2. Doel
• Na deze PowerPoint over het zelfstandig
werkwoord, het koppelwerkwoord en het
hulpwerkwoord kun je:
bepalen wat het belangrijkste werkwoord is
bepalen of dat belangrijkste werkwoord een
zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord
is
bepalen wat het (of de) hulpwerkwoord (of
hulpwerkwoorden) is (of zijn)
3. Wat is het verschil tussen de werkwoorden in
rij 1 en 2?
1 lopen – voetballen – dansen – schrijven
hebben een duidelijke betekenis, het zijn
zelfstandige werkwoorden (zww).
2 worden – hebben – zijn – moeten
hebben een minder duidelijke betekenis. Deze
werkwoorden staan (meestal) in zinnen met meer
dan één werkwoord.
4. Zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord of
hulpwerkwoord?
• Hij lacht om al jouw grappen.
• Lacht lachen
• staat niet in het rijtje van koppelwerkwoorden.
• lacht = zww
• Gisteren had ik nog even willen voetballen.
• had willen voetballen / voetballen = zww (staat niet in rijtje
van koppelwerkwoorden) had / willen hww
• Joanneke wil later afdelingsleider worden.
• worden = kww (belangrijkste werkwoord, het koppelt
Joanneke aan afdelingsleider) wil hww
6. Stappen
1. Werkwoorden opschrijven
2. Bepalen welk werkwoord het belangrijkste is (zie volgende
dia)
3. Staat dat belangrijkste werkwoord in het rijtje van
koppelwerkwoorden? (zijn, worden, blijven, blijken, lijken,
schijnen) Ja: zoek het onderwerp op / nee: zww (dus
werkwoordelijk gezegde) ga naar stap 5
4. Onderwerp opzoeken en kijken of dat onderwerp gekoppeld
wordt aan zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk
naamwoord; ja: kww (dus naamwoordelijk gezegde) / nee:
zww (werkwoordelijk gezegde)
5. Overig(e) werkwoord (en) hww (hulpwerkwoord)
7. Belangrijkste werkwoord opzoeken
1. Werkwoorden opschrijven
2. Één werkwoord: de persoonsvorm is zww (of kww)
3. Twee werkwoorden: de PV is ALTIJD
hulpwerkwoord, het andere werkwoord is zww (of
kww)
4. Drie werkwoorden (of meer): PV is ALTIJD hww;
staat er een voltooid deelwoord in de zin? Ja: dat is
het zww (of kww) Nee: het laatste hele werkwoord
is zww (of kww). Overig(e) werkwoord (en): hww
8. oefenzin
• Carolien wilde voor haar verjaardag graag
een pyjamafeestje houden.
1.Wilde houden
2.Houden = belangrijkste werkwoord
3.Houden staat niet in het rijtje van
koppelwerkwoorden / houden = zww
4.-
5.wilde = hww
9. Oefenzin
• Dagobert Duck is sinds zijn ‘geboorte’ altijd een rijke
stinkerd gebleven.
1. Is gebleven
2. Gebleven = belangrijkste werkwoord
3. Gebleven komt van blijven staat in rijtje van
koppelwerkwoorden / onderwerp: Dagobert Duck
4. Dagobert Duck wordt gekoppeld aan een rijke
stinkerd gebleven = kww
5. Is = hww
10. Nu jij:
1. Rudolf blijkt verschrikkelijk boos te zijn geweest.
2. Luke is altijd een uitstekende speler geweest.
3. Die groep meiden zit steeds te giechelen.
4. Ik zal jou de volgend keer helpen.
5. De leerlingen hebben een hele tijd aandachtig
naar de docent geschiedenis geluisterd.
6. Zijn vrienden schijnen echte feestnummers te
zijn.
11. Gelukt?
O ik kan bepalen wat het zww, kww,
hww in de zin is
O ik vind het nog lastig
O ik ga eerst zelf nog oefenen
O ik ga een bijles volgen