3. Germanen
= spreken een Germaanse taal: Deens, Duits, Engels,
Ijslands, Nederlands, Afrikaans, Noors, Zweeds
• Verzameling van verschillende stammen (Franken, Saksen, …)
• Veel Germanen maakten deel uit van het Romeinse leger
• Werden door de Romeinen bestempeld als ‘barbaren’.
• Door Romeinen beschreven als ‘blauwogig en blond’.
• Overbevolking: Germanen verspreiden zich.
4. Levenswijze Germanen
Westen: landbouwers oosten: schaapherders / veehoeders.
Leefden in kleine dorpjes, bestaande uit langhuizen.
Gemaakt uit hout, stenen huizen vanaf Romeinse tijd.
Verwierven aan zien door plunderen en vechten
Schrift: runenalfabet
Rijke materiële cultuur:
◦ weefkunst (kledij),
◦ smeedkunst (wapens, juwelen)
5. Val Romeinse Rijk
BREEKPUNT: jaar 285 opsplitsing Romeinse Rijk!
Oost-Romeinse Rijk (Byzantijnse Rijk) West-Romeinse Rijk
Problemen vanaf 3e eeuw v.C. door:
Tekort aan soldaten:
• Macht en rijkdom: harde militaire leven stond niet meer in hoog aanzien.
• Epidemieën (pest).
Tekort aan financiën:
• Romeinen weigeren hoge belasting te betalen.
• Lage waarde nieuwe munten ruilhandel
Bestuurlijke chaos:
• Keizers afhankelijk van soldaten deden mooie beloftes konden ze niet nakomen
keizer werd vermoord !
• Meerdere keizers burgeroorlog
• Tussen 235 en 284 waren er 25(!) keizers.
6. Val Romeinse Rijk
West-Romeinse Rijk kon zich maar moeilijk verdedigen.
Vanaf het einde van de 4e eeuw grote Germaanse stammen vallen Romeinse
Rijk binnen Grote Volksverhuizing.
Definitieve val van West-Romeinse rijk in 486.
Germanen de nieuwe heersers van West-Europa.