SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  18
Télécharger pour lire hors ligne
MHC BOMMELERWAARD
Voorwoord


Het komt vaak voor dat u als ouder benaderd wordt om een team te gaan coachen cq te begeleiden om
dat u zo enthousiast staat aan te moedigen, of in een mogelijk (ver) verleden zelf heeft gehockeyd of
anderszins aan een teamsport heeft deelgenomen.


Tja, leuk maar dan, hoe pak ik dingen aan, wat moet er allemaal wel of niet geregeld worden, opstelling,
tactiek, spelregels etc. Poeh er komt wel heel wat op je af, als je ja zegt om een jeugdteam te coachen
dan wel te gaan begeleiden.


Geen nood! De MHC Bommelerwaard wil u graag op weg helpen, dus:


Deze informatiemap is bedoeld als ondersteuning voor de beginnende coaches cq begeleiders van
jeugdteams vanaf de D11-tallen,die (nog) weinig ervaring hebben in het coachen cq begeleiden van
jeugdteams. De informatie die in dit document is weergegeven is geen wet van hoe het moet.


Ik heb echter al 27 jaar ervaring opgedaan binnen het hele hockey gebeuren en ben destijds ook als
enthousiaste ouder begonnen, terwijl ik zelf was “opgegroeid” met het voetbalspelletje.


Van mini coach / begeleider, naar jeugdcoach (JHT) – (bondsscheidsrechter) ten slotte naar
gediplomeerd trainer/coach A, tja het wordt dus gewoon een passie voor niet alleen een spelletje maar
ook een geweldige levenservaring om met jeugd van diverse leeftijden en tenslotte senioren om te gaan
en deze trachten de goede richting op te krijgen.
Wel nu is het tijd om mijn ervaringen met u te delen om zodoende u als startende coach / begeleider op
weg te helpen, zodat niet alleen u het leuk gaat vinden, maar dat ook de kinderen die u gaat coachen /
begeleiden het hockeyspelletje vooral leuk gaan vinden.


Dus geen “hotstknotse begonia hockey” meer. Maar een beetje tactiek en hoe we met elkaar (dus ook
de ouders van de kinderen) omgaan (houding & Gedrag) etc.
Namens de Jeugd TC van MHC Bommelerwaard wens ik u veel plezierige wedstrijden toe en spreek de
hoop uit dat deze informatie u mogelijk nog enthousiaster maakt om een jeugdteam te (gaan) coachen /
begeleiden.




© Aad Mostert                                                                                           2
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
1.      Coachen

Het coachen van een jeugdteam is geen gemakkelijke taak. Een coach heeft doorgaans meerdere
rollen. Te onderscheiden zijn bijvoorbeeld de rol van leider, regelneef, vertegenwoordiger, deskundige.
De coach maakt geen deel uit van het team, maar hoort er wel bij. Zijn handelingen en gedragingen zijn
belangrijk en bepalend voor de sfeer, de speelwijze en het plezier dat de jeugd heeft. Steeds ook moet
een coach zich ervan bewust zijn dat hij werkt met allemaal verschillende kinderen, die verschillende
persoonlijkheid en fysieke eigenschappen hebben. Een persoonlijke benadering is daarom belangrijk.


2.      Algemene aandachtspunten voor de coach

2.1     Team


Een team presteert beter dan 11 individuen. Probeer dus van die groep spelers een team te maken.
Niet alleen gaan de prestaties dan omhoog, ook het plezier van de groep neemt toe. Dit kun je
bijvoorbeeld doen door de nadruk te leggen op de groepsprestatie (niet die ene speler die zo goed is),
maar ook door dingen die minder of niks met hockey te maken hebben. Ga bijvoorbeeld eens met de
groep naar een hockey interlandwedstrijd of hoofdklasse wedstrijd kijken, of ga een keer wat met zijn
allen eten. Ook als team douchen na de wedstrijd en met zijn allen wat drinken na de wedstrijd kan daar
aan bijdragen.


2.2     De positie ten opzichte van de groep


Maak duidelijk dat je coach bent. Plaats jezelf daarmee boven de groep en niet middenin de groep. Als
coach heb je maar een aantal momenten dat je echt kunt beïnvloeden. Zorg er daarom voor dat het
team of de speler op dat moment ook echt naar je luistert.


Probeer als coach alle spelers overal bij te betrekken. Probeer te voorkomen dat één of meer spelers
buiten de groep vallen. Dit gebeurt nog wel eens bij keepers vanwege hun andere rol in het team.


2.3     Positie ten opzichte van ouders
Het zijn van coach vergt ook omgang
met de ouders van het team. Dit kan heel leuk zijn,
maar soms ook lastig. Ouders zijn vaak veel meer
gericht op winnen en presteren dan de kinderen zelf.
Zij richten al hun aandacht, negatief en positief op het kind. Zij
ervaren een misser van hun kind vaak als een persoonlijke fout.
Ouders die zich op die manier opstellen kunnen ‘schadelijk’ zijn
voor de hockey ontwikkeling van het kind. Probeer als coach de
ouders, uiteraard respectvol en beleefd, op de invloed die het
gedrag op het spelplezier en hockeyontwikkeling van het kind
heeft. Uiteraard kunnen dan suggesties gegeven worden over
hoe aanmoedigen wel kan: te weten positief en aanmoedigend
en te vragen de inhoudelijke aanwijzingen aan de coach
overlaten
© Aad Mostert                                                                                           3
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
2.4     Taal
Probeer je taalgebruik aan te passen aan het niveau van de groep. Daarmee wordt bedoeld dat de
coach zich voor wat betreft hockeytaalgebruik aansluit bij de termen die op de training worden gebruikt
en de kinderen beter niet kan overladen met complexe begrippen die geen inhoudelijke lading hebben
door gebruik op de training.


Anderzijds heeft een coach een voorbeeldfunctie, ook wat taalgebruik betreft. Vloeken is bijvoorbeeld
uit den boze.


2.5     Gedrag spelers
Accepteer nooit onsportief gedrag in en buiten het veld van spelers. Spelers die zich niet kunnen
beheersen, haal je even naar de kant.
Coach is een rolmodel

Rolmodel binnen en buiten het veld.
Dit zijn van rolmodel uit zich zowel in
gedrag als in taal, ten opzichte van spelers,
ouders, tegenstander en scheidsrechter.
Positieve aandacht




Positief coachen werkt. Opbouwende kritiek kan nuttig zijn. Geef geen kritiek tijdens het spelen.
Voorafgaand aan de wedstrijd en ook tijdens de rust kun je als coach aandachtspunten meegeven aan
een speler, niet tijdens het spel. Individuele opmerkingen werken daarbij beter dan algemene
aanwijzingen.


2.6     Trainer en coach
Het is ideaal wanneer trainer en coach dezelfde persoon zijn. Vaak zal dit echter niet zo zijn. Het is dan
heel belangrijk dat trainer en coach zeer regelmatig contact met elkaar hebben. Voor de trainer is het
belangrijk te weten hoe de wedstrijden verlopen, waarop moet worden getraind, hoe de strafcorners
verlopen en wie waaraan moet werken. Ook spreken trainer en coach met elkaar af welk
spelsysteem/spelsystemen getraind worden.




© Aad Mostert                                                                                            4
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
3.      Voorbereiding op de wedstrijd

3.1     Verzamel voorafgaand aan de wedstrijd op tijd (minimaal 30-45 minuten voor tijd). Maak in het
        begin van het seizoen afspraken over op tijd zijn, afzeggen en het feit dat hockey een
        teamsport is. Ruim van tevoren afzeggen is handig zodat je eventueel nog invallers kunt
        regelen.
3.2     Bij een thuiswedstrijd ontvangt de coach de spelers, ouders en coach van de tegenpartij en
        voorziet hen van een consumptie.
3.3     De wedstrijdbespreking is bedoeld om de opstelling, de strafcorner en de tactiek tijdens de
        wedstrijd door te nemen. Behandel hierbij alleen wat ‘puntjes op de i’ en houd het positief, maar
        zorg wel dat elke speler duidelijk weet wat zijn taken zijn tijdens de wedstrijd. Tijdens de training
        worden mogelijke spelsystemen aangeleerd. Dit is teveel stof om nog eens tijdens de
        voorbespreking door te nemen. Een ander belangrijk punt tijdens de voorbespreking is
        motiveren. Motiveer en pep de spelers op voor de wedstrijd. Maar…houd de voorbespreking
        dus kort. De aandacht verslapt snel. Let er voorafgaand aan de wedstrijd op dat alle spelers
        een wedstrijdtenue inclusief scheenbeschermers dragen en geen grote sieraden dragen.
3.4     Eventueel kun je met een paar spelers nog een
        speciaal punt doornemen om op te letten, of kun
        je individueel nog een aanwijzing geven aan de speler.



4.      Tijdens de wedstrijd

4.1     Tijdens de wedstrijd heeft de coach veel om op te letten: hoe wordt er gespeeld, wat gaat er
        goed, wat gaat er minder goed, hoe kan ik de spelwijze aanpassen, wie wissel ik. Realiseer je
        dat je in je eentje niet alles kunt zien. Probeer je te concentreren op het spel van je eigen ploeg.
        Concentreer je in mindere mate op de tegenstander.
4.2     Regel is maximaal één spelers te wisselen, dus bijv. niet drie tegelijk. Laat spelers ook niet te
        lang op de bank zitten. Maximaal een kwartier is daarbij de richtlijn. Vaker doorwisselen kan
        positief werken, zeker ook conditioneel.
4.3     Elke wedstrijd is natuurlijk anders, maar er zijn wel situaties die vaker voorkomen. Onderstaand
        een aantal daarvan:
4.3.1   Binnen vijf minuten staan we met 2-0 voor
        Complimenteer de spelers voor hun voortvarendheid. Vanaf dit moment is het de tegenstander
        die achter de feiten aanloopt. Nonchalance ligt echter op de loer en de tegenstander kan zich
        ook hervinden. Coach je team dat ze op de ingeslagen weg voortgaan en beloon ze hiervoor.




© Aad Mostert                                                                                               5
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
4.3.2   Binnen een minuut staan we met 1-0 achter
        Soms een kwestie van dikke pech maar meestal het resultaat van ongeconcentreerd aan een
        wedstrijd beginnen. Wijs kinderen hierop na de wedstrijd. Stimuleer de kinderen op het moment
        zelf om gewoon door te gaan en de gemaakte afspraken na te leven. De wedstrijd duurt dan
        nog ongeveer 65 minuten dus alle tijd om aan herstel te werken.
4.3.3   De tegenstander speelt op een wijze die we vooraf totaal niet voorzien hebben.
        Haal enkele spelbepalende spelers kort na elkaar uit het veld en geef ze korte aanwijzingen.
        Deze spelers hebben de taak de opdracht in het veld aan de andere spelers te communiceren.
4.3.4   Een van de spelers heeft moeite om de opdracht uit te voeren of krijgt geen grip op de directe
        tegenstander. Haal de speler naar de kant en geef enkele aanwijzingen om hem/haar
        vervolgens direct weer terug in het veld te brengen. Laat het vertrouwen zien dat je hebt dat
        hij/zij wel degelijk de opdracht kan uitvoeren. Lang op de bank laten zitten frustreert de speler
        en ondermijnt zijn/haar zelfvertrouwen.
4.3.5   De laatste vijf minuten
        Nederlanders klagen vaak over het geluk van onze oosterburen in de laatste minuten van een
        wedstrijd. Omgekeerd balen we vaak als Nederlander dat het op het laatst toch nog fout gaat.
        Het antwoord is dat het vooral een mentale kwestie is. Je zelf oppeppen nog eenmaal alles te
        geven in de laatste minuten.
4.3.6   Een speler misdraagt zich of speelt zeer individualistisch
        Speler naar de kant halen en hem aanspreken op zijn gedrag.
4.3.7   Spelers klagen over de scheidsrechter
        Terecht of onterecht het zal in de regel aan de situatie niets veranderen. Klagen tegen de
        scheidsrechter zal hem eerder nog kritischer doen fluiten dan het omgekeerde. Spelers raken
        door het gepraat uit hun concentratie en gaan slechter spelen. Vaak het effect dat thuisfluiters
        willen bereiken. Maan uw team tot kalmte hoe moeilijk dat wellicht ook is. Wees als coach de
        rots in de branding voor uw team en bewaar uw kalmte.
4.3.8   De tegenstander is veel te sterk
        Gebruik de rust om het team een nieuwe uitdaging te geven. Zet de teller weer op nul en
        probeer in de tweede helft een betere scoren te realiseren dan de uitslag van de eerste helft.
        Ga niet teveel wijzigen in het team omdat het zelfvertrouwen ondermijnd en de spelers terecht
        komen op plaatsen waar ze niet gewoon zijn te spelen. Vaak mist de actie volledig zijn effect.
4.3.9   De tegenstander is veel te zwak
        Gebruik de ruimte om oefenpatronen uit de training in de praktijk te brengen. Coach je team niet
        om zo snel mogelijk het volgende doelpunt te scoren maar om bijv. de bal van links naar rechts
        te verleggen en de aanval via de vleugel op te zetten. Voorkom dat spelers gaan flierefluiten of
        soleren. Dergelijk gedrag wreekt zich gelijk de volgende wedstrijd wanneer het er wel op aan
        komt.



© Aad Mostert                                                                                               6
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
4.4     In de rust
 De rust is een goed moment om bij te sturen.
 Vergeet echter niet dat de basis technisch en
 tactisch wordt gelegd in de training; dit kun je niet
 meer verbeteren tijdens de wedstrijd. Geef de
 spelers eerst even rust en de tijd om wat te
 drinken. Ook hier is het devies weer: houd het
 positief en blijf aanmoedigend. Er moet nog een
 helft worden gespeeld. Voorkom ook onderlinge
 verwijten tussen de spelers. De rust is daarbij een
 goed moment om te wisselen.

4.5     Na de wedstrijd


De wedstrijd is nog niet gedaan na het laatste fluitsignaal. Spelers druipen teleurgesteld af, of beter,
dolenthousiast na een onverwachte overwinning. De coach is de eerste persoon om verdriet te delen,
woede te kanaliseren of vreugde te relativeren. Er moet nog een aantal formele handelingen verricht
worden en MHC Bommelerwaard wil zich te allen tijde een sportieve tegenstander tonen en een goed
gastheer/vrouw zijn.


Na de wedstrijd kun je nabespreken, hoeft echter niet altijd.


Als coach schud je na de wedstrijd de hand van de collega-coach en bedank je de scheidsrechters, hoe
goed of slecht zij hebben gefloten. Ook zij doen dit in hun vrije tijd.


Na de wedstrijd (uit of thuis) is er altijd iets te drinken voor de teams in het clubhuis. Drink met je team
altijd een drankje met de tegenstander. Daarna is het pas douchetijd.


En dan is er ook altijd nog het wedstrijdformulier dat ingevuld moet worden.


Mocht je met individuele spelers nog iets willen nabespreken over de wedstrijd, wacht hier dan in ieder
geval even mee tot nadat de speler even tot rust is gekomen en iets heeft kunnen drinken. Houd de
opmerkingen daarna positief en zorg dat het punten zijn waaraan de speler kan gaan werken.




© Aad Mostert                                                                                              7
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
5.        Tactische zaken


5.1       De opstelling


Over het algemeen worden twee typen opstellingen gebruikt: 4-3-3 en 4-2-2. Daarbinnen zijn er allerlei
variaties.


4-3-3: keeper, laatste man, linksachter, rechtsachter, linksmidden, midden-midden, rechtsmidden,
linksvoor, midvoor, rechtsvoor


4-4-2: keeper, laatste man, linksachter, rechtsachter, linksmidden, 2X midden-midden, rechtsmidden, 2
spitsen


Het verschil tussen 4-3-3 en 4-4-2 ligt met name op het middenveld: er staan in 4-4-2 vier
middenvelders. De twee midden-middens kunnen naast elkaar spelen. Ook kunnen de twee voor elkaar
spelen. De voorste van de twee fungeert als hangende derde spits in de aanval, maar verdedigt wel
mee als middenvelder. De twee spitsen, ipv drie bij 4-4-3 kunnen zich verschillend opstellen. Dit is
afhankelijk van de situatie. Als bijvoorbeeld de aanvallende middenvelder mee opkomt door het midden,
kun je je voorstellen dat de ene spits naar rechtsbuiten trekt en ander naar linksbuiten. Als de bal meer
op de eigen helft is kunnen de spitsen als blok meebewegen naar de kant van het veld waar de bal
zicht bevindt. Bij 4-4-2 heb je meer stevigheid op het middenveld door de extra midden-midden.




Zie volgende pagina’s




© Aad Mostert                                                                                          8
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
TACTISCHE ZAKEN NADER TOEGELICHT
                                          Tactiek: 4-3-3 systeem
                        Veld 1                                                Veld 2


    Balkant                             Helpkant



                                                         RA op                                    LA op
                                                         eigen                                     eigen
                                                          helft.           Laatste man              helft
                                                                           op eigen helft.

                                         Schijnruimte
                                             ewe
                                                         RH op                                    LH op
                                                          helft                mid-mid              helft
                                                WIJ
                                                         tegen-                op helft           tegen-
                                                ZIJ     stander            tegenstander           stander

Op Veld 1 zie je, hoe je een tegenstander VAST            TAAKVERDELING BIJ UITSLAAN – VRIJE
kan zetten. Het is uiteraard belangrijk dat een         SLAGEN – ZIJLIJN EN CORNERS.(zie veld 2)
ieder hier aan mee doet. Hierbij zijn 2 belangrijke
                                                                Laatste man (vrije verdediger):
aspecten van belang te weten:
                                                        neemt alle vrije slagen vanaf kop cirkel en
Zoals op de tekening aangegeven BALLIJNEN
                                                        centraal op het veld tot tegen de middellijn.
DICHT ZETTEN en SCHIJNRUIMTE geven
Bij het veroveren van de bal, direct proberen via
mid-mid of laatste man (ik prevereer liever vrije             Rechtsachter(RA) -Linksachter(LA)
verdediger) de bal naar de Helpkant te spelen!!         nemen alle vrije slagen langs de zijkant en vanaf
                                                        de zijlijn tot aan de middellijn.
                Het 4-3-3 systeem:
Het is van belang dat een ieder zijn taak weet. De                           mid-mid:
belangrijkste hiervan zijn:                             neemt alle vrije slagen centraal op middenveld
                                                        van middellijn tot aan cirkel tegenstander.
De drie spitsen laten zich net tot voor de middellijn
“zakken”. Op aangeven van achteruit gaan deze
                                                                   Rechtshalf(RH) – Linkshalf(LH)
de tegenstander “vast zetten”
De links-rechtsachter, voorstopper en mid-mid           nemen alle vrije slagen langs de zijkant vanaf de
spelen in de “mandekking”                               zijlijn vanaf de middellijn. En de corners.
De links en rechtshalf dienen het veld breed te
houden en spelen “zone dekking” dit wil zeggen zij      Indien snel gehandeld kan worden, ( bijv. de
“pakken” de tegenstander op die in hun “zone”           spits(en) snel in vrij staande positie aanspelen)
komen, en zorgen er tevens voor dat zij bij het         kan uiteraard van bovenstaande worden
gaan “vastzetten” van de tegenstander zij voor hun      afgeweken.
man KOMEN!!




  © Aad Mostert                                                                                         9
  MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
Veld 3                                                Veld 4




                                                                              Schijnruimt
                                                                                  e




 Op veld 3 zie je hoe je, je op moet stellen in de      Op veld 4 zie je wat wordt bedoeld met de
                 RUIT naar voren.                       “platte” driehoek.
Als voorstopper de bal          krijgt moet hij deze:
                                                        Het is van belang dat zowel de linker als de
                                                        rechter verdediger:
–outside- aannemen                    en linker
reverse maken, hij heeft dan 2 opties, bal spelen       altijd de binnenkant afdekt !!!
naar de opgekomen rechtsachter of als hij onder
druk komt terug spelen op de rechtsachter. In dat       Verder moet je proberen om “schijnruimte” te
geval dient laatste man zich ook weer aan te            geven, zodat tegenstander idee heeft om de
bieden en wel zodanig dat er ook sprake is van          rechts cq linksvoor aan te kunnen spelen
rugdekking.

Ten opzicht van andere systemen heeft dit
uitverdedigen 2 voordelen en 1 nadeel.


Voordeel:
het team heeft snel balbezit op de as van het
veld en dat is voor de tegenstander moeilijk te
verdedigen in de vervolgactie
de spits van de tegenstander wordt in een
“dwangpositie” gebracht


                      Nadeel:
  balverlies in de achterste lijn levert wel direct
                   “gevaar” op.



© Aad Mostert                                                                                          10
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
5.2       Taken per positie

5.2.1     De verdediging

In de verdediging wordt begonnen met de eerste fase in de aanvalsopbouw:

het uitverdedigen.

De laatste man en de voorstopper zijn bij balbezit afhankelijk van de manier waarop de andere spelers
positie kiezen en vrijlopen. Het centrum is vaak erg druk. Om een aanval op te bouwen zullen de
medespelers zich aan de flanken moeten aanbieden.
Het uitverdedigen moet altijd heel zeker gedaan worden en het liefst volgens vaste patronen. Probeer
patronen in te bouwen, want er mogen in de achterste linie geen fouten gemaakt worden:

Over links:

De linker-vleugelverdediger biedt zich aan de zijlijn aan. Deze krijgt daarna afspeelmogelijkheden naar
de links-midden, de midden-midden of de linkerspits.

Over rechts:

De rechter-vleugelverdediger biedt zich aan de zijlijn aan. Deze krijgt daarna afspeelmogelijkheden
naar de rechts-midden, de midden-midden of de rechterspits.

Na het uitverdedigen sluiten de spelers van de achterste linie bij de opbouw van de aanval. Met
aansluiten houdt de speler de bal in de gaten:

Balkant:

De voorstopper en de verdediger aan de balkant gaan mee naar voren.

Niet-balkant:

De laatste man en de verdediger aan de niet-balkant blijven iets terug en schuiven naar het centrum. Ze
geven rugdekking aan het hele elftal.

         Als de bal dus naar de andere zijde gaat, moet de verdediger omschakelen.
         Bij niet-balbezit moeten tegenstanders gedekt en aangevallen worden:
         De linkerverdediger pakt de rechterspits.
         De voorstopper pakt de centrumspits.
         De rechterverdediger pakt de linkerspits.
         De achterste man geeft rugdekking aan de balkant.
         Er zijn wat basis begrippen bij niet-balbezit:
         Overtal verdediging: Een spelsituatie waarbij er meer verdedigers zijn dan aanvallers.
         Mandekking: De vaste tegenstander (zie het lijstje hierboven) niet in balbezit laten komen.
          Probeer om zelf in balbezit te komen. Toepassen bij overtal verdediging.
         Zone mandekking: Iedere aanvaller (hoeft niet jouw vaste te zijn), die in jouw zone gebied
          komt, ga je mandekken.
         Man rugdekking: Als er geen overtal verdediging is, dan moet je als verdediger aan meerdere
          dingen tegelijk denken. Je moet de tegenstander uitschakelen en je moet je medespelers
          helpen, want we komen verdedigers tekort.
         Rugdekking betekent: Een medespeler helpen!!

© Aad Mostert                                                                                         11
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
5.3     Het middenveld

De opbouw naar de aanval verloopt bijna altijd via de middenlinie. Natuurlijk kun je aanvallers ook met
lange ballen direct aanspelen en zo de middenlinie overslaan. Voor de middenlinie zijn er minder vaste
patronen, hier moet je meer creatief zijn.
Het middenveld geeft altijd ondersteuning, of aan de aanval of aan de verdediging. De opstelling van de
drie of vier middenvelders hangt af van de sterkte van de tegenstander:
Als we niet weten hoe sterk ze zijn, kunnen we beginnen met een rechte lijn.
Als de tegenstander nogal sterk is, staat de midden-midden voor de twee andere midden-spelers. Die
moeten de verdedigers meer helpen.
Als wij sterker zijn, staat de midden-midden achter de twee andere midden-spelers. Die moeten de
aanvallers meer helpen.

5.3.1   Ondersteunen van de verdediging betekent:
        Met de aanvallers zorgen voor een goede zone-verdeling en aansluiting, zodat er goed
        gestoord kan worden als de tegenstander wil uitverdedigen.
        Het maken van een goede keuze bij opkomende tegenstanders. Je moet kiezen tussen
        mandekking of zone-mandeking.
        Het uitvoeren van de tackle-back op de persoonlijke tegenstander. Als de tegenstander je heeft
        gepasseerd probeer je alsnog in bezit van de bal je komen. Als de speler hem laat lopen heeft
        de tegenstander een overtal-aanval.
        Overnemen van tegenstanders.
        Het uitschakelen van spelbepalende tegenstanders. Deze moet je een efficiënte dekking geven.

5.3.2   Ondersteunen van de aanval betekent:
        Het vormen van een duidelijk aanspeelpunt voor de medespelers in de achterste linie
        (communiceren!).
        Het verzorgen van goede passes (voorzetten) naar de medespelers in de voorste linie.
        Het aansluiten bij de aanvalsacties. Let op, bij balverlies meteen omschakelen naar de
        verdedigende taken (zie hierboven).
        Het opkomen in de voorste linie. Bij balverlies, schakelen!
        De bal verleggen naar de andere zijde van het veld als er op deze zijde geen kansen zijn.
        De middenlinie zet de grote lijnen uit voor de aanval.

Op het middenveld is er voortdurende wisseling van balbezit, voortdurende wisseling van balkant en
doen er zich steeds verrassende ruimtes en mogelijkheden voor.

Middenvelders moeten veelvuldig schakelen, van aanvallen naar verdedigen (storen) van verdedigen
naar aanvallen (opbouwen). Ook moet je van positie kunnen wisselen met medespelers, die even niet
op hun plaats staan.

Wisseling van balbezit kan soms heel onverwachts gebeuren. Middenvelders moeten verschrikkelijk
goed opletten, hebben een goede alertheid, reactievermogen, conditie, en snelheid. Je bent enorm in
het voordeel als je sommige dingen al ziet aankomen. Een stapje eerder is beter dan een stapje sneller.
Intelligente spelers met ervaring en spelinzicht beheersen het middenveld.




© Aad Mostert                                                                                        12
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
5.4     De aanval

Bij balbezit in de achterste linie wordt uitverdedigd en begonnen met de aanvalsopbouw. De voorste
linie kiest positie, trekt ruimte en biedt zich aan.
Bij niet-balbezit op de helft van de tegenstander moet de voorste linie hard werken om weer in balbezit
te komen. Dit storen kan op verschillende manieren:

5.4.1   De afspeellijnen afschermen.

In hoog tempo storen en jagen als het erom gaat om snel in balbezit te komen. Hierbij moeten alle
aanvallers een tegenstander dekken, zodat de tegenstanders fouten gaan maken bij het afspelen.

Bij het verdedigen op de eigen helft helpen de linker- en rechter-spits met het afstoppen van de
opkomende verdedigers van de tegenstander. De centrumspits stoort de achterste man en dekt de
voorstopper.

5.4.2   Aanvallend geldt voor de voorste linie:

Scoren.
    Initiatief en risico’s nemen. Veel proberen, af en toe succes.
    Uit de dekking vrijlopen om aangespeeld te kunnen worden. Hierbij is de keuze van het moment
       van versnellen en de communicatie erg belangrijk. Spitsspelers sprinten soms in de breedte, in
       de diepte en vaak ook naar achteren.
    Plaatswissels uitvoeren. Dit brengt de verdediging in de war.
    Uitwijken naar opzij om ruimte te trekken voor opkomende medespelers.
    Bij een aanval over de vleugel zo ver mogelijk doorgaan (‘de achterlijn halen’) en vervolgens
       een voorzet geven. Over rechts doen we dat altijd. Over links moet je de bal vaak al eerder
       afgeven of terugleggen.
    Bij een aanval door het midden zo snel mogelijk de cirkel opzoeken via alleen spel of via korte
       combinaties.




                         Op de volgende pagina’s nog e.e.a. over strafcorners



© Aad Mostert                                                                                        13
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
2 VARIANTEN VOOR DE STRAFCORNER AANVALLEND




   Deze speler staat zo                              Deze speler staat zo
   opgesteld voor                                    opgesteld voor
   doorschietende bal                                doorschietende bal




                  VELDJE 1                                             VELDJE 2




                                                             Ballijn
                                                        Looplijn speler


                   Veldje 1:                                                Veldje 2:
1-2 combi door centrum de bal in één keer “veegen”       Bal terug op aangever, deze (laag of Hoog
ligt aan of keeper ligt of niet)                         scoort op doel.




© Aad Mostert                                                                              14
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
Analyse formulier
Wedstrijd:                                               Datum:            Uitslag:


Spelsysteem: 1-3-3-3 / 1-4-4-2 / anders, namelijk …………..
                                                                  Opstelling:

Nr.             Naam speler en positie

 1

 2

 3

 4

 5

 6

 7

 8

 9

10

11

12

13

14

15

                                           De strafcorner:




                    Aanvallend                                     verdedigend


                                           Opmerkingen:




© Aad Mostert                                                                         15
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
Spelbepalende speler(s):




                           Opbouwende sterke / zwakke schakels:




                           Verdedigend sterke / zwakke schakels:




                                      Onderschepping:
                 directe pass naar voren / individuele actie / balverplaatsing




© Aad Mostert                                                                    16
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
Aanvallend
                               opbouw in grote lijnen




                                   Opmerkingen:




© Aad Mostert                                           17
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
Vrije slagen, standaard
                situaties:




© Aad Mostert                    18
MHC BOMMELERWAARD 2011/20112

Contenu connexe

Similaire à Informatiemap jeugdcoaches mhc bommelerwaard maart 2012 (am)

Advendo '57 Presentatiegids 2016-2017
Advendo '57 Presentatiegids 2016-2017 Advendo '57 Presentatiegids 2016-2017
Advendo '57 Presentatiegids 2016-2017 Peter Roks
 
Workshop leertheorieen
Workshop leertheorieenWorkshop leertheorieen
Workshop leertheorieenTon Kallenberg
 
Interview De Voetbaltrainer
Interview De VoetbaltrainerInterview De Voetbaltrainer
Interview De VoetbaltrainerBart Plasschaert
 
Sportpsychology in practice (Dutch)
Sportpsychology in practice (Dutch)Sportpsychology in practice (Dutch)
Sportpsychology in practice (Dutch)Afke van de Wouw
 
High performance from good to great
High performance from good to greatHigh performance from good to great
High performance from good to greatSucces en Geluk Nu
 
Trainershandleiding
TrainershandleidingTrainershandleiding
Trainershandleidingguest1f89c4
 
Jeugdopleidingsvisie middenbouw 8v8
Jeugdopleidingsvisie middenbouw 8v8Jeugdopleidingsvisie middenbouw 8v8
Jeugdopleidingsvisie middenbouw 8v8fclanden
 
Jeugdopleidingsvisie bovenbouw 11v11
Jeugdopleidingsvisie bovenbouw 11v11Jeugdopleidingsvisie bovenbouw 11v11
Jeugdopleidingsvisie bovenbouw 11v11fclanden
 
Hospitality Boosts
Hospitality BoostsHospitality Boosts
Hospitality BoostsMaarten Bos
 
Heads up! Braintraining in soccer (Dutch)
Heads up! Braintraining in soccer (Dutch)Heads up! Braintraining in soccer (Dutch)
Heads up! Braintraining in soccer (Dutch)Afke van de Wouw
 
De praktijk van coaching - Managementsite - Cris Zomerdijk- Interview Bouke ...
De praktijk van coaching  - Managementsite - Cris Zomerdijk- Interview Bouke ...De praktijk van coaching  - Managementsite - Cris Zomerdijk- Interview Bouke ...
De praktijk van coaching - Managementsite - Cris Zomerdijk- Interview Bouke ...CrisZomerdijk
 
Sportpsychology in practice (Dutch)
Sportpsychology in practice (Dutch)Sportpsychology in practice (Dutch)
Sportpsychology in practice (Dutch)Afke van de Wouw
 
Trends voor trainers: Mindset
Trends voor trainers: MindsetTrends voor trainers: Mindset
Trends voor trainers: MindsetAnneke Dekkers
 
Self-knowledge and communication (Dutch)
Self-knowledge and communication (Dutch)Self-knowledge and communication (Dutch)
Self-knowledge and communication (Dutch)Afke van de Wouw
 
Welkom bij DZOH
Welkom bij DZOHWelkom bij DZOH
Welkom bij DZOHIrmon Krol
 
Train De Trainer 1ste
Train De Trainer 1steTrain De Trainer 1ste
Train De Trainer 1steGijs Bears
 
Wat coaches van koks kunnen leren
Wat coaches van koks kunnen leren Wat coaches van koks kunnen leren
Wat coaches van koks kunnen leren joepbaars
 
Powerpoint tweede az scholingsmoment 2012 2013
Powerpoint tweede az scholingsmoment 2012 2013Powerpoint tweede az scholingsmoment 2012 2013
Powerpoint tweede az scholingsmoment 2012 2013AZTalentenplan
 

Similaire à Informatiemap jeugdcoaches mhc bommelerwaard maart 2012 (am) (20)

Advendo '57 Presentatiegids 2016-2017
Advendo '57 Presentatiegids 2016-2017 Advendo '57 Presentatiegids 2016-2017
Advendo '57 Presentatiegids 2016-2017
 
Workshop leertheorieen
Workshop leertheorieenWorkshop leertheorieen
Workshop leertheorieen
 
Interview De Voetbaltrainer
Interview De VoetbaltrainerInterview De Voetbaltrainer
Interview De Voetbaltrainer
 
Sportpsychology in practice (Dutch)
Sportpsychology in practice (Dutch)Sportpsychology in practice (Dutch)
Sportpsychology in practice (Dutch)
 
High performance from good to great
High performance from good to greatHigh performance from good to great
High performance from good to great
 
Trainershandleiding
TrainershandleidingTrainershandleiding
Trainershandleiding
 
Jeugdopleidingsvisie middenbouw 8v8
Jeugdopleidingsvisie middenbouw 8v8Jeugdopleidingsvisie middenbouw 8v8
Jeugdopleidingsvisie middenbouw 8v8
 
Je gaat het pas zien als je het doorhebt
Je gaat het pas zien als je het doorhebtJe gaat het pas zien als je het doorhebt
Je gaat het pas zien als je het doorhebt
 
Jeugdopleidingsvisie bovenbouw 11v11
Jeugdopleidingsvisie bovenbouw 11v11Jeugdopleidingsvisie bovenbouw 11v11
Jeugdopleidingsvisie bovenbouw 11v11
 
Hospitality Boosts
Hospitality BoostsHospitality Boosts
Hospitality Boosts
 
Heads up! Braintraining in soccer (Dutch)
Heads up! Braintraining in soccer (Dutch)Heads up! Braintraining in soccer (Dutch)
Heads up! Braintraining in soccer (Dutch)
 
De praktijk van coaching - Managementsite - Cris Zomerdijk- Interview Bouke ...
De praktijk van coaching  - Managementsite - Cris Zomerdijk- Interview Bouke ...De praktijk van coaching  - Managementsite - Cris Zomerdijk- Interview Bouke ...
De praktijk van coaching - Managementsite - Cris Zomerdijk- Interview Bouke ...
 
Wodan presentatie D1
Wodan presentatie D1Wodan presentatie D1
Wodan presentatie D1
 
Sportpsychology in practice (Dutch)
Sportpsychology in practice (Dutch)Sportpsychology in practice (Dutch)
Sportpsychology in practice (Dutch)
 
Trends voor trainers: Mindset
Trends voor trainers: MindsetTrends voor trainers: Mindset
Trends voor trainers: Mindset
 
Self-knowledge and communication (Dutch)
Self-knowledge and communication (Dutch)Self-knowledge and communication (Dutch)
Self-knowledge and communication (Dutch)
 
Welkom bij DZOH
Welkom bij DZOHWelkom bij DZOH
Welkom bij DZOH
 
Train De Trainer 1ste
Train De Trainer 1steTrain De Trainer 1ste
Train De Trainer 1ste
 
Wat coaches van koks kunnen leren
Wat coaches van koks kunnen leren Wat coaches van koks kunnen leren
Wat coaches van koks kunnen leren
 
Powerpoint tweede az scholingsmoment 2012 2013
Powerpoint tweede az scholingsmoment 2012 2013Powerpoint tweede az scholingsmoment 2012 2013
Powerpoint tweede az scholingsmoment 2012 2013
 

Informatiemap jeugdcoaches mhc bommelerwaard maart 2012 (am)

  • 2. Voorwoord Het komt vaak voor dat u als ouder benaderd wordt om een team te gaan coachen cq te begeleiden om dat u zo enthousiast staat aan te moedigen, of in een mogelijk (ver) verleden zelf heeft gehockeyd of anderszins aan een teamsport heeft deelgenomen. Tja, leuk maar dan, hoe pak ik dingen aan, wat moet er allemaal wel of niet geregeld worden, opstelling, tactiek, spelregels etc. Poeh er komt wel heel wat op je af, als je ja zegt om een jeugdteam te coachen dan wel te gaan begeleiden. Geen nood! De MHC Bommelerwaard wil u graag op weg helpen, dus: Deze informatiemap is bedoeld als ondersteuning voor de beginnende coaches cq begeleiders van jeugdteams vanaf de D11-tallen,die (nog) weinig ervaring hebben in het coachen cq begeleiden van jeugdteams. De informatie die in dit document is weergegeven is geen wet van hoe het moet. Ik heb echter al 27 jaar ervaring opgedaan binnen het hele hockey gebeuren en ben destijds ook als enthousiaste ouder begonnen, terwijl ik zelf was “opgegroeid” met het voetbalspelletje. Van mini coach / begeleider, naar jeugdcoach (JHT) – (bondsscheidsrechter) ten slotte naar gediplomeerd trainer/coach A, tja het wordt dus gewoon een passie voor niet alleen een spelletje maar ook een geweldige levenservaring om met jeugd van diverse leeftijden en tenslotte senioren om te gaan en deze trachten de goede richting op te krijgen. Wel nu is het tijd om mijn ervaringen met u te delen om zodoende u als startende coach / begeleider op weg te helpen, zodat niet alleen u het leuk gaat vinden, maar dat ook de kinderen die u gaat coachen / begeleiden het hockeyspelletje vooral leuk gaan vinden. Dus geen “hotstknotse begonia hockey” meer. Maar een beetje tactiek en hoe we met elkaar (dus ook de ouders van de kinderen) omgaan (houding & Gedrag) etc. Namens de Jeugd TC van MHC Bommelerwaard wens ik u veel plezierige wedstrijden toe en spreek de hoop uit dat deze informatie u mogelijk nog enthousiaster maakt om een jeugdteam te (gaan) coachen / begeleiden. © Aad Mostert 2 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 3. 1. Coachen Het coachen van een jeugdteam is geen gemakkelijke taak. Een coach heeft doorgaans meerdere rollen. Te onderscheiden zijn bijvoorbeeld de rol van leider, regelneef, vertegenwoordiger, deskundige. De coach maakt geen deel uit van het team, maar hoort er wel bij. Zijn handelingen en gedragingen zijn belangrijk en bepalend voor de sfeer, de speelwijze en het plezier dat de jeugd heeft. Steeds ook moet een coach zich ervan bewust zijn dat hij werkt met allemaal verschillende kinderen, die verschillende persoonlijkheid en fysieke eigenschappen hebben. Een persoonlijke benadering is daarom belangrijk. 2. Algemene aandachtspunten voor de coach 2.1 Team Een team presteert beter dan 11 individuen. Probeer dus van die groep spelers een team te maken. Niet alleen gaan de prestaties dan omhoog, ook het plezier van de groep neemt toe. Dit kun je bijvoorbeeld doen door de nadruk te leggen op de groepsprestatie (niet die ene speler die zo goed is), maar ook door dingen die minder of niks met hockey te maken hebben. Ga bijvoorbeeld eens met de groep naar een hockey interlandwedstrijd of hoofdklasse wedstrijd kijken, of ga een keer wat met zijn allen eten. Ook als team douchen na de wedstrijd en met zijn allen wat drinken na de wedstrijd kan daar aan bijdragen. 2.2 De positie ten opzichte van de groep Maak duidelijk dat je coach bent. Plaats jezelf daarmee boven de groep en niet middenin de groep. Als coach heb je maar een aantal momenten dat je echt kunt beïnvloeden. Zorg er daarom voor dat het team of de speler op dat moment ook echt naar je luistert. Probeer als coach alle spelers overal bij te betrekken. Probeer te voorkomen dat één of meer spelers buiten de groep vallen. Dit gebeurt nog wel eens bij keepers vanwege hun andere rol in het team. 2.3 Positie ten opzichte van ouders Het zijn van coach vergt ook omgang met de ouders van het team. Dit kan heel leuk zijn, maar soms ook lastig. Ouders zijn vaak veel meer gericht op winnen en presteren dan de kinderen zelf. Zij richten al hun aandacht, negatief en positief op het kind. Zij ervaren een misser van hun kind vaak als een persoonlijke fout. Ouders die zich op die manier opstellen kunnen ‘schadelijk’ zijn voor de hockey ontwikkeling van het kind. Probeer als coach de ouders, uiteraard respectvol en beleefd, op de invloed die het gedrag op het spelplezier en hockeyontwikkeling van het kind heeft. Uiteraard kunnen dan suggesties gegeven worden over hoe aanmoedigen wel kan: te weten positief en aanmoedigend en te vragen de inhoudelijke aanwijzingen aan de coach overlaten © Aad Mostert 3 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 4. 2.4 Taal Probeer je taalgebruik aan te passen aan het niveau van de groep. Daarmee wordt bedoeld dat de coach zich voor wat betreft hockeytaalgebruik aansluit bij de termen die op de training worden gebruikt en de kinderen beter niet kan overladen met complexe begrippen die geen inhoudelijke lading hebben door gebruik op de training. Anderzijds heeft een coach een voorbeeldfunctie, ook wat taalgebruik betreft. Vloeken is bijvoorbeeld uit den boze. 2.5 Gedrag spelers Accepteer nooit onsportief gedrag in en buiten het veld van spelers. Spelers die zich niet kunnen beheersen, haal je even naar de kant. Coach is een rolmodel Rolmodel binnen en buiten het veld. Dit zijn van rolmodel uit zich zowel in gedrag als in taal, ten opzichte van spelers, ouders, tegenstander en scheidsrechter. Positieve aandacht Positief coachen werkt. Opbouwende kritiek kan nuttig zijn. Geef geen kritiek tijdens het spelen. Voorafgaand aan de wedstrijd en ook tijdens de rust kun je als coach aandachtspunten meegeven aan een speler, niet tijdens het spel. Individuele opmerkingen werken daarbij beter dan algemene aanwijzingen. 2.6 Trainer en coach Het is ideaal wanneer trainer en coach dezelfde persoon zijn. Vaak zal dit echter niet zo zijn. Het is dan heel belangrijk dat trainer en coach zeer regelmatig contact met elkaar hebben. Voor de trainer is het belangrijk te weten hoe de wedstrijden verlopen, waarop moet worden getraind, hoe de strafcorners verlopen en wie waaraan moet werken. Ook spreken trainer en coach met elkaar af welk spelsysteem/spelsystemen getraind worden. © Aad Mostert 4 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 5. 3. Voorbereiding op de wedstrijd 3.1 Verzamel voorafgaand aan de wedstrijd op tijd (minimaal 30-45 minuten voor tijd). Maak in het begin van het seizoen afspraken over op tijd zijn, afzeggen en het feit dat hockey een teamsport is. Ruim van tevoren afzeggen is handig zodat je eventueel nog invallers kunt regelen. 3.2 Bij een thuiswedstrijd ontvangt de coach de spelers, ouders en coach van de tegenpartij en voorziet hen van een consumptie. 3.3 De wedstrijdbespreking is bedoeld om de opstelling, de strafcorner en de tactiek tijdens de wedstrijd door te nemen. Behandel hierbij alleen wat ‘puntjes op de i’ en houd het positief, maar zorg wel dat elke speler duidelijk weet wat zijn taken zijn tijdens de wedstrijd. Tijdens de training worden mogelijke spelsystemen aangeleerd. Dit is teveel stof om nog eens tijdens de voorbespreking door te nemen. Een ander belangrijk punt tijdens de voorbespreking is motiveren. Motiveer en pep de spelers op voor de wedstrijd. Maar…houd de voorbespreking dus kort. De aandacht verslapt snel. Let er voorafgaand aan de wedstrijd op dat alle spelers een wedstrijdtenue inclusief scheenbeschermers dragen en geen grote sieraden dragen. 3.4 Eventueel kun je met een paar spelers nog een speciaal punt doornemen om op te letten, of kun je individueel nog een aanwijzing geven aan de speler. 4. Tijdens de wedstrijd 4.1 Tijdens de wedstrijd heeft de coach veel om op te letten: hoe wordt er gespeeld, wat gaat er goed, wat gaat er minder goed, hoe kan ik de spelwijze aanpassen, wie wissel ik. Realiseer je dat je in je eentje niet alles kunt zien. Probeer je te concentreren op het spel van je eigen ploeg. Concentreer je in mindere mate op de tegenstander. 4.2 Regel is maximaal één spelers te wisselen, dus bijv. niet drie tegelijk. Laat spelers ook niet te lang op de bank zitten. Maximaal een kwartier is daarbij de richtlijn. Vaker doorwisselen kan positief werken, zeker ook conditioneel. 4.3 Elke wedstrijd is natuurlijk anders, maar er zijn wel situaties die vaker voorkomen. Onderstaand een aantal daarvan: 4.3.1 Binnen vijf minuten staan we met 2-0 voor Complimenteer de spelers voor hun voortvarendheid. Vanaf dit moment is het de tegenstander die achter de feiten aanloopt. Nonchalance ligt echter op de loer en de tegenstander kan zich ook hervinden. Coach je team dat ze op de ingeslagen weg voortgaan en beloon ze hiervoor. © Aad Mostert 5 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 6. 4.3.2 Binnen een minuut staan we met 1-0 achter Soms een kwestie van dikke pech maar meestal het resultaat van ongeconcentreerd aan een wedstrijd beginnen. Wijs kinderen hierop na de wedstrijd. Stimuleer de kinderen op het moment zelf om gewoon door te gaan en de gemaakte afspraken na te leven. De wedstrijd duurt dan nog ongeveer 65 minuten dus alle tijd om aan herstel te werken. 4.3.3 De tegenstander speelt op een wijze die we vooraf totaal niet voorzien hebben. Haal enkele spelbepalende spelers kort na elkaar uit het veld en geef ze korte aanwijzingen. Deze spelers hebben de taak de opdracht in het veld aan de andere spelers te communiceren. 4.3.4 Een van de spelers heeft moeite om de opdracht uit te voeren of krijgt geen grip op de directe tegenstander. Haal de speler naar de kant en geef enkele aanwijzingen om hem/haar vervolgens direct weer terug in het veld te brengen. Laat het vertrouwen zien dat je hebt dat hij/zij wel degelijk de opdracht kan uitvoeren. Lang op de bank laten zitten frustreert de speler en ondermijnt zijn/haar zelfvertrouwen. 4.3.5 De laatste vijf minuten Nederlanders klagen vaak over het geluk van onze oosterburen in de laatste minuten van een wedstrijd. Omgekeerd balen we vaak als Nederlander dat het op het laatst toch nog fout gaat. Het antwoord is dat het vooral een mentale kwestie is. Je zelf oppeppen nog eenmaal alles te geven in de laatste minuten. 4.3.6 Een speler misdraagt zich of speelt zeer individualistisch Speler naar de kant halen en hem aanspreken op zijn gedrag. 4.3.7 Spelers klagen over de scheidsrechter Terecht of onterecht het zal in de regel aan de situatie niets veranderen. Klagen tegen de scheidsrechter zal hem eerder nog kritischer doen fluiten dan het omgekeerde. Spelers raken door het gepraat uit hun concentratie en gaan slechter spelen. Vaak het effect dat thuisfluiters willen bereiken. Maan uw team tot kalmte hoe moeilijk dat wellicht ook is. Wees als coach de rots in de branding voor uw team en bewaar uw kalmte. 4.3.8 De tegenstander is veel te sterk Gebruik de rust om het team een nieuwe uitdaging te geven. Zet de teller weer op nul en probeer in de tweede helft een betere scoren te realiseren dan de uitslag van de eerste helft. Ga niet teveel wijzigen in het team omdat het zelfvertrouwen ondermijnd en de spelers terecht komen op plaatsen waar ze niet gewoon zijn te spelen. Vaak mist de actie volledig zijn effect. 4.3.9 De tegenstander is veel te zwak Gebruik de ruimte om oefenpatronen uit de training in de praktijk te brengen. Coach je team niet om zo snel mogelijk het volgende doelpunt te scoren maar om bijv. de bal van links naar rechts te verleggen en de aanval via de vleugel op te zetten. Voorkom dat spelers gaan flierefluiten of soleren. Dergelijk gedrag wreekt zich gelijk de volgende wedstrijd wanneer het er wel op aan komt. © Aad Mostert 6 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 7. 4.4 In de rust De rust is een goed moment om bij te sturen. Vergeet echter niet dat de basis technisch en tactisch wordt gelegd in de training; dit kun je niet meer verbeteren tijdens de wedstrijd. Geef de spelers eerst even rust en de tijd om wat te drinken. Ook hier is het devies weer: houd het positief en blijf aanmoedigend. Er moet nog een helft worden gespeeld. Voorkom ook onderlinge verwijten tussen de spelers. De rust is daarbij een goed moment om te wisselen. 4.5 Na de wedstrijd De wedstrijd is nog niet gedaan na het laatste fluitsignaal. Spelers druipen teleurgesteld af, of beter, dolenthousiast na een onverwachte overwinning. De coach is de eerste persoon om verdriet te delen, woede te kanaliseren of vreugde te relativeren. Er moet nog een aantal formele handelingen verricht worden en MHC Bommelerwaard wil zich te allen tijde een sportieve tegenstander tonen en een goed gastheer/vrouw zijn. Na de wedstrijd kun je nabespreken, hoeft echter niet altijd. Als coach schud je na de wedstrijd de hand van de collega-coach en bedank je de scheidsrechters, hoe goed of slecht zij hebben gefloten. Ook zij doen dit in hun vrije tijd. Na de wedstrijd (uit of thuis) is er altijd iets te drinken voor de teams in het clubhuis. Drink met je team altijd een drankje met de tegenstander. Daarna is het pas douchetijd. En dan is er ook altijd nog het wedstrijdformulier dat ingevuld moet worden. Mocht je met individuele spelers nog iets willen nabespreken over de wedstrijd, wacht hier dan in ieder geval even mee tot nadat de speler even tot rust is gekomen en iets heeft kunnen drinken. Houd de opmerkingen daarna positief en zorg dat het punten zijn waaraan de speler kan gaan werken. © Aad Mostert 7 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 8. 5. Tactische zaken 5.1 De opstelling Over het algemeen worden twee typen opstellingen gebruikt: 4-3-3 en 4-2-2. Daarbinnen zijn er allerlei variaties. 4-3-3: keeper, laatste man, linksachter, rechtsachter, linksmidden, midden-midden, rechtsmidden, linksvoor, midvoor, rechtsvoor 4-4-2: keeper, laatste man, linksachter, rechtsachter, linksmidden, 2X midden-midden, rechtsmidden, 2 spitsen Het verschil tussen 4-3-3 en 4-4-2 ligt met name op het middenveld: er staan in 4-4-2 vier middenvelders. De twee midden-middens kunnen naast elkaar spelen. Ook kunnen de twee voor elkaar spelen. De voorste van de twee fungeert als hangende derde spits in de aanval, maar verdedigt wel mee als middenvelder. De twee spitsen, ipv drie bij 4-4-3 kunnen zich verschillend opstellen. Dit is afhankelijk van de situatie. Als bijvoorbeeld de aanvallende middenvelder mee opkomt door het midden, kun je je voorstellen dat de ene spits naar rechtsbuiten trekt en ander naar linksbuiten. Als de bal meer op de eigen helft is kunnen de spitsen als blok meebewegen naar de kant van het veld waar de bal zicht bevindt. Bij 4-4-2 heb je meer stevigheid op het middenveld door de extra midden-midden. Zie volgende pagina’s © Aad Mostert 8 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 9. TACTISCHE ZAKEN NADER TOEGELICHT Tactiek: 4-3-3 systeem Veld 1 Veld 2 Balkant Helpkant RA op LA op eigen eigen helft. Laatste man helft op eigen helft. Schijnruimte ewe RH op LH op helft mid-mid helft WIJ tegen- op helft tegen- ZIJ stander tegenstander stander Op Veld 1 zie je, hoe je een tegenstander VAST TAAKVERDELING BIJ UITSLAAN – VRIJE kan zetten. Het is uiteraard belangrijk dat een SLAGEN – ZIJLIJN EN CORNERS.(zie veld 2) ieder hier aan mee doet. Hierbij zijn 2 belangrijke Laatste man (vrije verdediger): aspecten van belang te weten: neemt alle vrije slagen vanaf kop cirkel en Zoals op de tekening aangegeven BALLIJNEN centraal op het veld tot tegen de middellijn. DICHT ZETTEN en SCHIJNRUIMTE geven Bij het veroveren van de bal, direct proberen via mid-mid of laatste man (ik prevereer liever vrije Rechtsachter(RA) -Linksachter(LA) verdediger) de bal naar de Helpkant te spelen!! nemen alle vrije slagen langs de zijkant en vanaf de zijlijn tot aan de middellijn. Het 4-3-3 systeem: Het is van belang dat een ieder zijn taak weet. De mid-mid: belangrijkste hiervan zijn: neemt alle vrije slagen centraal op middenveld van middellijn tot aan cirkel tegenstander. De drie spitsen laten zich net tot voor de middellijn “zakken”. Op aangeven van achteruit gaan deze Rechtshalf(RH) – Linkshalf(LH) de tegenstander “vast zetten” De links-rechtsachter, voorstopper en mid-mid nemen alle vrije slagen langs de zijkant vanaf de spelen in de “mandekking” zijlijn vanaf de middellijn. En de corners. De links en rechtshalf dienen het veld breed te houden en spelen “zone dekking” dit wil zeggen zij Indien snel gehandeld kan worden, ( bijv. de “pakken” de tegenstander op die in hun “zone” spits(en) snel in vrij staande positie aanspelen) komen, en zorgen er tevens voor dat zij bij het kan uiteraard van bovenstaande worden gaan “vastzetten” van de tegenstander zij voor hun afgeweken. man KOMEN!! © Aad Mostert 9 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 10. Veld 3 Veld 4 Schijnruimt e Op veld 3 zie je hoe je, je op moet stellen in de Op veld 4 zie je wat wordt bedoeld met de RUIT naar voren. “platte” driehoek. Als voorstopper de bal krijgt moet hij deze: Het is van belang dat zowel de linker als de rechter verdediger: –outside- aannemen en linker reverse maken, hij heeft dan 2 opties, bal spelen altijd de binnenkant afdekt !!! naar de opgekomen rechtsachter of als hij onder druk komt terug spelen op de rechtsachter. In dat Verder moet je proberen om “schijnruimte” te geval dient laatste man zich ook weer aan te geven, zodat tegenstander idee heeft om de bieden en wel zodanig dat er ook sprake is van rechts cq linksvoor aan te kunnen spelen rugdekking. Ten opzicht van andere systemen heeft dit uitverdedigen 2 voordelen en 1 nadeel. Voordeel: het team heeft snel balbezit op de as van het veld en dat is voor de tegenstander moeilijk te verdedigen in de vervolgactie de spits van de tegenstander wordt in een “dwangpositie” gebracht Nadeel: balverlies in de achterste lijn levert wel direct “gevaar” op. © Aad Mostert 10 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 11. 5.2 Taken per positie 5.2.1 De verdediging In de verdediging wordt begonnen met de eerste fase in de aanvalsopbouw: het uitverdedigen. De laatste man en de voorstopper zijn bij balbezit afhankelijk van de manier waarop de andere spelers positie kiezen en vrijlopen. Het centrum is vaak erg druk. Om een aanval op te bouwen zullen de medespelers zich aan de flanken moeten aanbieden. Het uitverdedigen moet altijd heel zeker gedaan worden en het liefst volgens vaste patronen. Probeer patronen in te bouwen, want er mogen in de achterste linie geen fouten gemaakt worden: Over links: De linker-vleugelverdediger biedt zich aan de zijlijn aan. Deze krijgt daarna afspeelmogelijkheden naar de links-midden, de midden-midden of de linkerspits. Over rechts: De rechter-vleugelverdediger biedt zich aan de zijlijn aan. Deze krijgt daarna afspeelmogelijkheden naar de rechts-midden, de midden-midden of de rechterspits. Na het uitverdedigen sluiten de spelers van de achterste linie bij de opbouw van de aanval. Met aansluiten houdt de speler de bal in de gaten: Balkant: De voorstopper en de verdediger aan de balkant gaan mee naar voren. Niet-balkant: De laatste man en de verdediger aan de niet-balkant blijven iets terug en schuiven naar het centrum. Ze geven rugdekking aan het hele elftal.  Als de bal dus naar de andere zijde gaat, moet de verdediger omschakelen.  Bij niet-balbezit moeten tegenstanders gedekt en aangevallen worden:  De linkerverdediger pakt de rechterspits.  De voorstopper pakt de centrumspits.  De rechterverdediger pakt de linkerspits.  De achterste man geeft rugdekking aan de balkant.  Er zijn wat basis begrippen bij niet-balbezit:  Overtal verdediging: Een spelsituatie waarbij er meer verdedigers zijn dan aanvallers.  Mandekking: De vaste tegenstander (zie het lijstje hierboven) niet in balbezit laten komen. Probeer om zelf in balbezit te komen. Toepassen bij overtal verdediging.  Zone mandekking: Iedere aanvaller (hoeft niet jouw vaste te zijn), die in jouw zone gebied komt, ga je mandekken.  Man rugdekking: Als er geen overtal verdediging is, dan moet je als verdediger aan meerdere dingen tegelijk denken. Je moet de tegenstander uitschakelen en je moet je medespelers helpen, want we komen verdedigers tekort.  Rugdekking betekent: Een medespeler helpen!! © Aad Mostert 11 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 12. 5.3 Het middenveld De opbouw naar de aanval verloopt bijna altijd via de middenlinie. Natuurlijk kun je aanvallers ook met lange ballen direct aanspelen en zo de middenlinie overslaan. Voor de middenlinie zijn er minder vaste patronen, hier moet je meer creatief zijn. Het middenveld geeft altijd ondersteuning, of aan de aanval of aan de verdediging. De opstelling van de drie of vier middenvelders hangt af van de sterkte van de tegenstander: Als we niet weten hoe sterk ze zijn, kunnen we beginnen met een rechte lijn. Als de tegenstander nogal sterk is, staat de midden-midden voor de twee andere midden-spelers. Die moeten de verdedigers meer helpen. Als wij sterker zijn, staat de midden-midden achter de twee andere midden-spelers. Die moeten de aanvallers meer helpen. 5.3.1 Ondersteunen van de verdediging betekent: Met de aanvallers zorgen voor een goede zone-verdeling en aansluiting, zodat er goed gestoord kan worden als de tegenstander wil uitverdedigen. Het maken van een goede keuze bij opkomende tegenstanders. Je moet kiezen tussen mandekking of zone-mandeking. Het uitvoeren van de tackle-back op de persoonlijke tegenstander. Als de tegenstander je heeft gepasseerd probeer je alsnog in bezit van de bal je komen. Als de speler hem laat lopen heeft de tegenstander een overtal-aanval. Overnemen van tegenstanders. Het uitschakelen van spelbepalende tegenstanders. Deze moet je een efficiënte dekking geven. 5.3.2 Ondersteunen van de aanval betekent: Het vormen van een duidelijk aanspeelpunt voor de medespelers in de achterste linie (communiceren!). Het verzorgen van goede passes (voorzetten) naar de medespelers in de voorste linie. Het aansluiten bij de aanvalsacties. Let op, bij balverlies meteen omschakelen naar de verdedigende taken (zie hierboven). Het opkomen in de voorste linie. Bij balverlies, schakelen! De bal verleggen naar de andere zijde van het veld als er op deze zijde geen kansen zijn. De middenlinie zet de grote lijnen uit voor de aanval. Op het middenveld is er voortdurende wisseling van balbezit, voortdurende wisseling van balkant en doen er zich steeds verrassende ruimtes en mogelijkheden voor. Middenvelders moeten veelvuldig schakelen, van aanvallen naar verdedigen (storen) van verdedigen naar aanvallen (opbouwen). Ook moet je van positie kunnen wisselen met medespelers, die even niet op hun plaats staan. Wisseling van balbezit kan soms heel onverwachts gebeuren. Middenvelders moeten verschrikkelijk goed opletten, hebben een goede alertheid, reactievermogen, conditie, en snelheid. Je bent enorm in het voordeel als je sommige dingen al ziet aankomen. Een stapje eerder is beter dan een stapje sneller. Intelligente spelers met ervaring en spelinzicht beheersen het middenveld. © Aad Mostert 12 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 13. 5.4 De aanval Bij balbezit in de achterste linie wordt uitverdedigd en begonnen met de aanvalsopbouw. De voorste linie kiest positie, trekt ruimte en biedt zich aan. Bij niet-balbezit op de helft van de tegenstander moet de voorste linie hard werken om weer in balbezit te komen. Dit storen kan op verschillende manieren: 5.4.1 De afspeellijnen afschermen. In hoog tempo storen en jagen als het erom gaat om snel in balbezit te komen. Hierbij moeten alle aanvallers een tegenstander dekken, zodat de tegenstanders fouten gaan maken bij het afspelen. Bij het verdedigen op de eigen helft helpen de linker- en rechter-spits met het afstoppen van de opkomende verdedigers van de tegenstander. De centrumspits stoort de achterste man en dekt de voorstopper. 5.4.2 Aanvallend geldt voor de voorste linie: Scoren.  Initiatief en risico’s nemen. Veel proberen, af en toe succes.  Uit de dekking vrijlopen om aangespeeld te kunnen worden. Hierbij is de keuze van het moment van versnellen en de communicatie erg belangrijk. Spitsspelers sprinten soms in de breedte, in de diepte en vaak ook naar achteren.  Plaatswissels uitvoeren. Dit brengt de verdediging in de war.  Uitwijken naar opzij om ruimte te trekken voor opkomende medespelers.  Bij een aanval over de vleugel zo ver mogelijk doorgaan (‘de achterlijn halen’) en vervolgens een voorzet geven. Over rechts doen we dat altijd. Over links moet je de bal vaak al eerder afgeven of terugleggen.  Bij een aanval door het midden zo snel mogelijk de cirkel opzoeken via alleen spel of via korte combinaties. Op de volgende pagina’s nog e.e.a. over strafcorners © Aad Mostert 13 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 14. 2 VARIANTEN VOOR DE STRAFCORNER AANVALLEND Deze speler staat zo Deze speler staat zo opgesteld voor opgesteld voor doorschietende bal doorschietende bal VELDJE 1 VELDJE 2 Ballijn Looplijn speler Veldje 1: Veldje 2: 1-2 combi door centrum de bal in één keer “veegen” Bal terug op aangever, deze (laag of Hoog ligt aan of keeper ligt of niet) scoort op doel. © Aad Mostert 14 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 15. Analyse formulier Wedstrijd: Datum: Uitslag: Spelsysteem: 1-3-3-3 / 1-4-4-2 / anders, namelijk ………….. Opstelling: Nr. Naam speler en positie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 De strafcorner: Aanvallend verdedigend Opmerkingen: © Aad Mostert 15 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 16. Spelbepalende speler(s): Opbouwende sterke / zwakke schakels: Verdedigend sterke / zwakke schakels: Onderschepping: directe pass naar voren / individuele actie / balverplaatsing © Aad Mostert 16 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 17. Aanvallend opbouw in grote lijnen Opmerkingen: © Aad Mostert 17 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112
  • 18. Vrije slagen, standaard situaties: © Aad Mostert 18 MHC BOMMELERWAARD 2011/20112