2. Monique en Alwin. De tijd gaat snel. Hun kinderen, Tess en
Connor, groeien vlug op.
3. Meteen toen ze tiener werden eisten ze hun eigen kamer
op. Het huis groeide met ze mee en geduldig wachtten ze
tot hun zolderkamer klaar was.
4. “En als ze lacht, heeft ze kuiltjes in haar wangen.” dromerig
staart Connor voor zich uit. Tess lacht. “Je hebt gelijk, ik
weet vrij zeker dat je lijdt aan verliefderitus.” “Echt?” “Ja,
echt, als jouw tweeling-zus kan ik dat zo zien. Je straalt
gewoon.”
5. Connor laat zich van zijn bank afglijden en gaat tegenover
haar op de grond zitten. “Dan vind ik, dat ik als jouw tweeling-
broer mag weten hoe jij zoveel vriendjes achterelkaar kunt
hebben, zonder verliefd te zijn.” Tess zucht. “Toe Con, dat
zeg ik wel honderd keer per dag, ik ben een romantiekssim,
dan snap jij niet met je familiewens, maar mijn leven draait om
vriendjes.” ze draait met haar ogen.
6. “Tess? Connor? We gaan!” klinkt er van beneden. Het is
Monique, naast haar staat Alwin al klaar om te gaan.
7. Gewillig stormen ze de trap af. “Waarheen?” vraagt
Connor als eerste. “Uit eten,” meld Monique. “dat heb ik
gister al gezegd, maar toen luisterden jullie ook niet.”
zucht ze.
8. “Als jullie klaar zijn, gaan we.” Alwin kucht. “En volgens mij
zijn jullie zo langzamer hand wel klaar.” Tess grinnikt. “Jij
niet, je loopt nog in pyjama.” Alwin's gezicht vertrekt geen
spier. “Als ik me heb aangekleed en jullie zijn klaar, gaan
we.” met die woorden loopt hij naar de badkamer.
9. “Mam? Ik wil niet mee.” zeurt Tess “Ik ben geen klein
kind meer, ik kan best een paar uur alleen thuis blijven.
Bovendien, ik wil nog wat aan mijn haar en make-up
knutselen, mag dat?”
10. Monique zucht. “Eigenlijk wou ik wel eens met zijn vieren
gezellig uit eten gaan, maar als jij er geen zin in hebt is
het ook niet gezellig...” “Oh nee, gaan jullie maar hoor!”
zegt Tess snel. Monique knikt. “Vooruit dan maar.”
11. Tess rent meteen naar boven. De avond valt. “Wij gaan,
tot zo!” roept Connor beneden. “Daahaag!” gilt Tess. Ze
trekt haar kast open en schuift een paar t-shirts opzij.
Hoe lang was ze dit al wel niet van plan? Toch minstens
een week. Even bekijkt ze de achterkant van het doosje
en knikt goedkeurend. Ze gaat het gewoon doen!
12. Ze springt onder de douche en pakt het pakje erbij. Ze
haalt er een tube uit en smeert het in haar haren.
Hoelang zou zoiets moeten intrekken? Voor de
zekerheid toch maar een uurtje, tegen die tijd komen
haar ouders thuis. Wat zullen ze opkijken...
13. Na nog even aan haar make-up gewerkt te hebben haalt ze
de handdoek van haar haren. Hij is helemaal verkleurd.
Giechelend van de zenuwen propt ze de handdoek onder in
de was. Nu maar hopen dat mam daar niet op let. Hoewel,
waarschijnlijk gaat het er toch niet uit. Ze grijnst en loopt
naar de woonkamer, waar ze de tv aanzet.
14. “We zijn thuis!” klinkt er vanuit de hal. Tess ontspant. Net op
tijd. “Het was echt een heerlijk restaurantje Tess, je hebt
echt wat gemist. Ze hadden pizza's en fr--” haar stem sterft
weg. “Tess? Wat heb je met je haar gedaan? En je
gezicht...” Monique's stem slaat over.
15. Tess lacht haar vrolijk toe. “Mooi toch? Ravenzwart stond er
op de verpakking.” haar haren zijn pikzwart en op haar
lippen pronkt felrode lippenstift.
16. “Alwin?” roept Monique, met een beetje een schorre
stem. Alwin komt binnen. Zijn mond valt bijna open van
verbazing. “Wat kijken jullie nou, het is toch zeker mijn
haar? Niet dat van jullie?” Tess laat een schamperend
lachje horen. “Trouwens, het is toch mooi?”
17. Alwin zet zijn handen in zijn zij. “'Jongedame, wie heeft jou hier
toestemming voor gegeven? Niemand toch zeker.” Zijn stem
klinkt erg koel van bedwongen woede. Tess haar glimlach
verdwijnt net zo snel als hij gekomen is. “Wat maakt jullie dat uit?
Het is mĺĵn haar.” haar stem trilt. “Je wast het er onmiddellijk uit!”
schreeuwt Alwin. Tess bijt op haar lip. “Kan niet.”
18. Er knapt iets in haar. “Wat kan het jullie schelen wat ik
wil?! Verdomme helemaal niets! Ik haat jullie!” gilt ze.
Woedend stampt ze de trap op. Monique vecht voor haar
tranen en Alwin omhelst haar troostend. “Pubers...”
zucht hij. Maar ook hem raakt het hard.
19. Op de gang boven komt ze Collin tegen. Boos duwt ze hem
opzij. “Jij ook! Jij vind me godverdomme ook lelijk! Net als
iedereen!” woedend vliegt ze hem voorbij. Ze ploft huilend op
haar bed. 'Wat heeft zij?' hoor je Collin bijna denken.
20. In haar kamer slaakt Tess een trillende zucht. Elk woord dat
ze zei... ze had er meteen spijt van. Maar ja, gezegd is
gezegd, en er is niets meer aan te doen. Het is ook niet
eerlijk.... Huilend begraaft ze haar gezicht in haar kussen.
21. Bij Justin en Carine verandert niet veel. Hun leven gaat door zoals
het gestart is. Hopend op een kind. Tevergeefs... Uitgeput van
lange nachten gaan ze door met hun leven. Carine lijkt op geen
enkele manier zwanger te raken.
22. Op een avond liggen ze samen onder de sterrenhemel. Gelukkig,
maar niet maximaal...
23. “Kijk daar.” fluistert Justin. “Waar?” Justin wijst naar de
vallende ster. “”Vlug! Doe een wens!” Carine mompelt
hoopvol iets.
24. Wat ze wenst, hoeft hij niet te vragen. Het weet zeker dat hij
hetzelfde zou wensen. Een kind...
25. Boos en teleurgesteld schopt Carine een week later tegen
hun tafeltje. “Nog niets! Geen streepje! Niets!” gilt ze
woedend. “Waardeloze test! Waardeloos!” Ze schopt bij
elk woord steeds harder. Hun foto valt bijna van de tafel
af. Justin sust haar en zet de foto recht.
26. Snikkend valt ze in zijn armen. “Het spijt me.” fluistert ze met
een dichtgeknepen keel. “Ik word er zo hopeloos van.”
27. Opeens grijpt ze met een pijnlijk gezicht naar haar buik.
Justin raakt haar buik aan. Hij voelt iets... Zielsgelukkig
kijken ze elkaar aan. Ze weten wat dit betekend, ze weten
het allebei heel goed. Hun humeur is niet meer kapot te
krijgen. Tranen lopen nogsteeds over Carine's wangen. Dit
maal van geluk...
28. Suze en Joël hebben pas een fase uit hun leven
afgesloten. Ze worden jongvolwassen en trekken
samen de wijde wereld in. Met Magda natuurlijk.
29. Na een preek van Leon over verantwoordelijkheid,
studeren, cheerleeders en lama's, is het echt tijd
om te gaan. Ze werpen nog één blik op hun huis,
en dan stappen ze in de taxi.
30. Lachend slaat Suze een hand voor haar ogen tegen de
zon. Het waterige lentezonnetje schijnt hard in de lucht. Er
is geen wolkje aan de lucht. Een perfecte eerste lentedag.
31. Ze kijkt over het grote terrein. Hier woont ze dus de
komende jaren. Al zegt ze het zelf, het is prachtig. Samen
met Joël en Magda deelt ze de kavel. Ze hebben twee
huizen, twee voordeuren, twee poorten, maar toch zijn ze bij
elkaar in de buurt. Eten en koken doen ze samen. Verder
hebben ze hun eigen plekje.
32. Joël en Magda zitten op hun terrasje op een bankje. Samen
bekijken zij het huis ook op hun gemak. Ze genieten van het
weer, maar ook van elkaar.
33. Vrolijk snuift Suze de frisse geur van bloemen op. Ze gaan
zo uit eten om hun aankomst te vieren.
34. De taxi laat zijn toeter al horen. Grinnikend laat Joël Magda
voorzichtig los. Ze staan op en lopen samen naar de taxi.
Met vertraging. Dat heb je, als je om de meter zoent.
35. Suze neemt een slok fris water. Ze probeert de lieve woordjes
van Magda en Joël aan haar oren voorbij te laten gaan. Ze
gunt het ze wel, ze gunt het ze echt, maar kunnen ze niet
even rekening houden met haar?
36. Kennelijk niet, het is duidelijk dat ze alleen elkaar zien.
Suze begint zich lichtjes af te vragen waarom ze ook al
weer mee was gegaan.
37. Er loopt een jongen langs hun tafel. Suze volgt hem vanuit
haar ooghoeken. Leuke jongen. Gaat het door haar heen.
Magda volgt haar blik en glimlacht. Suze excuseert zich een
volgt de jongen op een afstandje.
38. Op de gang vloekt ze binnensmonds. Wie het ook is, de
jongen heeft duidelijk al een meisje. Waarom is geluk niet aan
haar besteed? Iedereen lijkt gelukkig te zijn, maar daar heeft
zij geen reden voor.
39. Ze duikt een wc-hokje in en probeert het stelletje af te
luisteren. Ze vangt alleen een naam op. Sascha. Daar
schrikt ze van. Dé Sascha? De Sascha die haar zo in de
problemen heeft gebracht? Als dat zo is, is dat groepje
waarschijnlijk ook in de buurt.
40. De jongen stopt met zoenen. Suze zucht zachtjes en kijkt
naar het gezicht van het meisje. Inderdaad, dat gezicht
herkent ze uit duizenden. Absoluut Sascha. Weg hier. Ze
moet weg. Ze mag haar niet herkennen.
41. Suze vlucht terug naar de eetzaal. Haar hart klopt in
haar keel. 'We weten waar je woont' het galmt door haar
hoofd 'Sascha was zo lief het ons te vertellen' Suze rilt.
“Ik ga naar huis.” fluistert ze. Joël en Magda kijken even
op. Ze knikken. Suze rent de kamer uit, Magda en Joël
kijken haar verbaast na.
42. Op haar kamer zakt Suze op de grond neer. Haar hartslag
word langzaam rustig. Ze is nu veilig. Thuis is ze veilig.
Tenzij ze nog contact hebben met Sascha... Zou ze haar
met opzet verraden hebben? Geluk, ze verlangt er naar.
Had ze Sascha maar nooit ontmoet, had ze maar nee
gezegd...
43. Ze loopt naar de badkamer. Misschien is het beter om het
even te laten rusten. Een helder hoofd krijgen op de zaak.
Niemand vertellen en het proberen weg te bannen. Een
douche zal haar doen opknappen.
44. Wat ze niet weet, is dat afleiding snel onderweg is... Rustig
begint ze zich uit te kleden. Ze hoort de bel en vloekt. Magda en
Joël zijn natuurlijk nog niet thuis. Vlug schiet ze terug in haar
broek.
45. Buiten staat Sven. Dé Sven van de band. Hem was ze
helemaal vergeten. “Mag ik even binnenkomen?” vraagt hij,
wijzend op de regen die met bakken uit de lucht valt.
46. Dan merkt ze zijn koffer op. Zou hij...? “Kom maar binnen.”
antwoord ze met een schorre stem.
47. “Het spijt me, volgens mij kom ik ongelegen.” Suze schraapt
haar keel. “Het geeft niet.” “Het is ook niet elke dag dat een
vreemdeling binnenkomt en zegt dat zijn huis gesloopt is.”
“Dat is het juist.” mompelt Suze “Je bént geen vreemdeling.”
48. “Als er iets is, mag je het me altijd vertellen hoor.” fluistert hij.
Suze twijfelt. Hij heeft gelijk, ze kent hem niet eens zo goed.
“Ik heb iets moeilijks meegemaakt, en net werd ik er bruut aan
herrinerd.” mompelt ze. “Ik...” ze begint te huilen. “Je hoeft het
niet te zeggen” antwoord Sven. Troostend wrijft hij over haar
rug. Een warm gevoel trekt door haar lichaam.
49. Ze veegt onhandig haar tranen weg en gaat verzitten.
“Dankje.” fluistert ze. “Neem een lekker warm bad, ik zet wat
koffie.” zegt Sven. “Wacht, ik leid je rond.” zegt Suze snel.
Sven haalt zijn schouders op en knikt. “Oke.”
52. “Dit de slaapkamer.” Sven kucht. “Waar moet ik slapen?”
Suze bloost als ze merkt dat er alleen een twee persoons
bed staat. “Ik vind wel een logeerbed.”
53. “De keuken.” Sven fluit bewonderend. “Mag ik eens
koken?” “Tuurlijk, zo goed zijn Joëls kookkunsten nu ook
weer niet.” Hij kijkt haar vragend aan. “Woont hij hier ook
dan?” Suze knikt. “Samen met Magda. Je dacht toch niet
dat ik alleen in zo'n groot huis ging wonen?”
54. “Dit is hun woonkamer. Dag Magda.” Magda kijkt op van de
computer. “Oh, hoi Suze. En Sven....?”
57. Na een hoop gesjouw met een bed staat er uiteindelijk een
klein bed in de hoek van de kamer. Sven knikt
goedkeurend en schuift zijn koffer onder het bed. Zijn
paraplu krijgt er een plekje naast.
58. De volgende ochtend zet Sven koffie. Iedereen heeft zich
verzameld in de zithoek, om zijn verhaal te horen. Hij zou
een huis hebben laten bouwen op de campus, maar er is
iets misgegaan en daarom zoekt hij nu een ander plekje.
59. Zo zitten ze even later op de bank. Sven kijkt even naar Joël
en Magda. “Wat een romantiek.” mompelt hij dan. “Hoe hou je
het met ze uit Suze?” Suze haalt haar schouders op. “Geen
idee.”
60. Lachend laten de twee elkaar los. “Goed, goed, we
stoppen al.” grinnikt Joël. Dan word zijn gezicht sireus.
“Weet je wat ik zo gek vind? De hele band is weer bij
elkaar, zonder afspraak.” Magda knikt. “Behalve Sascha
dan.” herinnert ze hem. “Daar heb ik nooit meer iets van
gehoord. Jullie wel?” Joël en Sven knikken. Suze blijft stil.
61. “Wat ben je stil Suze. Is er iets?” merkt Magda op. Suze
overweegt het hele verhaal te vertellen maar zwijgt dan
toch. Drugs roken, dat is niet iets wat je zomaar vertelt.
Net zo min als bedreigd worden. Daarom schud Suze
haar hoofd. “Ik zat me gewoon te bedenken wat een leuk
stel jullie zijn.”
62.
63. In het hoofdhuis verandert niet veel. Na het vertrek van
de kinderen word gepraat over verbouwing en een
maatje voor Noah om de challenge voort te zetten.
64. Mirthe en Leon nemen extra tijd voor elkaar en de katten.
Huisplannen staan nog niet vast, gezien het huis officieel
van Joël is, en dat dus overlegd moet worden.
65. Als de katten niet vermaakt worden, vermaken ze
zichzelf. Wat weer betekent dat het tijd is voor een
nieuwe bank. Noah, die op het moment krols is,
mauwt de hele buurt bij elkaar.
66. Leon bijt op zijn potlood. Hij is al een paar dagen bezig
met het ontwerp van een nieuw huis, zodat hij dat aan
Joël kan voorleggen, maar hij weet zeker dat hij iets
mist. Badkamers, slaapkamers, kinderkamers, grote
tuin...
67. Een luid gemiauw klinkt uit de gang. Op volle vaart komt
Noah de kamer in rennen. Met een reusachtige sprong
beland ze midden op zijn blaadje.
68. Leon moppert wat en tekent door. Als Noah een diepe
miauw laat horen kijkt hij op. “Je hebt gelijk meisje, ik
ben de kattenspullen vergeten.” Noah miauwt
goedkeurend.
69. Enthousiast tekent hij verder. Mirthe komt de kamer ook
binen. “Helpt Noah je?” vraagt ze. Leon haalt zijn schouders
op. “Soms wel, maar nu zit ze midden op het terras, en dat
is nog niet af.” Lachend pakt Mirthe Noah van zijn blad.
70. Noah begint daarop diep te spinnen. Mirthe grijnst en aait
zachtjes over haar rug.