen afgebeeld met een leeuw. Beroemd was ook zijn tweepuntig
zwaard, de zulfikar, dat nu als halssieraad door de alevieten wordt gedragen.
14. De sema wordt ook weleens uitgevoerd bij culturele manifestaties, zoals hier in een bibliotheek in Rotterdam.
16. moksja
Avinash Janki (17 jaar) is een regelmatige bezoeker van de Sewa
Dhaam-tempel. Wat verlegen, maar tegelijk zelfbewust vertelt hij
over het hindoeïsme: ‘Het uiteindelijke doel van elke hindoe is om
Sewa Dhaam
moksja te bereiken. Wij geloven dat je ziel reïncarneert, dat wil
zeggen steeds opnieuw geboren wordt, tot je perfect bent. Wie
moksja bereikt, is verlost uit die kringloop.
Je kunt op verschillende manieren dat grote doel bereiken, name-
lijk via meditatie, of via werk. Maar moksja is ver weg, het is een
Den Haag
hele lange reis. Het doel is voor iedereen uiteindelijk hetzelfde,
maar dat is niet meteen ook een doel in dít leven. Mij gaat het er
nu om te werken voor mijn gemeenschap, en als je goed werkt
bereik je vanzelf je doel – vroeg of laat.’
mandir
In zijn ouderlijk huis, waar Avinash met zijn moeder en zus woont,
is een aparte kamer als mandir ingericht, compleet met een
prachtig altaar waarop godenbeelden, bloemen en heilige boeken
staan.
‘Deze kamer noemen we ook een mandir, net als de grote tempel.
Ik heb het altaar naar eigen inzicht ingericht. Beneden staan de
godinnen, zoals Durga Mata. Daarboven heb ik de beelden gezet
van Shri Raam en Hanumanji, dat zijn voor mij de belangrijkste go-
den. Vishnu is de hoogste god, hij is onzichtbaar en onbereikbaar,
De oudste bekende godsdienst ter wereld is het
hindoeïsme. In het noorden van India, in de scha-
duw van het Himalayagebergte, werden 5000 jaar
geleden goden aanbeden met offers en rituelen.
Nu, een kleine eeuwigheid later, staan diezelfde
opperwezens nog steeds op het altaar van de Sewa
‘Met het feest Raksha bandham krijgen jongens van hun zus of nichtjes een bandje
Dhaam-tempel in de Haagse Schilderswijk.
om hun pols gebonden. Zo’n bandje heet een raakhi. De meisjes laten zo zien van
wie ze hulp en bescherming verwachten en aan wie ze zich willen binden. Eigenlijk is
Voor in deze mandir staan op een verhoging tien-
het alleen voor broer en zus, maar omdat onze familie zo hecht is komen de nichtjes
tallen godenbeelden, met daartussen kleurige hindoes is hij de ideale mens en de incarnatie van
ook meedoen. Vroeger bond iedereen elkaar. Het werd gezien als een gemeen-
schilderijen, glanzend gepolijste stenen, exotische de allerhoogste god Vishnu Bhagwaan.
schapsfeest. De raakhi staat symbool voor verbondenheid met de samenleving…’
schelpen en wierookbranders – maar ook plastic
bloemen en kerstverlichting. Het altaar is een spek- De goden zijn de bewoners van een hogere, gees-
takelstuk waar je niet snel op uitgekeken raakt. telijke wereld. Ondanks de onmetelijke afstand
De hindoegoden zijn gekleed in jurken van gebor- tussen hun hemel en onze aarde is het mogelijk
duurde stof en prachtig beschilderd, waardoor ze om de goden te leren kennen. Je kunt ze bereiken
er levensecht uitzien. Het zijn onder andere Hanu- door offers te brengen of door ze aan te roepen in
manji, de helper van goden en mensen, met het gebeden. En als ze je goed gezind zijn, zullen ze
hoofd van een aap en het lichaam van een mens. luisteren en je helpen.
En Ganesh, de god van kennis en wijsheid, die Maar de hemelbewoners zijn voor de hindoes
wordt afgebeeld als een rondbuikige olifant die zichtbaar en onzichtbaar tegelijk. De goden zijn
zich laat vervoeren door een muis. Of de schitte- niet alleen een soort supermensen, maar ze heb-
rende Shri Raam met zijn blauwe huid – voor de ben ook een symbolische betekenis. Ze staan bij-
17. maar om de mensen te helpen neemt hij soms een menselijke
vorm aan. Shri Raam is zo’n incarnatie. Hij is op aarde gekomen
om de mensen te vertellen hoe je moet leven, volgens welke
voorschriften.
En Hanumanji is de dienaar van Shri Raam. Hij laat zien hoe je de
goden moet vereren en dienen. Met Hanumanji heb ik een speci-
ale band. Hij wordt omschreven als: bron van onmetelijke kracht,
grote held, dappere strijder, die een lichaam heeft als diamant,
die kwade gedachten verdrijft en het goede omarmt, oceaan van
wijsheid en deugd.
Ik wil ook graag de gemeenschap dienen zoals Hanumanji zijn heer
Shri Raam dient. Ik vind het aspect van het hindoeïsme dat zich
richt op de maatschappij, op de omgeving, het belangrijkst. Ik vind
dat eigenlijk belangrijker dan de rituelen die worden uitgevoerd. Ik
ben zelf ook meer een man van daden. Ik probeer mijn medemen-
sen te helpen en niet alleen aan mezelf te denken.’
voorouders
Op de hoogste tree van het altaar van Avinash staan foto’s van zijn
voorouders. Tijdens de poedja worden de voorouders bedankt voor
alles wat ze voor hun kinderen en voor de mensheid hebben ge-
daan. Avinash zegt daarover: ‘Op het altaar staan mijn grootouders
en andere overleden familieleden. In het midden staat een portret
van mijn vader, die is drie jaar geleden overleden. Het eren van
je voorvaderen doe je om ze te bedanken dat ze dit alles mogelijk
hebben gemaakt, want zonder hen was je er niet geweest.’
poedja Op het huisaltaar van Avinash liggen verschillende boeken. Er is in het
Elke dag doet Avinash een poedja in zijn mandir. ‘Hier gebeurt hindoeïsme niet een boek dat het belangrijkst is, maar er is een hele biblio-
hetzelfde als in de tempel, alleen doe je het nu voor jezelf. Wat je theek van heilige boeken. Daarvan neemt de Ramayana voor de meeste
tijdens de poedja thuis doet is vrij: ieder doet het voor zich, op zijn hindoes een belangrijke plaats in. De Ramayana gaat over religie, maar ook
eigen manier. Je kunt het heel uitgebreid doen, maar ook eenvou- over opvoeden, over gezinsleven, over de rechten en plichten van de gelovi-
dig houden. gen en over de manier waarop de goden geëerd moeten worden. Het is een
soort handleiding voor het leven.
Brahman is een van de belangrijkste goden De pandit is het middelpunt van de gemeen-
uit het hindoeïsme, hij is de oorsprong van schap en betrokken bij alle belangrijke momen-
de schepping. ten in het leven van de hindoes.
voorbeeld voor ‘het vrouwelijke’, ‘de wijsheid’ of Pas als in de tweede helft van de avond de pandit de liefde van moeders voor hun kinderen en fami-
‘de eeuwigheid’. Ze zijn zo de afspiegeling van de binnenkomt, richt iedereen zijn aandacht op de ce- lie. Maar voor een groepje meiden op de achterste
krachten in de natuur en in het universum, maar remonie. De pandit is opgeleid in de hindoereligie bank duurt het allemaal te lang – om de twee mi-
dan voorgesteld als een persoon. De hindoes aan- en -filosofie. Hij kent de rituelen en hun betekenis nuten kijken ze op hun mobieltje om te zien of de
bidden dan ook niet zozeer de beelden zelf, maar en zorgt ervoor dat ze goed worden uitgevoerd. tijd al een beetje opschiet.
veel meer de ideeën áchter de beelden. Maar hij heeft ook een sociale functie. Hij is het
middelpunt van de gemeenschap en betrokken Het indringendste moment is misschien wel het
Elke zondag en op bijzondere dagen wordt in de bij alle belangrijke momenten in het leven van de einde van de dienst. Tijdens het zingen van een
tempel een poedja gedaan. Poedja is de verzamel- hindoes, zoals geboorte, huwelijk en overlijden. lied waarmee om de zegen van de goden wordt
naam voor alle rituelen die bij het hindoeïsme ho- kleding staan ze voor het altaar en bieden de go- Gehuld in een oranje doek die is bedrukt met hei- gevraagd, wordt op een schelp geblazen, de sank,
ren. Zo’n ritueel kan bestaan uit zang, dans, een den opgemaakte offerschalen aan, met fruit, krui- lige teksten, neemt hij plaats tussen de goden op en op een groot, koperen bekken geslagen. Het is
gebed of meditatie en wordt gehouden om de go- den en rijst. Ook wordt met een prachtige waaier het altaar. een soort oermuziek, die je duizenden jaren mee
den te plezieren en ze uit te nodigen om in ons van pauwenveren de beelden koelte toegewuifd. terugneemt in de tijd …
midden plaats te nemen. Een van de vele feesten In zijn lezing roemt de pandit de vrouw en haar
op de hindoekalender is Navraatri, dat gewijd is Tijdens het ritueel begint de tempel vol te lopen en rol in het gezin. Maar ook haar geestelijke kant
aan Durga Mata. Durga Mata is de godin van de al snel is er geen plaats meer vrij. De laatkomers wordt benadrukt. In het hindoeïsme bezit de
natuur en symbool van de vrouwelijke energie. krijgen een krukje aangereikt en zoeken een van vrouw meer shakti (spirituele kracht) dan de man
Negen nachten komen de gelovigen tijdens Na- de laatste lege plekjes in het gangpad. De sfeer in en zo heeft ze altijd een voorsprong als het gaat
vraatri bij elkaar om elke keer een ander aspect de tempel is heel ontspannen. Sommige bezoekers om religieuze zaken.
van de godin te vereren. In de tweede nacht gaat concentreren zich op het altaar, maar anderen zit- De lezing van de pandit duurt lang: anderhalf uur
het om het moederschap. Om zeven uur ‘s avonds, ten omgedraaid in de banken met elkaar te praten. is hij onafgebroken aan het woord. De hele zaal is
als de tempel nog helemaal leeg is, beginnen en- Weer anderen lopen door de zaal en helpen bij het nu muisstil en vol aandacht en sommige vrouwen
kele toegewijden de poedja. In traditionele Indiase bereiden van de offerschalen. pinken een traan weg als de pandit het heeft over
18. Ik zit hier elke ochtend voor ik naar school ga. Tijdens het ritueel
zeg ik gebeden voor de goden en mijn voorouders. Mijn ritueel
duurt een klein kwartiertje. Ik heb houvast aan het ritueel; het
geeft me een goed gevoel als ik hier even heb gezeten.
Ik denk dat het geloof mij inzicht geeft in het leven. Hoe leef je
een waardig leven? Hoe is dit alles ontstaan? Dat soort vragen
wordt beantwoord door de leer van het hindoeïsme en als ik geen
geloof had, dan zou ik dat zeker gemist hebben.’
‘Ik word wel eens gevraagd om wat in de mandir te vertellen.
Dan bereid ik het een beetje voor en zet ik wat op papier. Maar soms
roept de pandit je onverwacht naar voren. Dan schieten de zenuwen er
Avinash in zijn mandir thuis. wel eens in. Maar meestal gaat het goed.’
De Hindoestanen kwamen in de 19de eeuw vanuit India naar Suriname om
als contractarbeiders op de plantages te werken. Velen van hen keerden na
verloop van tijd weer terug naar India, maar anderen bleven in Suriname en
bouwden daar een nieuw leven op. In 1975, na de onafhankelijkheid van Suri-
name, kwamen veel Hindoestanen naar Nederland, omdat ze als minderheid
hun toekomst in Suriname te onzeker vonden. Bijna alle Hindoestanen zijn
aanhanger van de Sanatan Dharma, de traditionele vorm van het hindoeïsme.
19. In maart wordt het hindoeïstische lentefeest gevierd. Het Holi-feest begint
met het verbranden van een rieten pop die de heks Holika voorstelt. Hiermee
worden alle negatieve dingen achtergelaten en kan een nieuwe start worden
gemaakt. Daarna trekken de hindoes in een optocht door de stad, waarbij ieder-
een gekleurd poeder over zich heen krijgt en met parfum wordt besprenkeld.
20. De koffiekamer van de tempel voor,
tijdens en na het Holi-feest.
In de gymzaal van een basisschool komt iedere donderdagavond de jeugd-
vereniging Shakha bij elkaar. Tijdens de bijeenkomst wordt gezongen en
worden er spelletjes gedaan, waarbij de hindoecultuur als een rode draad
door alle activiteiten loopt. Avinash is een van de leiders. Hij zegt over de
jeugdvereniging: ‘Shakha richt zich op Hindoestaanse jongeren en we leren
ze spelenderwijs meer over hun cultuur en geloof. We doen dat door middel
van spelletjes, sport en verhalen over geschiedenis en cultuur.’
21. Voor in de tempel zit een muziekgezelschap met traditionele Indiase instru-
menten, zoals tabla’s (kleine trommels die met de vingers en de handpalmen
worden bespeeld) en een samvadini (een klein orgel met een blaasbalg).
Samen met een zangeres begeleiden de muzikanten de dienst.
22. Samen met zijn moeder.
Avinash met een beeldje van Hanumanji.
Een wand in de slaapkamer van Avinash met hindoegoden en de godenzonen van Ajax.
23. familie
Sri Krishna
Pradyumna Das is een van de jongste volgelingen in de tempel.
Hij is 14 jaar en bijna elke zondag komt hij met zijn ouders naar
Den Haag
de tempel om mee te feesten. Pradyumna is opgegroeid met de
Krishna-beweging. ‘Ik ben geboren in Nederland, maar mijn moeder
komt uit India. Ze was in India ook al een volgelinge van Krishna.
Later hebben we nog in Suriname gewoond. Daar was ook een
tempel waar we regelmatig kwamen. We gingen dan vaak naar
Dhaam
buiten om op straat te chanten.’
Pradyumna en zijn familie zijn niet alleen in de tempel met hun ge-
loof bezig: ‘We hebben een groot altaar in de huiskamer en brengen
elke dag offers. We bieden Krishna dan geschenken aan, zoals fruit
en bloemen.’
de allerhoogste God
Binnen het hindoeïsme is de Hare Krishna-beweging een opval-
lende stroming. De meeste hindoes geloven dat er verschillende
goden bestaan, maar Hare Krishna’s stellen één god boven alle
andere. Pradyumna: ‘Krishna is de allerhoogste God. De andere
goden zijn halfgoden en de dienaren van God, maar Krishna is de
allerbelangrijkste.
Tegen de achtermuur in de tempelruimte staat een
altaar waar tijdens de dienst alle aandacht op ge-
richt is. Tussen een pracht aan bloemen en om-
kleed met glanzende Indiase stof waarin goud- en
zilverdraadjes zijn verwerkt, staat hier een schil-
derij in zachte pastelkleuren. Het stelt Krishna
voor die in extase met vier volgelingen danst.
Voordat de dienst begint wordt het altaar, dat al-
Aan de muur in de tempel hangt een geborduurde doek met daarop de mantra.
leen betreden mag worden door enkele vrouwelij-
Bezoekers die voor het eerst in de tempel komen, krijgen een japa-mala aange-
ke aanhangers, netjes gemaakt en ingericht. Verse
boden en worden uitgenodigd om mee te chanten. De mantra bestaat eigenlijk
bloemen worden neergezet en er worden bloe-
maar uit drie woorden en heeft de volgende betekenis: ‘O energie van de Heer
menkransen om het schilderij gehangen.
(Hare), O al-aantrekkelijke Heer (Krishna), O allerhoogste Genieter (Rama),
laat me U alstublieft toegewijd dienen.’
Langzaam druppelen de bezoekers binnen. De
mannen zoeken een plaats voor in de tempel en
de vrouwen, van wie de meesten een Indiase sari
Vroeger moet het een winkel zijn geweest, maar dragen, zitten achterin.
nu is het pand in de Haagse Weimarstraat inge- Zonder dat je er erg in hebt begint de dienst met
richt als een tempel van de Hare Krishna-bewe- een zacht gezang: Hare Krishna, Hare Krishna,
ging. Elke zondag wordt hier een feest gegeven Krishna Krishna, Hare Hare, Hare Rama, Hare
en komen tientallen volgelingen bij elkaar om Rama, Rama Rama, Hare Hare. Steeds opnieuw,
urenlang met gezang en gebeden de Indiase god keer op keer, wordt de god met dezelfde woorden
Krishna te eren. aangeroepen. Langzaam wordt het gezang luider
24. We geloven dat we steeds opnieuw geboren worden; als je in het games, en dat maakt het soms moeilijk. Deze manier om Krishna
vorige leven je doel niet hebt bereikt, dan kom je weer terug om te bereiken door veel te chanten en steeds aan hem te denken,
je werk af te maken. Vooral als je streeft naar materiële dingen, noemen we bhakti yoga. Dat is een vorm van yoga die je mis-
word je steeds opnieuw geboren – pas als je dat allemaal loslaat, schien het beste kunt omschrijven als liefdevolle overgave.’
kun je terugkomen bij Krishna. Ons hoogste doel is om tot Krishna
geestelijk leraar
te komen; terug naar God, terug naar huis. En de kortste weg om
Krishna te bereiken is door te chanten. Om verder te komen met hun geestelijke ontwikkeling hebben alle
Chanten is een soort meditatie waarbij je je gedachten op Krishna Krishna-volgelingen een geestelijke leraar. De leraar van Pra-
richt. Je moet je concentreren, maar juist als je aan het chanten dyumna Das heet voluit Srila Bhakti Bibudha Bodhayan Maharaj
bent ga je vaak aan andere dingen denken, aan geld of computer- en woont in India.
Veel van de geestelijken van de Hare Krishna-beweging reizen regelmatig naar
andere tempels om onderricht te geven. Pradyumna heeft zo al verschillende
leraren ontmoet: ‘Ik spreek ook regelmatig andere geestelijke leraren. Ik heb
een schriftje met foto’s van die ontmoetingen. En ze schrijven dan een zegen
voor me die ik erbij plak. Deze zegen heb ik gekregen van een leraar in Radha-
desh, een grote tempel in België. Hij schrijft: “Je voelt je als vanzelf aangetrok-
ken tot Krishna en je hebt veel talenten om Hem mee te dienen. Je zult een
goede volgeling zijn van de Heer en de boodschap van Krishna uitdragen.” ’ Srila Bhakti Bibudha Bodhayan Maharaj, de geestelijk leraar van Pradyumna.
De moeder van Pradyumna.
en wordt de mantra sneller en sneller uitgespro- Na het chanten geeft de swami een lezing. Ont- kunnen alleen vrede en geluk vinden als we be- dragen de kleren die ze willen. Maar ze proberen
ken (een mantra is een heilige gebedsregel, en spannen zittend op de grond vertelt hij zijn ver- vrijd worden uit die cirkel van geboren worden, wel bij alles wat ze doen Krishna te eren en aan
het herhalen van een mantra wordt met een aan haal. ‘We leven in een materiële wereld met al- leven, sterven en weer geboren worden. Eigenlijk hem te denken. En ze proberen zo vaak mogelijk
het Engels ontleend woord chanten genoemd.) De lerlei verleidingen. Zolang we ernaar streven om willen we het liefst terug naar God, naar Krishna; de mantra te chanten: thuis voor hun huisaltaar,
tempelgangers gebruiken nu kleine, koperen bek- deze materiële behoeften te bevredigen, zullen we willen zijn eeuwige woning bereiken. In het maar ook tijdens het werk of als ze boodschappen
kens om hun aanroep kracht bij te zetten. Na een we steeds opnieuw geboren worden. Toch moeten heilige boek Bhagavad-gita staan de woorden van doen.
uur chanten is het winkelraam al flink beslagen we bedenken dat we niet dit tijdelijke materiële Krishna neergeschreven en vertelt hij ons hoe we
door het enthousiasme van de tempelbezoekers. lichaam zijn, maar juist een spirituele ziel. We kunnen ontsnappen uit de materiële wereld: ‘En Het feest in de tempel wordt afgesloten zoals het
begon, met het zingen van de naam van Krishna.
iedereen die in het uur van zijn dood, wanneer hij
De tempeldienst wordt geleid door swami Jana- De toegewijden staan nu dansend in de tempel-
zijn lichaam verlaat, aan mij denkt, komt onmid-
kinatha Dasa. Janakinatha Dasa is een reizende ruimte en het chanten klinkt nog indringender
dellijk tot mij. Dit lijdt geen twijfel.’
Hare Krishna-volgeling die al zijn materiële bezit- Dus als we zijn naam maar keer op keer noemen, en feller als de eerste keer. Met trommels en een
tingen heeft opgegeven en volgens strikte regels kunnen we naar hem terugkeren. Zoals een kind klein harmonium wordt het gezang begeleid: Hare
leeft – hij eet geen vis, vlees of eieren, onthoudt huilt om zijn moeder, zo huilen we om Krishna Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna, Hare
zich van seks en gebruikt geen drugs, ook geen als we chanten. We moeten bij het chanten dan Hare...
koffie en thee. Hij is gekleed in traditionele Indi- ook zijn naam vol overgave uitspreken; onze ge-
ase kleding en zijn hoofd is kaalgeschoren, op een dachten moeten bij alles wat we doen op Krishna Maar dan is het feest nog niet voorbij. Tijdens de
kleine haarstreng aan zijn kruin na. Hieraan zal gericht zijn.’ ceremonie dringt de zoet-weeë geur van kerrie en
Krishna zijn ziel na zijn overlijden naar zich toe rijst al binnen in de tempelruimte. Elke dienst ein-
trekken – figuurlijk gesproken dan. Behalve uit een kleine groep ingewijden bestaat digt met een gezamenlijke maaltijd. Tijdens het
de Krishna-beweging uit een groot aantal volgelin- eten wordt er gelachen en gepraat. Pas daarna ver-
gen die je op straat niet als zodanig zou herken- laten de tempelgangers, geestelijk en lichamelijk
swami Janakinatha Dasa
nen. Ze hebben een baan of gaan naar school en voldaan, de tempel.
25. Pradyumna vertelt: ‘Mijn geestelijke leraar woont ver weg en ik zie
hem niet vaak, maar ik heb wel regelmatig contact met hem. Heel
soms komt hij naar Nederland en dan logeert hij bij ons.
Het is genade als zo’n belangrijke man bij je logeert. Er zijn maar
een paar van zulke geestelijke leraren, dat maakt hem heel
bijzonder. Hij is voor ons een voorbeeld, maar zelf is hij juist heel
nederig. Hij is ook een soort vader voor me en hij heeft me een
nieuwe naam gegeven: Pradyumna, naar een van de zonen van
Krishna. Het is goed om soms een nieuwe naam aan te nemen,
dan kun je breken met je fouten uit het verleden en als het ware
weer met een schone lei beginnen.
Bodhayan Maharaj geeft me instructies; hij vertelt welke gebeden
ik moet zeggen en welke offers ik moet brengen. Ook zegt hij hoe
vaak ik de mantra moet chanten. Hij helpt me op deze manier
met mijn geestelijk leven en ik kan hem alles over Krishna vragen.
Meestal hebben we contact via de computer. Bodhayan Maharaj
heeft een laptop en via skype en e-mail houdt hij contact met zijn
leerlingen. De meesten wonen en Rusland en Brazilië; eigenlijk
zijn er in Europa en Amerika niet zoveel.’
‘Dit is een ketting met 108 kralen; hij
wordt japa-mala genoemd. De steen-
tjes stellen de vrienden en vriendin-
nen van Krishna voor. Bij elk steentje
dat door je vingers glijdt, zeg je één
keer de mantra. ‘Ik chant elke dag
ongeveer vijf rondjes, dat is omdat ik
overdag naar school moet. Als ik vrij
ben, heb ik de hele dag voor me en
dan chant ik wel zestien rondjes. Het
kost me niet heel veel tijd, een rondje
duurt bij mij ongeveer vijf minuten.
Niet om er snel vanaf te zijn, maar ik
kan het gewoon goed.’
In 1965 arriveerde Sri Srimad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupada in New York. Met niet veel meer
bij zich dan een paar dollar, een paraplu en een koffer met boeken stapte hij van de boot die hem van
India naar Amerika had gebracht. Srila Prabhupada, zoals hij kortweg wordt genoemd, had van zijn
geestelijke leraar de opdracht gekregen het Krishna-bewustzijn naar het westen te brengen. In een
park begon hij te chanten en zo trok hij de aandacht van de voorbijgangers. Langzaam groeide het
aantal volgelingen en in twaalf jaar tijd – hij overleed in 1977 – wist hij de Hare Krishna-beweging uit te
bouwen tot een wereldwijde organisatie met 108 tempels en 200.000 volgelingen. De Hare Krishna’s
bewijzen Srila Prabhupada alle eer. Op elk altaar is hij aanwezig en zijn naam wordt ook tijdens de cere-
monie steeds genoemd.
De geestelijke leraar van Pradyumna komt weleens in Nederland. Hij geeft dan lezingen en ontvang zijn leerlingen.