4. Blended Learning
• “mix van leren met en zonder technologie”
• “geïntegreerde combinatie van traditioneel onderwijs en
’online’ onderwijs”
• “mengvorm van face-to-face onderwijs en online leren”
• “de leerlingen kunnen soms zelf kiezen waar ze willen
leren (op school, thuis of ergens anders) en wanneer ze
willen leren (onder schooltijd, ’s avonds of in het
weekend)”
• “maar de leraar blijft degene die beslist in hoeverre
leerlingen zelf mogen kiezen en welke onderdelen van
het onderwijsprogramma online worden uitgevoerd en
welke in de klas.”
5. Blended Learning
• Management: studenten maken individuele
keuzes, individueel georiënteerde leertrajecten,
aansluiten bij studiewensen, oftewel: onderwijs
moet flexibeler worden
• Studenten: willen kwalitatief goede en
aantrekkelijke leersituaties. Maar: zijn ze wel zo
flexibel en zelfsturend?
• Docenten: verzorgen van goed, aantrekkelijk en
vooral effectief onderwijs, telkens de goede
keuzes maken om uiteindelijk een juiste ‘blend’ te
vinden voor iedere onderwijssituatie
6. De docent!
• Keuzes
– Tijd: Wanneer starten/afronden? Wanneer opdrachten
inleveren? Hoe flexibel is de opleiding qua tempo, of moment
van tentamen doen?
– Inhoud: Welke onderwerpen? In welke volgorde? Theorie of
praktijk? Welke materialen?
– Toegangseisen: staan die vast of zijn ze flexibel?
– Instructie en bronnen: Face-to-face, online of keuze? Individueel
of groep? Welke bronnen? Hoe vindt de begeleiding plaats?
– Logistiek: Wanneer en hoe overleg? Welke hulpmiddelen
(videocontact, face-to-face)?
– Toetsing/evaluatie: hoe controleer je dat er geleerd wordt wat
je beoogde? Hoe controleer je de opgedane kennis?
7. Curriculair spinnenweb
• De visie
verbindt alles
• Verandering in
een component
verandert de
andere
componenten
• Laat zien hoe alle onderdelen van het
curriculum met elkaar verbonden zijn
11. Didactische ICT-bekwaamheid
• ICT-bekwaamheid leraren
– digitale basisvaardigheden
– effectief ICT-gebruik
• pedagogisch didactisch handelen
• werken in de schoolcontext
• professionele ontwikkeling
• Didactische ICT-bekwaamheid komt tot uiting
in het vermogen om hierover professioneel te
redeneren
12. Didactische ICT-bekwaamheid
• De kernboodschap als het gaat om het verzorgen van
goed onderwijs dat ondersteund wordt met ICT is dat
je rekening moet houden met
– de inhoud van het vak dat je geeft (Content)
– de vakdidactiek die daarbij hoort (Pedagogy)
– de technologie die dit kan ondersteunen (Technology)
– EN DE RELATIES TUSSEN DEZE ASPECTEN
• Het TPACK model biedt een raamwerk voor de kennis
en vaardigheden die een docent moet hebben om ICT
te kunnen integreren in het onderwijs
13. Het TPACK model
• Koehler & Mishra (2006):
– de onderwijspraktijk is
gebaat bij een
zorgvuldige afstemming
tussen vakinhoud,
didactiek en de
mogelijkheden van ICT
– Docenten moeten
daarom competent zijn
op alle drie domeinen en
moeten kennis hebben
van de context waarin zij
lesgeven
14. Content knowledge
•Kennis van feiten,
concepten, theorieën en
procedures
•Verklarende kaders
•“regels” voor bewijs-
voering
Pedagogical knowledge
•Voorkennis van leerlingen
•Inzet van bronnen
•Klassenmanagement
•Ontwikkeling &
implementatie van lessen
•Evaluatie van leerprestaties
Technological Knowledge
•Vaardigheden om specifieke ICT-toepassingen te hanteren
•In staat zijn om specifieke ICT-toepassingen aan te leren
en op waarde te schatten
•Een functioneel begrip van ICT
15. Pedagogical Content Knowledge: Vakdidactiek, de kennis die de docent
heeft om het vak vorm te geven en aan te passen met het oog op instructie
Technological Content
Knowledge:
Hoe de vakinhoud verandert
ten gevolge van ICT
Technological Pedagogical
Knowledge:
Hoe didactiek verandert ten
gevolge van ICT
16.
17. TPACK
• TPACK gaat dus verder dan de drie kerngebieden vakinhoud, vakdidactiek
en technologie, het gaat om de interactie tussen de verschillende
kerngebieden
Aandachtspunten:
Er is geen beste oplossing die geldt
voor elke docent, elk vak, of elke
onderwijsvisie
De vaardigheid van de docent om te
“spelen” met de kerngebieden en het
overlap tussen de gebieden is van
groot belang
Het negeren van deze complexiteit
leidt tot te makkelijke oplossingen of
mislukkingen
19. Content knowledge
•Mijn vak: Pedagogies for
Flexible Learning
supported by Technology
• Flexible Learning
• Pedagogies
• Technology
• Implementation
• Teacher support
Pedagogical knowledge
•Voorkennis van de
studenten (zeer divers)
• Doorstroom Bachelor
• Buitenlandse instroom
•Klassenmanagement
•Ontwikkeling &
implementatie van lessen en
activiteiten
•Didactische benadering
•Feedback geven
•Evaluatie van leerprestaties
Technological Knowledge
•Vaardigheden om specifieke ict-toepassingen te hanteren
(Blackboard, weblogs, wiki, websites, camera, video,
skype, games, computer, beamer, etc.)
•In staat zijn om nieuwe ict-toepassingen aan te leren en
op waarde te schatten -> vakgebied verandert snel
20. Pedagogical Content Knowledge: Vakdidactiek, mijn kennis om het vak vorm
te geven en aan te passen met het oog op instructie, rekening houdend met de
inhoud van mijn vak, mijn studenten, de didactische mogelijkheden, de
leeractiviteiten en manieren om de kennis/vaardigheden van studenten te toetsen
Technological Content
Knowledge:
Mijn kennis over de relatie
tussen technologie en
vakinhoud
Technological Pedagogical
Knowledge:
Mijn kennis over de relatie
tussen technologie en
didactiek
21.
22. SLO ● nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling
zelf aan de slag met TPACK en het spinnenweb!
En nu…
24. De context
• Een bestaand vak wordt herontworpen tot
blended learning vak
– Eerstejaars vak
– Gemengde groep studenten (leeftijd &
achtergrond)
• Welk vak? Welke didactiek? Welke ict?
… dat wordt bepaald door het TPACK-spel…
• Met deze combi een eerste lesactiviteit
ontwerpen
25. Eerste stap: het spinnenweb!
• Een manier om na te denken over je
herontwerp is het werken met behulp van
ontwerpprincipes. Een ontwerpprincipe heeft
de volgende structuur (van den Akker, 1999):
“Als je interventie X wilt ontwerpen voor
doel/functie Y in context Z, dan wordt
aanbevolen om de interventie de
karakteristieken A, B en C te geven, vanwege
(omdat) de argumenten P, Q en R.”