SlideShare a Scribd company logo
1 of 11
Grammatica woordsoorten
zelfstandig werkwoord (zww)
koppelwerkwoord (kww)
hulpwerkwoord (hww)
1 hv 2F
Doel
• Na deze PowerPoint over het zelfstandig
werkwoord, het koppelwerkwoord en het
hulpwerkwoord kun je:
bepalen wat het belangrijkste werkwoord is
bepalen of dat belangrijkste werkwoord een
zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord
is
bepalen wat het (of de) hulpwerkwoord (of
hulpwerkwoorden) is (of zijn)
Wat is het verschil tussen de werkwoorden in
rij 1 en 2?
1 lopen – voetballen – dansen – schrijven
 hebben een duidelijke betekenis, het zijn
zelfstandige werkwoorden (zww).
2 worden – hebben – zijn – moeten
 hebben een minder duidelijke betekenis. Deze
werkwoorden staan (meestal) in zinnen met meer
dan één werkwoord.
Zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord of
hulpwerkwoord?
• Hij lacht om al jouw grappen.
• Lacht  lachen
• staat niet in het rijtje van koppelwerkwoorden.
• lacht = zww
• Gisteren had ik nog even willen voetballen.
• had willen voetballen / voetballen = zww (staat niet in rijtje
van koppelwerkwoorden) had / willen  hww
• Joanneke wil later afdelingsleider worden.
• worden = kww (belangrijkste werkwoord, het koppelt
Joanneke aan afdelingsleider) wil  hww
Instructiefilmpjes
• Koppelwerkwoord:
• https://www.youtube.com/watch?
v=rBHLi4Lbxgc
• Zelfstandig werkwoord:
• https://www.youtube.com/watch?
v=jwUnKDJ65h0
• Hulpwerkwoord:
• https://www.youtube.com/watch?
v=mTDXsS2ZWW0
Stappen
1. Werkwoorden opschrijven
2. Bepalen welk werkwoord het belangrijkste is (zie volgende
dia)
3. Staat dat belangrijkste werkwoord in het rijtje van
koppelwerkwoorden? (zijn, worden, blijven, blijken, lijken,
schijnen) Ja: zoek het onderwerp op / nee: zww (dus
werkwoordelijk gezegde) ga naar stap 5
4. Onderwerp opzoeken en kijken of dat onderwerp gekoppeld
wordt aan zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk
naamwoord; ja: kww (dus naamwoordelijk gezegde) / nee:
zww (werkwoordelijk gezegde)
5. Overig(e) werkwoord (en)  hww (hulpwerkwoord)
Belangrijkste werkwoord opzoeken
1. Werkwoorden opschrijven
2. Één werkwoord: de persoonsvorm is zww (of kww)
3. Twee werkwoorden: de PV is ALTIJD
hulpwerkwoord, het andere werkwoord is zww (of
kww)
4. Drie werkwoorden (of meer): PV is ALTIJD hww;
staat er een voltooid deelwoord in de zin? Ja: dat is
het zww (of kww) Nee: het laatste hele werkwoord
is zww (of kww). Overig(e) werkwoord (en): hww
oefenzin
• Carolien wilde voor haar verjaardag graag
een pyjamafeestje houden.
1.Wilde houden
2.Houden = belangrijkste werkwoord
3.Houden staat niet in het rijtje van
koppelwerkwoorden / houden = zww
4.-
5.wilde = hww
Oefenzin
• Dagobert Duck is sinds zijn ‘geboorte’ altijd een rijke
stinkerd gebleven.
1. Is gebleven
2. Gebleven = belangrijkste werkwoord
3. Gebleven komt van blijven  staat in rijtje van
koppelwerkwoorden / onderwerp: Dagobert Duck
4. Dagobert Duck wordt gekoppeld aan een rijke
stinkerd  gebleven = kww
5. Is = hww
Nu jij:
1. Rudolf blijkt verschrikkelijk boos te zijn geweest.
2. Luke is altijd een uitstekende speler geweest.
3. Die groep meiden zit steeds te giechelen.
4. Ik zal jou de volgend keer helpen.
5. De leerlingen hebben een hele tijd aandachtig
naar de docent geschiedenis geluisterd.
6. Zijn vrienden schijnen echte feestnummers te
zijn.
Gelukt?
O  ik kan bepalen wat het zww, kww,
hww in de zin is
O  ik vind het nog lastig
O  ik ga eerst zelf nog oefenen
O  ik ga een bijles volgen

More Related Content

What's hot

Dans ma chambre
Dans ma chambreDans ma chambre
Dans ma chambre
MissCairns
 
Auto-évaluation des profs de FLE.
Auto-évaluation des profs de FLE.Auto-évaluation des profs de FLE.
Auto-évaluation des profs de FLE.
Irepa
 
Passe compose with avoir
Passe compose with avoirPasse compose with avoir
Passe compose with avoir
ellsley
 
Les Adjectifs Possessifs
Les Adjectifs PossessifsLes Adjectifs Possessifs
Les Adjectifs Possessifs
Charmi Doshi
 
Presentation le discours rapporté
Presentation   le discours rapportéPresentation   le discours rapporté
Presentation le discours rapporté
silviamencia
 

What's hot (20)

Das Adjektiv
Das AdjektivDas Adjektiv
Das Adjektiv
 
Introduction au français : des sons et des lettres
Introduction au français : des sons et des lettresIntroduction au français : des sons et des lettres
Introduction au français : des sons et des lettres
 
B1 cours 3 Outils pour les exposés
B1 cours 3 Outils pour les exposésB1 cours 3 Outils pour les exposés
B1 cours 3 Outils pour les exposés
 
LanguageStore -Konjunktiv I - Indirekte Rede
LanguageStore -Konjunktiv I - Indirekte RedeLanguageStore -Konjunktiv I - Indirekte Rede
LanguageStore -Konjunktiv I - Indirekte Rede
 
Futur proche
Futur procheFutur proche
Futur proche
 
Verben - Plusquamperfekt
Verben - PlusquamperfektVerben - Plusquamperfekt
Verben - Plusquamperfekt
 
Dans ma chambre
Dans ma chambreDans ma chambre
Dans ma chambre
 
Langprof247 French Partitive
Langprof247 French PartitiveLangprof247 French Partitive
Langprof247 French Partitive
 
L’accord du participe passé
L’accord  du  participe  passéL’accord  du  participe  passé
L’accord du participe passé
 
Les Pronoms / Object Pronouns
Les Pronoms / Object PronounsLes Pronoms / Object Pronouns
Les Pronoms / Object Pronouns
 
Auto-évaluation des profs de FLE.
Auto-évaluation des profs de FLE.Auto-évaluation des profs de FLE.
Auto-évaluation des profs de FLE.
 
Passe compose with avoir
Passe compose with avoirPasse compose with avoir
Passe compose with avoir
 
La phrase interrogative
La phrase interrogativeLa phrase interrogative
La phrase interrogative
 
Fiche le subjonctif (b1)
Fiche le subjonctif (b1)Fiche le subjonctif (b1)
Fiche le subjonctif (b1)
 
Les Adjectifs Possessifs
Les Adjectifs PossessifsLes Adjectifs Possessifs
Les Adjectifs Possessifs
 
Presentation le discours rapporté
Presentation   le discours rapportéPresentation   le discours rapporté
Presentation le discours rapporté
 
Verbes en -er au présent
Verbes en -er au présentVerbes en -er au présent
Verbes en -er au présent
 
LES ARTICLES définis et indefinis (1).ppt
LES ARTICLES définis et indefinis (1).pptLES ARTICLES définis et indefinis (1).ppt
LES ARTICLES définis et indefinis (1).ppt
 
L'imparfait
L'imparfaitL'imparfait
L'imparfait
 
Le pronom en
Le pronom enLe pronom en
Le pronom en
 

More from Hanneke Boonstra

Werkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met linkWerkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met link
Hanneke Boonstra
 

More from Hanneke Boonstra (15)

Alle of allen
Alle of allenAlle of allen
Alle of allen
 
Alle of allen, beide of beiden, sommige of sommigen
Alle of allen, beide of beiden, sommige of sommigen Alle of allen, beide of beiden, sommige of sommigen
Alle of allen, beide of beiden, sommige of sommigen
 
Ppt slideshare woordsoorten oefeningen
Ppt slideshare woordsoorten oefeningenPpt slideshare woordsoorten oefeningen
Ppt slideshare woordsoorten oefeningen
 
Ppt slideshare woordsoorten oefeningen
Ppt slideshare woordsoorten oefeningenPpt slideshare woordsoorten oefeningen
Ppt slideshare woordsoorten oefeningen
 
Tea topic
Tea topicTea topic
Tea topic
 
Het meervoud van zelfstandige naamwoorden
Het meervoud van zelfstandige naamwoordenHet meervoud van zelfstandige naamwoorden
Het meervoud van zelfstandige naamwoorden
 
PowerPoint De gepeste egel
PowerPoint De gepeste egel PowerPoint De gepeste egel
PowerPoint De gepeste egel
 
P pt taalverzroging
P pt taalverzrogingP pt taalverzroging
P pt taalverzroging
 
Presenteren klas twee en klas drie
Presenteren klas twee en klas driePresenteren klas twee en klas drie
Presenteren klas twee en klas drie
 
Beatrijs+4h+2015
Beatrijs+4h+2015Beatrijs+4h+2015
Beatrijs+4h+2015
 
P pt literatuurgeschiedenis middeleeuwen en gouden eeuw
P pt literatuurgeschiedenis middeleeuwen en gouden eeuwP pt literatuurgeschiedenis middeleeuwen en gouden eeuw
P pt literatuurgeschiedenis middeleeuwen en gouden eeuw
 
P pt werkwoordspelling met link
P pt werkwoordspelling met linkP pt werkwoordspelling met link
P pt werkwoordspelling met link
 
Werkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met linkWerkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met link
 
Drogredenen
DrogredenenDrogredenen
Drogredenen
 
P pt samenstellingen
P pt samenstellingenP pt samenstellingen
P pt samenstellingen
 

Zww kww hww

  • 1. Grammatica woordsoorten zelfstandig werkwoord (zww) koppelwerkwoord (kww) hulpwerkwoord (hww) 1 hv 2F
  • 2. Doel • Na deze PowerPoint over het zelfstandig werkwoord, het koppelwerkwoord en het hulpwerkwoord kun je: bepalen wat het belangrijkste werkwoord is bepalen of dat belangrijkste werkwoord een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord is bepalen wat het (of de) hulpwerkwoord (of hulpwerkwoorden) is (of zijn)
  • 3. Wat is het verschil tussen de werkwoorden in rij 1 en 2? 1 lopen – voetballen – dansen – schrijven  hebben een duidelijke betekenis, het zijn zelfstandige werkwoorden (zww). 2 worden – hebben – zijn – moeten  hebben een minder duidelijke betekenis. Deze werkwoorden staan (meestal) in zinnen met meer dan één werkwoord.
  • 4. Zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord of hulpwerkwoord? • Hij lacht om al jouw grappen. • Lacht  lachen • staat niet in het rijtje van koppelwerkwoorden. • lacht = zww • Gisteren had ik nog even willen voetballen. • had willen voetballen / voetballen = zww (staat niet in rijtje van koppelwerkwoorden) had / willen  hww • Joanneke wil later afdelingsleider worden. • worden = kww (belangrijkste werkwoord, het koppelt Joanneke aan afdelingsleider) wil  hww
  • 5. Instructiefilmpjes • Koppelwerkwoord: • https://www.youtube.com/watch? v=rBHLi4Lbxgc • Zelfstandig werkwoord: • https://www.youtube.com/watch? v=jwUnKDJ65h0 • Hulpwerkwoord: • https://www.youtube.com/watch? v=mTDXsS2ZWW0
  • 6. Stappen 1. Werkwoorden opschrijven 2. Bepalen welk werkwoord het belangrijkste is (zie volgende dia) 3. Staat dat belangrijkste werkwoord in het rijtje van koppelwerkwoorden? (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen) Ja: zoek het onderwerp op / nee: zww (dus werkwoordelijk gezegde) ga naar stap 5 4. Onderwerp opzoeken en kijken of dat onderwerp gekoppeld wordt aan zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord; ja: kww (dus naamwoordelijk gezegde) / nee: zww (werkwoordelijk gezegde) 5. Overig(e) werkwoord (en)  hww (hulpwerkwoord)
  • 7. Belangrijkste werkwoord opzoeken 1. Werkwoorden opschrijven 2. Één werkwoord: de persoonsvorm is zww (of kww) 3. Twee werkwoorden: de PV is ALTIJD hulpwerkwoord, het andere werkwoord is zww (of kww) 4. Drie werkwoorden (of meer): PV is ALTIJD hww; staat er een voltooid deelwoord in de zin? Ja: dat is het zww (of kww) Nee: het laatste hele werkwoord is zww (of kww). Overig(e) werkwoord (en): hww
  • 8. oefenzin • Carolien wilde voor haar verjaardag graag een pyjamafeestje houden. 1.Wilde houden 2.Houden = belangrijkste werkwoord 3.Houden staat niet in het rijtje van koppelwerkwoorden / houden = zww 4.- 5.wilde = hww
  • 9. Oefenzin • Dagobert Duck is sinds zijn ‘geboorte’ altijd een rijke stinkerd gebleven. 1. Is gebleven 2. Gebleven = belangrijkste werkwoord 3. Gebleven komt van blijven  staat in rijtje van koppelwerkwoorden / onderwerp: Dagobert Duck 4. Dagobert Duck wordt gekoppeld aan een rijke stinkerd  gebleven = kww 5. Is = hww
  • 10. Nu jij: 1. Rudolf blijkt verschrikkelijk boos te zijn geweest. 2. Luke is altijd een uitstekende speler geweest. 3. Die groep meiden zit steeds te giechelen. 4. Ik zal jou de volgend keer helpen. 5. De leerlingen hebben een hele tijd aandachtig naar de docent geschiedenis geluisterd. 6. Zijn vrienden schijnen echte feestnummers te zijn.
  • 11. Gelukt? O  ik kan bepalen wat het zww, kww, hww in de zin is O  ik vind het nog lastig O  ik ga eerst zelf nog oefenen O  ik ga een bijles volgen