SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  16
Télécharger pour lire hors ligne
Beoordelen, valideren en certificeren van leren: een voorstel voor een
‘waarderingsladder’
Auteur: Robert Bouwhuis
Versie 1.01
21 april 2021
Voorwoord
Veel leren blijft op dit moment onzichtbaar, zeker wanneer dit leren informeel (werkplekleren,
levenservaring, mantelzorg) of non formeel (geen erkende opleiding) is. Maar ook wanneer
studenten een opleiding afbreken waarvan zij wel delen hebben afgerond, maar geen diploma
hebben om te tonen en geen adequate beschrijving (qua leerresultaat en niveau) van de onderdelen
die ze wel hebben gehaald, is er niet iets waarmee zij gemakkelijk over kunnen stappen naar een
andere opleiding of hun waarde op de arbeidsmarkt kunnen bewijzen. Door het on(h)erkend blijven
van leren kunnen individuen niet hun volledig potentieel realiseren en vinden werkgevers niet alle
talenten die zij nodig hebben.
In dit document wordt een voorstel gedaan voor het ontwikkelen van een instrument (‘de
waarderingsladder’) voor het (h)erkennen van leren. Dit instrument zou breed gebruikt kunnen
worden door maatschappelijke organisaties, bedrijven en opleidingen. Door het ontwikkelen van
gemeenschappelijke standaarden van het beschrijven van leerresultaten dragen we bij aan
transparantie van leerresultaten en vergroten we de mobiliteit van lerenden op de arbeidsmarkt en
tussen onderwijsinstellingen. Met het voorstel voor de waarderingsladder hoop ik bij te dragen aan
de realisatie van duurzaam ontwikkelingsdoel 4 van de Verenigde Naties1
: Verzeker gelijke toegang
tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen.
Deze zoektocht onderneem ik gelukkig niet alleen. Ik wil de collega’s van de Career Academy van de
HR Business School bedanken voor de discussies bij de ontwikkeling van flexibel deeltijdonderwijs.
Ook dank aan de onderwijskundige- en juridische adviseurs van de Hogeschool Rotterdam die mij
hebben uitgedaagd met scherpe vragen. Zonder de aanhoudende vragen van collega’s vanuit de
Teams omgeving van HR Edubadges zou de waarderingsladder niet zijn ontstaan en zonder de
discussie op yammer zou ik niet zijn gekomen waar ik nu sta. In het bijzonder dank aan lector Peter
Troxler die doorvroeg en die ook aan de basis stond van de visuele vormgeving van de
waarderingsladder. Als projectleider voor de pilot flexibilisering leeruitkomsten van de economische
deeltijdopleidingen van de Hogeschool Rotterdam heb ik veel inspiratie opgedaan in de landelijke
bijeenkomsten rond de pilot. Veel collega’s van OCW, NVAO, onderwijsinspectie en andere
hogescholen hebben mijn denken beïnvloed. Ook de discussies binnen de zone flexibilisering van het
Versnellingsplan onderwijsinnovatie met ICT hebben mij nieuwe inzichten gegeven. De collega’s van
SURF wil ik in het bijzonder bedanken. Vanaf 2016 hebben we binnen het project ‘open badges en
microcredentialing’ gewerkt naar een infrastructuur voor Edubadges, waarbij we ook diep hebben
nagedacht over de metadata die als basis dienen voor de waarderingsladder. Vanaf 2016 zijn ook de
collega’s van Nuffic en NCPNLQF vanaf de zijlijn betrokken geweest en hebben welwillend
commentaar geleverd en aanmoediging gegeven, net als de mensen van Open Badges Nederland. Ik
hoop dat ik jullie inspiratie op de juiste manier heb verwoord in dit voorstel en ontwikkel graag een
verbeterde versie op basis van voortschrijdende inzichten, waarbij ik ook graag zal leren van de
feedback van nieuwe partijen.
Rotterdam, 21 april 2021
Robert Bouwhuis
1
https://iite.unesco.org/publications/education-2030-incheon-declaration-framework-action-towards-
inclusive-equitable-quality-education-lifelong-learning/
Inhoud
Inleiding................................................................................................................................................... 1
1. Waarom certificeren?.......................................................................................................................... 2
2. Het beschrijven van leerresultaten: gradaties in het beschrijven van leerresultaten in een
badgeclass. .............................................................................................................................................. 4
3. Voorstel voor een classificatie van leren............................................................................................. 5
4. Erkennen en valideren van leren......................................................................................................... 6
4.1 Voorstel voor herkenbaar en onderscheidend certificeren van leren:......................................... 7
4.2 Toekomstverkenning..................................................................................................................... 8
Bijlage 1. Informeel leren: erkenning dat er ‘iets geleerd is’ .................................................................. 9
Bijlage 2. Non formeel leren: een lerende leert iets, maar het leren maakt geen onderdeel uit van
formeel onderwijs ................................................................................................................................. 10
Bijlage 3. Formeel leren: leren dat plaatsvindt binnen een opleiding die gericht is op het behalen van
een door de overheid erkend diploma.................................................................................................. 11
Bijlage 4. Afbeelding waarderingsladder (groot) .................................................................................. 13
1
Inleiding
Er wordt op dit moment op verschillende plaatsen nagedacht over het integreren van erkenning,
validatie en accreditatie van leerresultaten met als doel om een leven lang ontwikkelen mogelijk te
maken.
Binnen en buiten het erkende onderwijs is er een brede behoefte om prestaties die wel
geleverd worden maar geen onderdeel zijn van het reguliere onderwijs wel te erkennen en te
waarderen. Studenten worden (nog meer) gemotiveerd om ‘iets extra’s’ te doen wanneer dit ‘extra’
ook zichtbaar kan worden gemaakt voor derden. Recent werd door de Tweede Kamer nog een
motie2
aangenomen die pleitte voor het zichtbaar maken van deze extra activiteiten in de vorm van
certificaten.
Er is brede erkenning en aandacht dat leren niet alleen binnen formeel onderwijs plaatsvindt
maar ook door te werken, vrijwilligerswerk te verrichten en meer in het algemeen door ‘iets te
ervaren’. Door te reflecteren op een ervaring wordt een ervaring tot leerervaring gemaakt. Met dit
inzicht is ook de behoefte ontstaan om “andere manieren van leren” te erkennen.
Verscholing is het herkaderen van een activiteit als leeractiviteit door het beschrijven van de
onbedoelde leeropbrengsten die deze ervaring heeft opgeleverd. Voor de beschrijving van deze
leerervaring kan gebruik worden gemaakt van reguliere methoden die binnen het onderwijs worden
gebruikt om bedoelde leeropbrengsten te beschrijven. Voordeel is dat hiermee de herkenbaarheid
van de leerervaring worst vergroot, zowel voor het onderwijs (vrijstelling aanvragen bij een
examencommissie) als voor het beroepenveld. Dit sluit aan bij de door de EU voorgestelde werkwijze
(zie kader).
2
Motie van de leden Wiersma en Van der Molen over het intensiveren van initiatieven als Studie Actief
Certificaten, Kamerstukken VIII, 35570, nr. 45. (2020, 15 oktober).
“Higher education institutions should be competent to award credits for learning outcomes
acquired outside the formal learning context through work experience, voluntary work, student
participation, independent study, provided that these learning outcomes satisfy the requirements
of their qualifications or components. The recognition of the learning outcomes gained through
non-formal and informal learning should be automatically followed by the award of the same
number of ECTS credits attached to the corresponding part of the formal programme.
As with formal education, the award of credits is preceded by an assessment to verify the
achievement of learning outcomes. The assessment methods and criteria should be constructed to
measure the achievement of the required learning outcomes at the appropriate level, without
reference to specific learning activities or workload.”
Source: European Commission. ECTS Users’ Guide2015, p.46. Luxembourg: Publications Office of
the European Union, 2015
2
1. Waarom certificeren?
 Bevorderen van eigenwaarde stimuleert verder ontwikkeling
o Het erkennen van een prestatie motiveert en stimuleert. De gever van een certificaat
creëert een succeservaring voor de ontvanger en geeft erkenning waarmee de kans op
toekomstig succes toe kan nemen3
.
o De erkenning geeft de ontvanger een gevoel van competentie4
en stimuleert de
ontvanger ook om op zoek te gaan naar volgende ervaringen (positieve bekrachtiging)
waardoor de ontvanger zich ontwikkelt.
o Door het erkennen van prestaties zoals extra-curriculaire activiteiten wordt het
deelnemen aan deze activiteiten aantrekkelijker.
 Bevorderen studentmobiliteit:
o Door het op een gestandaardiseerde wijze omschrijven van een ‘geleverde prestatie’ of
‘opgedane ervaring’ wordt de transparantie over wat iemand heeft geleerd vergroot. Dit
helpt een lerende indien hij of zij overstapt naar een (andere) opleiding of instelling om
sneller te studeren, want beroepsbekwaamheid is al aangetoond.
o Het adequaat beschrijven van behaalde leerresultaten helpt Examencommissies bij het
bepalen van de mate waarin een student al voldaan heeft aan de beoogde leerresultaten
van een opleiding.
 Versterking arbeidsmarktpositie: “wat goed is komt snel”
o Een certificaat is nuttig voor studenten die snel willen aantonen dat ze bepaalde
aspecten van beroepsbekwaamheid reeds op een bepaald niveau (associate degree,
bachelor, master) beheersen, ook al hebben ze (nog) niet een gehele opleiding afgerond.
o Aan werkgevers geef een certificaat inzicht in de kennis en vaardigheden van een
kandidaat, zeker wanneer bij de beschrijving ook een aanduiding van niveau wordt
gebruikt.
o Mocht een werkgever op zoek zijn naar een kandidaat met relevante (transversale)
vaardigheden dan is de kandidaat sneller vindbaar indien hij een certificaat op LinkedIn
heeft gedeeld waarin deze vaardigheden worden beschreven.
 Bevorderen Leven Lang Ontwikkelen (op-, her-, om- of bijscholing):
o Door leren te certificeren worden ‘eerder verworven competenties’ zichtbaar en kunnen
dan ook gebruikt gaan worden in waarderingsprocedures door onderwijsinstellingen.
Door erkenning van eerder leren kan een student in een latere levensfase sneller een
tweede studie afronden door leerresultaten vanuit verschillende instellingen en
opleidingen te stapelen.
o Ook wordt flexibele, modulaire deelname (met een afrondend certificaat) aan
opleidingen mogelijk. Dat is van belang voor werkenden, om het tempo van studeren af
te kunnen stemmen op werk en privéleven. Dit zou ook een leven lang ontwikkelen (her-,
om- of bijscholing) kunnen bevorderen.
3
Zie voor een beschrijving van het Mattheus effect bijvoorbeeld https://www.pnas.org/content/115/19/4887
4
Zie de zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci, bijvoorbeeld op https://wij-leren.nl/zelfdeterminatie-
theorie.php
3
De opkomst van digitale certificaten
Sinds een aantal jaren zijn digitale certificaten (badges) in opkomst. Een badge is een afbeelding met
‘metadata’ zoals een beschrijving van een prestatie en eventuele ‘verdiencriteria’. In internationaal
verband is een standaard5
vastgelegd voor ‘open badges’ die wereldwijd door aanbieders wordt
gebruikt.
Gebaseerd op deze standaard is er vanuit Surf een nationaal platform voor het uitgeven van
Edubadges6
beschikbaar. Edubadges zijn digitale certificaten die onderwijsinstellingen in Nederland
kunnen uitreiken aan studenten voor opgedane kennis en vaardigheden in het regulier
geaccrediteerd onderwijs of in een niet-formeel onderwijstraject, waarmee het leren van hun
studenten zichtbaar wordt gemaakt. SURF heeft in aanvulling op de reeds in de standaard
vastgelegde invulvelden een aantal nieuwe velden benoemd die gebaseerd zijn op het
diplomasupplement. Deze velden kunnen allemaal worden ingevuld maar het is niet verplicht om alle
velden in te vullen.
Vanuit het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT7
wordt onderzoek gedaan naar het
toepassen van microcredentials in het hoger onderwijs. Een microcredential is een soort minidiploma
en geeft een zelfstandige waarde aan een kleinere, maar wel substantiële8
, onderwijseenheid die
onderdeel is van een geaccrediteerde opleiding of aan een zelfstandige onderwijseenheid die voldoet
aan dezelfde kwaliteitseisen als geaccrediteerd onderwijs.
Europees9
wordt microcredentialing gezien als een manier om de Europese afspraken voor de
European Higher Education Area ook toepasbaar te maken voor kleinere onderwijsonderdelen dan
een volledig diploma. Deze microcredentials zouden de vorm van een badge kunnen hebben.
Omdat er nu een (internationale) structuur is waarin (digitale) certificaten kunnen worden
aangemaakt lijkt het nuttig om bij certificeren van leren ook aan te sluiten bij deze structuur. In de
volgende paragrafen wordt de structuur van de huidige digitale certificaten beschreven. Vervolgens
wordt een classificatie ontwikkeld voor verschillende vormen van leren (vanuit de intentie van de
lerende en vanuit aanbieders van onderwijs). Tenslotte wordt een voorstel gedaan over de wijze
waarop een digitaal certificaat kan bijdragen aan het erkennen van een leerresultaat dat is behaald
door een lerende.
5
https://www.imsglobal.org/sites/default/files/Badges/OBv2p0Final/index.html
6
https://www.surf.nl/edubadges-digitale-certificaten-uitreiken-aan-studenten/over-de-dienst-edubadges
7
https://versnellingsplan.nl/
8
In het SER-advies Leren en ontwikkelen tijdens de loopbaan (2017) wordt gesproken over ‘robuuste delen van
opleidingen met arbeidsmarktrelevantie en civiel effect.’
9
https://microcredentials.eu/about-2/microbol/
“ A micro-credential is a proof of the learning outcomes that a learner has acquired following a
short learning experience. These learning outcomes have been assessed against transparent
Standards.”
Source: European Commission. (2020). A European approach to Micro-credentials: Final report. Output of
the Higher Education Micro-credentials Consultation Group.
4
2. Het beschrijven van leerresultaten: gradaties in het beschrijven van
leerresultaten in een badgeclass.
Een badgeclass is een ‘beschrijving met metadata’ van een ‘specifieke prestatie die geleverd is’. Er
moet een afbeelding worden geüpload en de volgende velden kunnen worden ingevuld:
1. Volgens de open badge standaard moet minimaal het volgende worden omschreven om een
badge te kunnen geven voor een prestatie:
 De naam van de prestatie
 De beschrijving van de prestatie
 Criteria die worden gebruikt om te beoordelen of de prestatie is geleverd
 De uitgever van de badge (‘de issuer’)
2. Voor de SURF Edubadge geldt het volgende10
:
a. Verplichte informatie over de te waarderen prestatie11
: die geldt voor alle edubadges die
worden uitgegeven door een instelling:
 Naam: modulenaam of naam activiteit of beschrijving leeruitkomst waarvoor de
activiteit wordt uitgegeven
 Beschrijving: een beschrijving van de prestatie (voor welke prestatie wordt een badge
verleend, bijvoorbeeld voor het behalen van een leeruitkomst of het aantonen van één
of meer competenties of het deelnemen aan een practicum of als studentvoorlichter
meewerken aan een seminar of het vervullen van een bestuursfunctie, etc.)
 Verdien criteria: de criteria waarmee de geleverde prestatie is beoordeeld (kan een
beknopte tekst zijn of een permanente url-verwijzing naar rubrics)
 Issuer: de entiteit (organisatieonderdeel: keuze: faculteit/domein of opleiding of
examencommissie of andere examinerende organisatie) die de badge verleent. Vaak zal
dit het organisatieonderdeel zijn dat zorg draagt voor de beoordeling van de prestatie.
 Standaard verloop setting (houdbaarheid van de badge): keuze: tijdelijke badge of een
permanente badge?
 Taal: de taal waarin de prestatie is geleverd
b. Extra informatie over de te waarderen prestatie die toegevoegd kan worden aan de
Edubadge:
• NLQF-niveau: tot welk niveau van de NLQF-standaard verhouden de beoordelingscriteria
van de prestatie zich?
• Studielast: in aantal ECTS (Hoger onderwijs) of in aantal uren (MBO of voor extra-
curriculaire activiteiten in het hoger onderwijs)
• Opleidingscode: vanuit welk(e) opleidingsprogramma(’s) (Croho/ISAT of Crebo) de
module wordt aangeboden
• Gerelateerd onderwijskundig raamwerk: https://www.s-bb.nl/en/education/dutch-
educational-system/complete-description-dutch-educational-system of
https://www.nuffic.nl/en/education-systems/netherlands/higher-education
10
Gebaseerd op https://www.surf.nl/files/2020-11/edubadges-template-badge-class_nl_final.pdf
11
Een prestatie kan het afronden van een regulier opleidingsonderdeel zijn of het afronden van een extra-
curriculaire activiteit
5
3. Voorstel voor een classificatie van leren
Er zijn verschillende classificaties voor de mate van formalisatie van leren en onderwijs. De volgende
indeling is gebaseerd op de intentie van de lerende (onbewust ongepland of bewust gepland) en op
de mate van formalisatie van een leeractiviteit (geïnstitutionaliseerd en niet erkend onderwijs, extra-
curriculaire activiteiten als student bij erkend onderwijs, (onderdelen van) geïnstitutionaliseerd en
erkend onderwijs.
 Informeel leren: het leren vindt zonder intentie en niet gepland plaats (zie bijlage 1)
o Leren kan onbewust plaatsvinden doordat de lerende een activiteit onderneemt “door
gewoon mijn werk te doen”, “omdat het zo uitkwam” of “omdat het goed voelde om iets
te doen”. Denk aan werkplekleren, het verrichten van zorgtaken en het tijd besteden aan
vrijwilligerswerk. Er is geen intentie om iets te leren maar er wordt ondertussen wel iets
geleerd. Er is geen sprake van een geplande en geïnstitutionaliseerde leeractiviteit.
 Non formeel leren: het leren vindt bewust plaats, maar buiten het kader van formeel leren
(zie bijlage 2)
o De lerende neemt doelbewust deel aan een ‘geplande en geïnstitutionaliseerde
leeractiviteit bij een niet erkende opleiding’ (niet formeel onderwijs). De opleiding
leidt niet op tot een door de overheid erkend diploma. Denk aan een cursus,
bedrijfsopleiding, training, workshop.
o De lerende neemt als student aan een erkende opleiding bij een erkende
onderwijsinstelling doelbewust deel aan een activiteit buiten de erkende opleiding
met het oogmerk om daar iets van te leren (bijvoorbeeld het uitbreiden van ervaring
of de behoefte om “iets extra’s naast de studie te doen”). Denk aan werkzaamheden
als bestuurder of als studentassistent of het volgen van een extra
onderwijsprogramma.
 Formeel leren: leren dat plaatsvindt binnen een opleiding die gericht is op het behalen van
een door de overheid erkend diploma (zie bijlage 3).
o De beoogde leerresultaten zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling (OER)
van de opleiding of het instituut.
o De examinatoren zijn gekwalificeerd (inhoudsdeskundig en toetsdeskundig) en de
examinering staat onder toezicht van een Examencommissie.
Een ‘getuigschrift van leren’ is een bewijs van een met goed gevolg afgelegde beoordeling:
o Op opleidingsniveau: een diploma dat de ‘programme learning outcomes’ van een
opleiding beschrijft en een diplomasupplement dat voldoet aan Europese standaarden.
o Op moduleniveau: een certificaat dat de ‘module learning outcomes’ van een
onderwijseenheid beschrijft en dat de informatie, op moduleniveau, geeft die ook in een
diplomasupplement wordt verwerkt (microcredential)
6
4. Erkennen en valideren van leren
Een certificaat heeft tot doel “inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van datgene wat geleerd
is”, met het oogmerk het behaalde leerresultaat te kunnen delen met anderen. Stappen die in de
literatuur12
geïdentificeerd worden als noodzakelijke onderdelen van het proces van erkennen en
valideren van leren zijn:
1. Identificeren van een leerresultaat: het beschrijven van ‘wat er geleerd is’. Dit kan vooraf (bij
onderwijsactiviteiten die als doel hebben om ‘beoogde leerresultaten’ te behalen) en
achteraf (waarin een ervaring beschreven wordt als een leerresultaat).
2. Documenteren van een leerresultaat: vastleggen van ‘bewijsmateriaal’ (referenties,
verklaringen, beschrijven van verrichte activiteiten (beroepshandelingen) en ‘resultaten van
deze activiteiten’ (gemaakte beroepsproducten).
3. Beoordeling: het vergelijken van het leerresultaat met ‘referentiekaders en standaarden’ om
vast te stellen in welke mate aan deze standaarden is voldaan, waardoor het leerresultaat
wordt gebracht in een breder maatschappelijk discours.
4. Certificeren: het formeel bevestigen van het behaalde leerresultaat ten opzichte van
gespecificeerde referentiekaders en standaarden.
Tenslotte wordt door de OECD ook nog het aspect van ‘sociale erkenning van een certificaat’
benoemd: de waarde waarin de maatschappij bereid is om waarde toe te kennen aan een certificaat.
De Onderwijsraad13
(2010) maakt een onderscheid tussen de objectieve en subjectieve beoordeling
van de waarde van een diploma. Bij de objectieve beoordeling gaat het erom dat de waarde van een
diploma op methodologisch verantwoorde wijze bepaald is. Het gaat om beantwoording van de
vraag of een diploma betrouwbaar en valide is. Bij de subjectieve beoordeling is aan de orde hoe
vervolgopleidingen en werkgevers oordelen over de waarde van de diploma’s van degenen met wie
zij te maken krijgen.
Vertaald naar ‘maatschappelijk waardevolle certificaten die ook sociaal erkend gaan worden’ zouden
we voor de bepaling van de kwaliteit van een certificaat kunnen denken aan:
 de herkenbaarheid van een leerresultaat voor de arbeidsmarkt of voor een vervolgopleiding
 de verwachte waardevastheid: de mate waarin een leerresultaat ook in de toekomst
betekenisvol zal zijn in mogelijk veranderende (beroeps)contexten.
 de gepercipieerde betrouwbaarheid van de beoordeling. Denk bijvoorbeeld aan:
o de gepercipieerde kwaliteit van de gebruikte standaarden, zoals in opleidingsprofielen of
functieprofielen of kwalificatiedossiers of keuzedelen beschreven leerresultaten en NLQF-niveaus.
o de deskundigheid (inhoudelijk en op het gebied van beoordelen) en onafhankelijkheid van de
examinator,
o de kwaliteitsmaatstaven voor examinering (bijvoorbeeld validiteit, betrouwbaarheid,
transparantie) die zijn vastgelegd door de instelling
o Het proces van examinering en de examinatoren staan onder toezicht van een examencommissie
o De examencommissie of de instelling waaronder de examencommissie valt staat onder toezicht
van een onderwijsinspectie, de NVAO of een andere gezaghebbende externe toezichthouder
12
Zie o.a. Werquin, Patrick (2010), Recognising Non-Formal and Informal Learning: Outcomes, Policies and
Practices, OECD Publishing en Cedefop (2019). Coordinating guidance and validation. Luxembourg: Publications
Office of the European Union. Cedefop research paper; No 75.
13
Onderwijsraad (2010). Advies Een diploma van waarde, uitgebracht aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Informeel leren: der Staten-Generaal. Nr. 20200209/972, oktober 2010
7
4.1 Voorstel voor herkenbaar en onderscheidend certificeren van leren:
Bij digitale certificering wordt het leerresultaat van iedere éenheid van leren’ beschreven in een
badgeclass. Er zijn vier situaties denkbaar, waarvoor twee type badges beschikbaar zijn en waarbij
een verschillende maatvoering in metadata (beschrijvingen die aan een afbeelding worden
toegevoegd) mogelijk is:
1. Informeel leren: gebruik de open badge met tenminste de minimale standaarden conform
de open badge specificatie (naam, beschrijving, verdiencriteria, issuer).
2. Non formeel leren bij niet erkend onderwijs: gebruik de open badge met tenminste de
minimale standaarden van de Edubadge specificatie (naam, beschrijving, verdiencriteria,
issuer, standaard verloop setting, taal).
3. Non formeel leren bij een erkende onderwijsinstelling (extracurriculaire activiteiten die
‘vanuit het student zijn’ worden ondernomen): gebruik de Edubadge met tenminste de
minimale standaarden van de specificatie (naam, beschrijving, verdiencriteria, issuer,
standaard verloop setting, taal).
4. Formeel leren als onderdeel van een erkende diplomagerichte opleiding (geaccrediteerd
onderwijs): microcredential in de vorm van Edubadge met volledig ingevulde metadata14
:
naam, beschrijving, verdiencriteria, issuer, standaard verloop setting, taal, NLQF-niveau,
studielast, opleidingscode (of de verschillende diplomagerichte leerpaden waar de module
een onderdeel van uitmaakt), gerelateerd onderwijskundig raamwerk waarvan de opleiding
een onderdeel is.
In tabel 1 wordt de bovenstaande classificatie grafisch weergegeven. Een grotere versie van de tabel
is als bijlage 4 opgenomen.
Tabel 1. Waarderingsladder voor informeel-, non formeel en formeel leren
14
https://wiki.surfnet.nl/display/Edubadges/Edubadges+Metadata
open badge open badge edubadge microcredential * referentie
onderwijskundig raamwerk sector onderwijswetgeving
opleidingscode nationaal register
studielast studielast studielast EU (ECTS)
NLQF-niveau NLQF-niveau NLQF-niveau EU (EQF)
taal taal taal taal
standaard verloop standaard verloop standaard verloop standaard verloop
onderwijswetgeving: sectorale wetgeving
formeel onderwijs
issuer issuer issuer issuer nationaal referentiekader (publiek)
verdiencriteria verdiencriteria verdiencriteria verdiencriteria europees referentiekader (publiek)
beschrijving beschrijving beschrijving beschrijving internationaal referentiekader (privaat)
naam naam naam naam wenselijk
informeel leren
non formeel leren niet
erkend onderwijs
non formeel leren erkend
onderwijs
formeel leren erkend
onderwijs
open badge metadata v.2.0
kleurencode
8
Uitgangspunten bij gebruik van de waarderingsladder:
1. Gebruik zo veel mogelijk dezelfde descriptoren om leren te beschrijven. Eenduidigheid leidt
tot transparantie en onderlinge vergelijkbaarheid.
2. Maak gebruik van bestaande standaarden en werkwijzen die na lang overleg tot stand zijn
gekomen en die internationaal zijn geaccepteerd. Denk bijvoorbeeld aan de Tuning
methodiek of aan de Cedefop methodiek om leren te beschrijven en aan ISCED-standaarden
voor het beschrijven van het niveau en van het inhoudelijke domein. Mocht dit niet werken
dan kunnen we altijd nog aanvullingen afspreken.
3. Naarmate het leren formeler wordt zijn er hogere eisen aan de beschrijving van het leren.
4.2 Toekomstverkenning
In de ideale wereld zouden er twee (nationale) registers zijn, mogelijk met een onderlinge koppeling:
 één register voor formeel leren: beheerd door DUO, als onderdeel van het diplomaregister.
In dit register worden credentials opgenomen die in erkend onderwijs zijn uitgegeven (zowel
het bekostigde als het niet bekostigde onderwijs). Dit onderwijs is geaccrediteerd of voldoet
anderszins aan de European Standards and Guidelines.
 één register voor non-formeel en informeel leren, beheerd door een onafhankelijke partij.
De resultaten van leren zouden ook vastgelegd kunnen worden in een ‘wallet’ of ‘backpack’ zoals
Europass. Met behulp van de Europass Digital Credential Infrastructure15
kunnen certificaten van
verschillende organisaties in het e-portfolio worden opgenomen. Deze infrastructuur geeft de
mogelijkheid aan instellingen/organisaties om credentials uit te geven, veilig en gevalideerd, en te
verstrekken aan de ontvanger. De ontvanger kan ‘m dan weer opslaan in zijn Europass portfolio en
delen met wie hij wil.
Wanneer er op termijn, in het kader van SDG 4, de behoefte zou ontstaan om de maatschappelijke
waarde van certificaten meer gelijkwaardig te maken dan zouden mogelijk aanvullende afspraken
gemaakt kunnen worden over het op een certificaat vermelden van de gronden waarop is
vastgesteld door een ‘landelijke waarderingsautoriteit’16
dat de issuer over deskundigheid beschikt
om een prestatie te erkennen. Je zou in de toekomst kunnen nadenken over verschillende leerpaden:
opleidingsleerpaden, cross over opleidingsleerpaden (over verschillende opleidingen en instituten
heen, mogelijk ook met verschillende niveaus), branchegerichte leerpaden die leiden tot in een
branche erkende kwalificaties, hybride leerpaden (
15
https://europa.eu/europass/en/europass-digital-credentials-interoperability#
16
Zoals de National Council for Standardisation and Certification of Labour Competences (CONOCER) in Mexico,
zie https://conocer.gob.mx/wp-content/uploads/2020/10/Presentacion_institucional_2020_January_June_ingles_vf.pdf)
9
Bijlage 1. Informeel leren: erkenning dat er ‘iets geleerd is’
Doel: zichtbaar maken van een prestatie: “het is gezien, het is niet onopgemerkt voorbij gegaan.”
Inhoudelijk:
De geleverde prestatie wordt achteraf omschreven en benoemd (maatwerk). Hierbij kan gebruik
worden gemaakt van de door Cedefop ontwikkelde methodiek17
.
 Er wordt duidelijk gemaakt welk leren zichtbaar is geworden in de geleverde prestatie.
 Er wordt duidelijk gemaakt op welke wijze de beoordeling en de uitgifte van het certificaat
tot stand is gekomen.
Uitgegeven door: iedereen aan wie we maatschappelijk enige autoriteit willen toekennen. Denk aan
werkgevers (organisaties), vrijwilligersorganisaties, niet erkende onderwijsinstellingen of een
regionale of branche-gerelateerde ‘waarderingskamer’ die door gemeenten of sociale partners wordt
opgezet.
Certificaatvorm: Open badge18
of een schriftelijke verklaring van een ‘uitgevende instelling’
Civiel effect:
 Erkenning voor de lerende motiveert (succeservaring geeft zelfvertrouwen en smaakt naar
meer).
 Te gebruiken als ‘character reference’: dit is iemand die ‘iets goeds’ heeft gedaan. Mogelijk
zouden er regionaal tussen sociale partners afspraken gemaakt kunnen worden over het
civiel effect zoals een oproep voor een sollicitatiegesprek of de mogelijkheid om met
voorrang toegang te krijgen tot een stage.
 Brancheorganisaties zouden een werkwijze voor het (wederzijds) erkennen van
werkplekleren kunnen afspreken, zowel voor hele specifieke vaardigheden als op het gebied
van transversale vaardigheden, waardoor het arbeidsmarktperspectief van een lerende
verbetert.
 Bij een meer uitgebreide beschrijving van werkplekleren middels beroepsproducten en
beroepshandelingen zijn er mogelijk aanknopingspunten voor het herwaarderen van deze
activiteiten in een assessment door daartoe bevoegde examinatoren, waardoor het
oorspronkelijk informele leren ook wordt gekoppeld aan een NLQF-niveau en onderdeel kan
worden van geaccrediteerd onderwijs.
17
Annex 1 Key questions relevant to developing and implementing validation of non-formal and informal
learning in Cedefop (2015). European guidelines for validating non-formal and informal learning. Luxembourg:
Publications Office. Cedefop reference series; No 104.
18
https://nl.openrecognition.org/ of https://www.openrecognition.org/
10
Bijlage 2. Non formeel leren: een lerende leert iets, maar het leren maakt geen onderdeel uit
van formeel onderwijs
Doel: erkennen van aan onderwijs gerelateerde prestaties die iemand als student verricht:
 Deelname aan een geplande en geïnstitutionaliseerde leeractiviteit die niet tot een door de
overheid erkend diploma leidt, bijvoorbeeld via een training, (bedrijfs)cursus of een
workshop.
 Deelname aan extra-curriculaire activiteiten bij erkende onderwijsinstellingen, zoals:
o Deelname aan speciale onderwijsprogramma’s: case competities, innovatieworkshops,
mediatheektrainingen, talentprogramma’s zoals honours onderwijs.
o Het verrichten van activiteiten vanuit de hogeschool ten behoeve van anderen: ‘host’
open dag, het geven van studievoorlichting, student assistent in het onderwijs, coachen
jongerejaars, etc.
o Bestuurlijke taken bij een studievereniging of bij een door het bestuur van de instelling
erkende studentenvereniging.
Inhoudelijk: Er zijn vooraf beoogde leerresultaten omschreven
Er wordt duidelijk gemaakt op welke wijze de beoordeling en de uitgifte van het certificaat tot stand
is gekomen
 Er wordt duidelijk gemaakt welke prestatie geleverd moet worden om voor het certificaat in
aanmerking te komen. Welke (beroeps)handelingen worden verrichten/of welke
(beroeps)producten worden vervaardigd binnen welke maatschappelijke context
(vrijwilligerswerk, regulier werk, deelname aan niet erkend onderwijs of aan extra-
curriculaire activiteiten). Voor het beschrijven van een prestatie kan gebruik worden
gemaakt van bestaande kaders (zoals de Tuning19
methodiek, landelijke opleidingsprofielen
of de beschrijving van de NLQF-niveaus of van de referentieniveaus voor taal of van
gemeenschappelijke rubrics zoals voor informatievaardigheden) of er kunnen sectoraal
afspraken worden vastgelegd over een werkwijze. Denk bijvoorbeeld aan een door de
Tweede Kamer gewenst Studie Actief Certificaat20
.
 Er wordt beschreven op welke wijze beoordeling tot stand komt:
o wie geeft het oordeel (en op grond van welke hoedanigheid?)
o wat zijn de beoordelingscriteria: wordt deelname getoetst? wordt er een toets
afgenomen en zijn voor deze toets normen expliciet gemaakt of gemeenschappelijke
kaders vastgesteld?
Uitgegeven door: een erkende21
onderwijsinstelling of door overige onderwijsinstellingen
Certificaatvorm: Edubadge (bij een erkende onderwijsinstelling) of een open badge (bij overige
onderwijsinstellingen) of een schriftelijke verklaring op waardepapier.
Civiel effect: Erkenning van deelname aan een geplande en geïnstitutionaliseerde leeractiviteit,
waarbij de beoogde leeruitkomsten van de activiteit zichtbaar worden gemaakt.
19
Zie voor een introductie p. 13 van de Handleiding Formuleren leeruitkomsten NCP NLQF 2020
20
Motie van de leden Wiersma en Van der Molen over het intensiveren van initiatieven als Studie Actief
Certificaten, Kamerstukken VIII, 35570, nr. 45. (2020, 15 oktober).
21
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hoger-onderwijs/vraag-en-antwoord/waar-vind-ik-een-
overzicht-van-erkende-opleidingen
11
Bijlage 3. Formeel leren: leren dat plaatsvindt binnen een opleiding die gericht is op het
behalen van een door de overheid erkend diploma
Doel: het erkennen van ‘behaalde leerresultaten’ voor onderdelen van formeel diplomagericht
onderwijs22
.
Inhoudelijk:
 Er zijn vooraf beoogde leerresultaten voor de module omschreven in een Onderwijs- en
examenregeling (OER) conform artikel 7.13 WHW.
 Deze leerresultaten kunnen worden omschreven als vastgelegde kwaliteiten op het gebied
van kennis, inzicht en vaardigheden (als onderdeel van alle vastgelegde kwaliteiten die een
student zich bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven, zoals vastgelegd in
WHW art. 7.13 lid 2c).
 Naast leerresultaten die deel uitmaken van een diplomagerichte opleiding kunnen ook
aanvullende leerresultaten worden benoemd in de OER, zoals de kwaliteiten die een student
gedemonstreerd moet hebben om in aanmerking te komen voor een bepaald judicium zoals
‘honours’ of ‘cum laude’.
 In aanvulling op hetgeen in de OER is vastgelegd kan er, met als doel23
“inzicht te verschaffen
in de aard en inhoud van de afgeronde onderwijseenheid of module, mede met het oog op
internationale herkenbaarheid van het behaalde leerresultaat”, aanvullende informatie
worden verschaft. Het supplement wordt opgesteld in het Nederlands of Engels en voldoet
aan het Europese overeengekomen standaardformat diplomasupplement24
.
 Het resultaat25
van de onderwijseenheid of module (= het behaalde leerresultaat) wordt
vastgelegd in een student informatie systeem (SIS) dat is gekoppeld aan het Basisregister
Onderwijs.
Uitgegeven door: een erkende onderwijsinstelling als onderdeel van diplomagericht, geaccrediteerd
onderwijs dat is vastgelegd in een Onderwijs- en examenregeling
Certificaatvorm: microcredential (bijvoorbeeld in de vorm van een edubadge) of een schriftelijke
verklaring op diplomapapier.
Civiel effect:
 Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende
examinator of examinatoren een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uitgereikt (WHW
art. 7.11 lid 1). Dit bewijsstuk zou de vorm van een microcredential kunnen hebben.
 Het sneller zichtbaar maken van wat een student geleerd heeft (na afronding van een
onderwijseenheid in plaats van na afronding van een opleiding) geeft studenten eerder een
mogelijkheid om beroepsbekwaamheid op specifieke onderdelen aan te tonen op de
arbeidsmarkt, waarmee hun arbeidsmarktpositie verbetert.
22
Of vergelijkbaar onderwijs dat formeel onder toezicht staat conform de European Standards and Guidelines
(https://enqa.eu/index.php/home/esg/)
23
Geïnspireerd op WHW art. 7.11 lid 4
24
http://www.ehea.info/Upload/document/ministerial_declarations/EHEAParis2018_Communique_AppendixIV_952782.pdf
25
https://www.wikixl.nl/wiki/rosa/index.php/Basisgegevens_resultaat
12
 Transparant maken van wat een student geleerd heeft betekent dat de reeds geleverde
prestatie ook meegenomen kan worden naar een andere onderwijsinstelling. Dit helpt
Examencommissies bij het bepalen van de mate waarin een student al voldaan heeft aan de
beoogde leerresultaten van een opleiding.
 Wanneer oud-studenten later opnieuw iets zouden gaan leren (post-initieel onderwijs) dan
zou een microcredential een leven lang ontwikkelen (her-, om- of bijscholing) kunnen
bevorderen omdat ‘eerder verworven competenties’ zichtbaar zijn en erkend gaan worden
door ontvangende instellingen.
13
Bijlage 4. Afbeelding waarderingsladder (groot)
open
badge
open
badge
edubadge
microcredential
*
referentie
onderwijskundig
raamwerk
sector
onderwijswetgeving
opleidingscode
nationaal
register
studielast
studielast
studielast
EU
(ECTS)
NLQF-niveau
NLQF-niveau
NLQF-niveau
EU
(EQF)
taal
taal
taal
taal
standaard
verloop
standaard
verloop
standaard
verloop
standaard
verloop
onderwijswetgeving:
sectorale
wetgeving
formeel
onderwijs
issuer
issuer
issuer
issuer
nationaal
referentiekader
(publiek)
verdiencriteria
verdiencriteria
verdiencriteria
verdiencriteria
europees
referentiekader
(publiek)
beschrijving
beschrijving
beschrijving
beschrijving
internationaal
referentiekader
(privaat)
naam
naam
naam
naam
wenselijk
informeel
leren
non
formeel
leren
niet
erkend
onderwijs
non
formeel
leren
erkend
onderwijs
formeel
leren
erkend
onderwijs
open
badge
metadata
v.2.0
kleurencode

Contenu connexe

Tendances

Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...
Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...
Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...
Wil Kwinten
 
Beta challenge technologieroute 20130417
Beta challenge technologieroute 20130417Beta challenge technologieroute 20130417
Beta challenge technologieroute 20130417
platformbetatechniek
 

Tendances (20)

Flexibiliseren van onderwijs: ervaringen, toekomstige ontwikkelingen en mogel...
Flexibiliseren van onderwijs: ervaringen, toekomstige ontwikkelingen en mogel...Flexibiliseren van onderwijs: ervaringen, toekomstige ontwikkelingen en mogel...
Flexibiliseren van onderwijs: ervaringen, toekomstige ontwikkelingen en mogel...
 
Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021
Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021
Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021
 
Naar een nationaal ecosysteem voor kwalificeren en leren. Hoe moeilijk kan he...
Naar een nationaal ecosysteem voor kwalificeren en leren. Hoe moeilijk kan he...Naar een nationaal ecosysteem voor kwalificeren en leren. Hoe moeilijk kan he...
Naar een nationaal ecosysteem voor kwalificeren en leren. Hoe moeilijk kan he...
 
Inleiding managementconferentie
Inleiding managementconferentieInleiding managementconferentie
Inleiding managementconferentie
 
Presentatie beoordelen competentiegericht leren
Presentatie beoordelen competentiegericht lerenPresentatie beoordelen competentiegericht leren
Presentatie beoordelen competentiegericht leren
 
Talentontwikkeling met Scorion: voorbeelden in het HBO en WO
Talentontwikkeling met Scorion: voorbeelden in het HBO en WOTalentontwikkeling met Scorion: voorbeelden in het HBO en WO
Talentontwikkeling met Scorion: voorbeelden in het HBO en WO
 
Digitaal portfolio
Digitaal portfolioDigitaal portfolio
Digitaal portfolio
 
Vereniging van Hogescholen: workshop slimme toetsstructuren - competentieanal...
Vereniging van Hogescholen: workshop slimme toetsstructuren - competentieanal...Vereniging van Hogescholen: workshop slimme toetsstructuren - competentieanal...
Vereniging van Hogescholen: workshop slimme toetsstructuren - competentieanal...
 
Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017
Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017
Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017
 
Gastcollege Eportfolio Fontys Interactive
Gastcollege Eportfolio Fontys InteractiveGastcollege Eportfolio Fontys Interactive
Gastcollege Eportfolio Fontys Interactive
 
Examinering in het hbo en de rol van eindwerkstukken
Examinering in het hbo en de rol van eindwerkstukkenExaminering in het hbo en de rol van eindwerkstukken
Examinering in het hbo en de rol van eindwerkstukken
 
20101112 assessmentineleren
20101112 assessmentineleren20101112 assessmentineleren
20101112 assessmentineleren
 
'De student centraal - door een sterke informatiepositie' - Joël de Bruijn - ...
'De student centraal - door een sterke informatiepositie' - Joël de Bruijn - ...'De student centraal - door een sterke informatiepositie' - Joël de Bruijn - ...
'De student centraal - door een sterke informatiepositie' - Joël de Bruijn - ...
 
Formatieve toetsing mbo
Formatieve toetsing mboFormatieve toetsing mbo
Formatieve toetsing mbo
 
Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage
Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stageVaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage
Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage
 
Praktijkroutes Friesland College (door Wim van Tol)
Praktijkroutes Friesland College (door Wim van Tol)Praktijkroutes Friesland College (door Wim van Tol)
Praktijkroutes Friesland College (door Wim van Tol)
 
Studeren over instellingen heen: Hoe organiseer je mobiliteit - HO-link 2017
Studeren over instellingen heen: Hoe organiseer je mobiliteit - HO-link 2017Studeren over instellingen heen: Hoe organiseer je mobiliteit - HO-link 2017
Studeren over instellingen heen: Hoe organiseer je mobiliteit - HO-link 2017
 
Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...
Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...
Social software als ontwikkel- en begeleidingsinstrument bij internationale H...
 
Beta challenge technologieroute 20130417
Beta challenge technologieroute 20130417Beta challenge technologieroute 20130417
Beta challenge technologieroute 20130417
 
'E-portfolio in de praktijk van opleidingen aan de Radboud Universiteit' - Be...
'E-portfolio in de praktijk van opleidingen aan de Radboud Universiteit' - Be...'E-portfolio in de praktijk van opleidingen aan de Radboud Universiteit' - Be...
'E-portfolio in de praktijk van opleidingen aan de Radboud Universiteit' - Be...
 

Similaire à Voorstel waarderingsladder 21042021

gelezen en goedgekeurd
gelezen en goedgekeurdgelezen en goedgekeurd
gelezen en goedgekeurd
Alan Veys
 
Projectplan lerarentekort Rotterdam 2008
Projectplan lerarentekort Rotterdam 2008Projectplan lerarentekort Rotterdam 2008
Projectplan lerarentekort Rotterdam 2008
Luc Sluijsmans
 
2.Flexibel_werken_met_leeruitkomsten_en_(gevalideerde)_bewijslast(1).pdf
2.Flexibel_werken_met_leeruitkomsten_en_(gevalideerde)_bewijslast(1).pdf2.Flexibel_werken_met_leeruitkomsten_en_(gevalideerde)_bewijslast(1).pdf
2.Flexibel_werken_met_leeruitkomsten_en_(gevalideerde)_bewijslast(1).pdf
ssuser7c8583
 
2010.052 1028
2010.052 10282010.052 1028
2010.052 1028
swaipnew
 
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_
mkuiten
 
SBO - Praktische Opleiding Blended Learning Design (2015- voorjaar)
SBO -  Praktische Opleiding Blended Learning Design (2015- voorjaar)SBO -  Praktische Opleiding Blended Learning Design (2015- voorjaar)
SBO - Praktische Opleiding Blended Learning Design (2015- voorjaar)
Mareen van Londen
 
Brochure Cf Schade Pensioenen Leven
Brochure Cf Schade Pensioenen LevenBrochure Cf Schade Pensioenen Leven
Brochure Cf Schade Pensioenen Leven
arrezina
 
Evaluatie Rapport Diversiteitsensitief Onderwijs
Evaluatie Rapport Diversiteitsensitief OnderwijsEvaluatie Rapport Diversiteitsensitief Onderwijs
Evaluatie Rapport Diversiteitsensitief Onderwijs
Hester Radstake
 

Similaire à Voorstel waarderingsladder 21042021 (20)

F.A.Q. bij de workshop "STEM-activiteiten ontwikkelen"; Pieter van der Hijden
F.A.Q. bij de workshop "STEM-activiteiten ontwikkelen"; Pieter van der Hijden F.A.Q. bij de workshop "STEM-activiteiten ontwikkelen"; Pieter van der Hijden
F.A.Q. bij de workshop "STEM-activiteiten ontwikkelen"; Pieter van der Hijden
 
gelezen en goedgekeurd
gelezen en goedgekeurdgelezen en goedgekeurd
gelezen en goedgekeurd
 
Projectplan lerarentekort Rotterdam 2008
Projectplan lerarentekort Rotterdam 2008Projectplan lerarentekort Rotterdam 2008
Projectplan lerarentekort Rotterdam 2008
 
Leaflet VAL Opleider
Leaflet VAL OpleiderLeaflet VAL Opleider
Leaflet VAL Opleider
 
2.Flexibel_werken_met_leeruitkomsten_en_(gevalideerde)_bewijslast(1).pdf
2.Flexibel_werken_met_leeruitkomsten_en_(gevalideerde)_bewijslast(1).pdf2.Flexibel_werken_met_leeruitkomsten_en_(gevalideerde)_bewijslast(1).pdf
2.Flexibel_werken_met_leeruitkomsten_en_(gevalideerde)_bewijslast(1).pdf
 
Kenteq tvp
Kenteq tvpKenteq tvp
Kenteq tvp
 
2010.052 1028
2010.052 10282010.052 1028
2010.052 1028
 
Presentatie 3 ronde 1 + 2
Presentatie 3 ronde 1 + 2Presentatie 3 ronde 1 + 2
Presentatie 3 ronde 1 + 2
 
Een procesmodel voor de beoordeling van competent handelen
Een procesmodel voor de beoordeling van competent handelenEen procesmodel voor de beoordeling van competent handelen
Een procesmodel voor de beoordeling van competent handelen
 
Model toetsing en beoordeling
Model toetsing en beoordelingModel toetsing en beoordeling
Model toetsing en beoordeling
 
Blended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessmentBlended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessment
 
Startup in Residence EdTech - Lot Westerveld, Caro Jongert (Versnellingsplan,...
Startup in Residence EdTech - Lot Westerveld, Caro Jongert (Versnellingsplan,...Startup in Residence EdTech - Lot Westerveld, Caro Jongert (Versnellingsplan,...
Startup in Residence EdTech - Lot Westerveld, Caro Jongert (Versnellingsplan,...
 
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_
 
Develop yourself!
Develop yourself!Develop yourself!
Develop yourself!
 
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpakVan SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
 
SBO - Praktische Opleiding Blended Learning Design (2015- voorjaar)
SBO -  Praktische Opleiding Blended Learning Design (2015- voorjaar)SBO -  Praktische Opleiding Blended Learning Design (2015- voorjaar)
SBO - Praktische Opleiding Blended Learning Design (2015- voorjaar)
 
Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...
Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...
Pilotteam: IHKS is meer dan oude wijn in nieuwe zakken (sept 2016) - Petra Pl...
 
Strategische alumnibeleid academy s info
Strategische alumnibeleid academy s infoStrategische alumnibeleid academy s info
Strategische alumnibeleid academy s info
 
Brochure Cf Schade Pensioenen Leven
Brochure Cf Schade Pensioenen LevenBrochure Cf Schade Pensioenen Leven
Brochure Cf Schade Pensioenen Leven
 
Evaluatie Rapport Diversiteitsensitief Onderwijs
Evaluatie Rapport Diversiteitsensitief OnderwijsEvaluatie Rapport Diversiteitsensitief Onderwijs
Evaluatie Rapport Diversiteitsensitief Onderwijs
 

Voorstel waarderingsladder 21042021

  • 1. Beoordelen, valideren en certificeren van leren: een voorstel voor een ‘waarderingsladder’ Auteur: Robert Bouwhuis Versie 1.01 21 april 2021
  • 2. Voorwoord Veel leren blijft op dit moment onzichtbaar, zeker wanneer dit leren informeel (werkplekleren, levenservaring, mantelzorg) of non formeel (geen erkende opleiding) is. Maar ook wanneer studenten een opleiding afbreken waarvan zij wel delen hebben afgerond, maar geen diploma hebben om te tonen en geen adequate beschrijving (qua leerresultaat en niveau) van de onderdelen die ze wel hebben gehaald, is er niet iets waarmee zij gemakkelijk over kunnen stappen naar een andere opleiding of hun waarde op de arbeidsmarkt kunnen bewijzen. Door het on(h)erkend blijven van leren kunnen individuen niet hun volledig potentieel realiseren en vinden werkgevers niet alle talenten die zij nodig hebben. In dit document wordt een voorstel gedaan voor het ontwikkelen van een instrument (‘de waarderingsladder’) voor het (h)erkennen van leren. Dit instrument zou breed gebruikt kunnen worden door maatschappelijke organisaties, bedrijven en opleidingen. Door het ontwikkelen van gemeenschappelijke standaarden van het beschrijven van leerresultaten dragen we bij aan transparantie van leerresultaten en vergroten we de mobiliteit van lerenden op de arbeidsmarkt en tussen onderwijsinstellingen. Met het voorstel voor de waarderingsladder hoop ik bij te dragen aan de realisatie van duurzaam ontwikkelingsdoel 4 van de Verenigde Naties1 : Verzeker gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen. Deze zoektocht onderneem ik gelukkig niet alleen. Ik wil de collega’s van de Career Academy van de HR Business School bedanken voor de discussies bij de ontwikkeling van flexibel deeltijdonderwijs. Ook dank aan de onderwijskundige- en juridische adviseurs van de Hogeschool Rotterdam die mij hebben uitgedaagd met scherpe vragen. Zonder de aanhoudende vragen van collega’s vanuit de Teams omgeving van HR Edubadges zou de waarderingsladder niet zijn ontstaan en zonder de discussie op yammer zou ik niet zijn gekomen waar ik nu sta. In het bijzonder dank aan lector Peter Troxler die doorvroeg en die ook aan de basis stond van de visuele vormgeving van de waarderingsladder. Als projectleider voor de pilot flexibilisering leeruitkomsten van de economische deeltijdopleidingen van de Hogeschool Rotterdam heb ik veel inspiratie opgedaan in de landelijke bijeenkomsten rond de pilot. Veel collega’s van OCW, NVAO, onderwijsinspectie en andere hogescholen hebben mijn denken beïnvloed. Ook de discussies binnen de zone flexibilisering van het Versnellingsplan onderwijsinnovatie met ICT hebben mij nieuwe inzichten gegeven. De collega’s van SURF wil ik in het bijzonder bedanken. Vanaf 2016 hebben we binnen het project ‘open badges en microcredentialing’ gewerkt naar een infrastructuur voor Edubadges, waarbij we ook diep hebben nagedacht over de metadata die als basis dienen voor de waarderingsladder. Vanaf 2016 zijn ook de collega’s van Nuffic en NCPNLQF vanaf de zijlijn betrokken geweest en hebben welwillend commentaar geleverd en aanmoediging gegeven, net als de mensen van Open Badges Nederland. Ik hoop dat ik jullie inspiratie op de juiste manier heb verwoord in dit voorstel en ontwikkel graag een verbeterde versie op basis van voortschrijdende inzichten, waarbij ik ook graag zal leren van de feedback van nieuwe partijen. Rotterdam, 21 april 2021 Robert Bouwhuis 1 https://iite.unesco.org/publications/education-2030-incheon-declaration-framework-action-towards- inclusive-equitable-quality-education-lifelong-learning/
  • 3. Inhoud Inleiding................................................................................................................................................... 1 1. Waarom certificeren?.......................................................................................................................... 2 2. Het beschrijven van leerresultaten: gradaties in het beschrijven van leerresultaten in een badgeclass. .............................................................................................................................................. 4 3. Voorstel voor een classificatie van leren............................................................................................. 5 4. Erkennen en valideren van leren......................................................................................................... 6 4.1 Voorstel voor herkenbaar en onderscheidend certificeren van leren:......................................... 7 4.2 Toekomstverkenning..................................................................................................................... 8 Bijlage 1. Informeel leren: erkenning dat er ‘iets geleerd is’ .................................................................. 9 Bijlage 2. Non formeel leren: een lerende leert iets, maar het leren maakt geen onderdeel uit van formeel onderwijs ................................................................................................................................. 10 Bijlage 3. Formeel leren: leren dat plaatsvindt binnen een opleiding die gericht is op het behalen van een door de overheid erkend diploma.................................................................................................. 11 Bijlage 4. Afbeelding waarderingsladder (groot) .................................................................................. 13
  • 4. 1 Inleiding Er wordt op dit moment op verschillende plaatsen nagedacht over het integreren van erkenning, validatie en accreditatie van leerresultaten met als doel om een leven lang ontwikkelen mogelijk te maken. Binnen en buiten het erkende onderwijs is er een brede behoefte om prestaties die wel geleverd worden maar geen onderdeel zijn van het reguliere onderwijs wel te erkennen en te waarderen. Studenten worden (nog meer) gemotiveerd om ‘iets extra’s’ te doen wanneer dit ‘extra’ ook zichtbaar kan worden gemaakt voor derden. Recent werd door de Tweede Kamer nog een motie2 aangenomen die pleitte voor het zichtbaar maken van deze extra activiteiten in de vorm van certificaten. Er is brede erkenning en aandacht dat leren niet alleen binnen formeel onderwijs plaatsvindt maar ook door te werken, vrijwilligerswerk te verrichten en meer in het algemeen door ‘iets te ervaren’. Door te reflecteren op een ervaring wordt een ervaring tot leerervaring gemaakt. Met dit inzicht is ook de behoefte ontstaan om “andere manieren van leren” te erkennen. Verscholing is het herkaderen van een activiteit als leeractiviteit door het beschrijven van de onbedoelde leeropbrengsten die deze ervaring heeft opgeleverd. Voor de beschrijving van deze leerervaring kan gebruik worden gemaakt van reguliere methoden die binnen het onderwijs worden gebruikt om bedoelde leeropbrengsten te beschrijven. Voordeel is dat hiermee de herkenbaarheid van de leerervaring worst vergroot, zowel voor het onderwijs (vrijstelling aanvragen bij een examencommissie) als voor het beroepenveld. Dit sluit aan bij de door de EU voorgestelde werkwijze (zie kader). 2 Motie van de leden Wiersma en Van der Molen over het intensiveren van initiatieven als Studie Actief Certificaten, Kamerstukken VIII, 35570, nr. 45. (2020, 15 oktober). “Higher education institutions should be competent to award credits for learning outcomes acquired outside the formal learning context through work experience, voluntary work, student participation, independent study, provided that these learning outcomes satisfy the requirements of their qualifications or components. The recognition of the learning outcomes gained through non-formal and informal learning should be automatically followed by the award of the same number of ECTS credits attached to the corresponding part of the formal programme. As with formal education, the award of credits is preceded by an assessment to verify the achievement of learning outcomes. The assessment methods and criteria should be constructed to measure the achievement of the required learning outcomes at the appropriate level, without reference to specific learning activities or workload.” Source: European Commission. ECTS Users’ Guide2015, p.46. Luxembourg: Publications Office of the European Union, 2015
  • 5. 2 1. Waarom certificeren?  Bevorderen van eigenwaarde stimuleert verder ontwikkeling o Het erkennen van een prestatie motiveert en stimuleert. De gever van een certificaat creëert een succeservaring voor de ontvanger en geeft erkenning waarmee de kans op toekomstig succes toe kan nemen3 . o De erkenning geeft de ontvanger een gevoel van competentie4 en stimuleert de ontvanger ook om op zoek te gaan naar volgende ervaringen (positieve bekrachtiging) waardoor de ontvanger zich ontwikkelt. o Door het erkennen van prestaties zoals extra-curriculaire activiteiten wordt het deelnemen aan deze activiteiten aantrekkelijker.  Bevorderen studentmobiliteit: o Door het op een gestandaardiseerde wijze omschrijven van een ‘geleverde prestatie’ of ‘opgedane ervaring’ wordt de transparantie over wat iemand heeft geleerd vergroot. Dit helpt een lerende indien hij of zij overstapt naar een (andere) opleiding of instelling om sneller te studeren, want beroepsbekwaamheid is al aangetoond. o Het adequaat beschrijven van behaalde leerresultaten helpt Examencommissies bij het bepalen van de mate waarin een student al voldaan heeft aan de beoogde leerresultaten van een opleiding.  Versterking arbeidsmarktpositie: “wat goed is komt snel” o Een certificaat is nuttig voor studenten die snel willen aantonen dat ze bepaalde aspecten van beroepsbekwaamheid reeds op een bepaald niveau (associate degree, bachelor, master) beheersen, ook al hebben ze (nog) niet een gehele opleiding afgerond. o Aan werkgevers geef een certificaat inzicht in de kennis en vaardigheden van een kandidaat, zeker wanneer bij de beschrijving ook een aanduiding van niveau wordt gebruikt. o Mocht een werkgever op zoek zijn naar een kandidaat met relevante (transversale) vaardigheden dan is de kandidaat sneller vindbaar indien hij een certificaat op LinkedIn heeft gedeeld waarin deze vaardigheden worden beschreven.  Bevorderen Leven Lang Ontwikkelen (op-, her-, om- of bijscholing): o Door leren te certificeren worden ‘eerder verworven competenties’ zichtbaar en kunnen dan ook gebruikt gaan worden in waarderingsprocedures door onderwijsinstellingen. Door erkenning van eerder leren kan een student in een latere levensfase sneller een tweede studie afronden door leerresultaten vanuit verschillende instellingen en opleidingen te stapelen. o Ook wordt flexibele, modulaire deelname (met een afrondend certificaat) aan opleidingen mogelijk. Dat is van belang voor werkenden, om het tempo van studeren af te kunnen stemmen op werk en privéleven. Dit zou ook een leven lang ontwikkelen (her-, om- of bijscholing) kunnen bevorderen. 3 Zie voor een beschrijving van het Mattheus effect bijvoorbeeld https://www.pnas.org/content/115/19/4887 4 Zie de zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci, bijvoorbeeld op https://wij-leren.nl/zelfdeterminatie- theorie.php
  • 6. 3 De opkomst van digitale certificaten Sinds een aantal jaren zijn digitale certificaten (badges) in opkomst. Een badge is een afbeelding met ‘metadata’ zoals een beschrijving van een prestatie en eventuele ‘verdiencriteria’. In internationaal verband is een standaard5 vastgelegd voor ‘open badges’ die wereldwijd door aanbieders wordt gebruikt. Gebaseerd op deze standaard is er vanuit Surf een nationaal platform voor het uitgeven van Edubadges6 beschikbaar. Edubadges zijn digitale certificaten die onderwijsinstellingen in Nederland kunnen uitreiken aan studenten voor opgedane kennis en vaardigheden in het regulier geaccrediteerd onderwijs of in een niet-formeel onderwijstraject, waarmee het leren van hun studenten zichtbaar wordt gemaakt. SURF heeft in aanvulling op de reeds in de standaard vastgelegde invulvelden een aantal nieuwe velden benoemd die gebaseerd zijn op het diplomasupplement. Deze velden kunnen allemaal worden ingevuld maar het is niet verplicht om alle velden in te vullen. Vanuit het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT7 wordt onderzoek gedaan naar het toepassen van microcredentials in het hoger onderwijs. Een microcredential is een soort minidiploma en geeft een zelfstandige waarde aan een kleinere, maar wel substantiële8 , onderwijseenheid die onderdeel is van een geaccrediteerde opleiding of aan een zelfstandige onderwijseenheid die voldoet aan dezelfde kwaliteitseisen als geaccrediteerd onderwijs. Europees9 wordt microcredentialing gezien als een manier om de Europese afspraken voor de European Higher Education Area ook toepasbaar te maken voor kleinere onderwijsonderdelen dan een volledig diploma. Deze microcredentials zouden de vorm van een badge kunnen hebben. Omdat er nu een (internationale) structuur is waarin (digitale) certificaten kunnen worden aangemaakt lijkt het nuttig om bij certificeren van leren ook aan te sluiten bij deze structuur. In de volgende paragrafen wordt de structuur van de huidige digitale certificaten beschreven. Vervolgens wordt een classificatie ontwikkeld voor verschillende vormen van leren (vanuit de intentie van de lerende en vanuit aanbieders van onderwijs). Tenslotte wordt een voorstel gedaan over de wijze waarop een digitaal certificaat kan bijdragen aan het erkennen van een leerresultaat dat is behaald door een lerende. 5 https://www.imsglobal.org/sites/default/files/Badges/OBv2p0Final/index.html 6 https://www.surf.nl/edubadges-digitale-certificaten-uitreiken-aan-studenten/over-de-dienst-edubadges 7 https://versnellingsplan.nl/ 8 In het SER-advies Leren en ontwikkelen tijdens de loopbaan (2017) wordt gesproken over ‘robuuste delen van opleidingen met arbeidsmarktrelevantie en civiel effect.’ 9 https://microcredentials.eu/about-2/microbol/ “ A micro-credential is a proof of the learning outcomes that a learner has acquired following a short learning experience. These learning outcomes have been assessed against transparent Standards.” Source: European Commission. (2020). A European approach to Micro-credentials: Final report. Output of the Higher Education Micro-credentials Consultation Group.
  • 7. 4 2. Het beschrijven van leerresultaten: gradaties in het beschrijven van leerresultaten in een badgeclass. Een badgeclass is een ‘beschrijving met metadata’ van een ‘specifieke prestatie die geleverd is’. Er moet een afbeelding worden geüpload en de volgende velden kunnen worden ingevuld: 1. Volgens de open badge standaard moet minimaal het volgende worden omschreven om een badge te kunnen geven voor een prestatie:  De naam van de prestatie  De beschrijving van de prestatie  Criteria die worden gebruikt om te beoordelen of de prestatie is geleverd  De uitgever van de badge (‘de issuer’) 2. Voor de SURF Edubadge geldt het volgende10 : a. Verplichte informatie over de te waarderen prestatie11 : die geldt voor alle edubadges die worden uitgegeven door een instelling:  Naam: modulenaam of naam activiteit of beschrijving leeruitkomst waarvoor de activiteit wordt uitgegeven  Beschrijving: een beschrijving van de prestatie (voor welke prestatie wordt een badge verleend, bijvoorbeeld voor het behalen van een leeruitkomst of het aantonen van één of meer competenties of het deelnemen aan een practicum of als studentvoorlichter meewerken aan een seminar of het vervullen van een bestuursfunctie, etc.)  Verdien criteria: de criteria waarmee de geleverde prestatie is beoordeeld (kan een beknopte tekst zijn of een permanente url-verwijzing naar rubrics)  Issuer: de entiteit (organisatieonderdeel: keuze: faculteit/domein of opleiding of examencommissie of andere examinerende organisatie) die de badge verleent. Vaak zal dit het organisatieonderdeel zijn dat zorg draagt voor de beoordeling van de prestatie.  Standaard verloop setting (houdbaarheid van de badge): keuze: tijdelijke badge of een permanente badge?  Taal: de taal waarin de prestatie is geleverd b. Extra informatie over de te waarderen prestatie die toegevoegd kan worden aan de Edubadge: • NLQF-niveau: tot welk niveau van de NLQF-standaard verhouden de beoordelingscriteria van de prestatie zich? • Studielast: in aantal ECTS (Hoger onderwijs) of in aantal uren (MBO of voor extra- curriculaire activiteiten in het hoger onderwijs) • Opleidingscode: vanuit welk(e) opleidingsprogramma(’s) (Croho/ISAT of Crebo) de module wordt aangeboden • Gerelateerd onderwijskundig raamwerk: https://www.s-bb.nl/en/education/dutch- educational-system/complete-description-dutch-educational-system of https://www.nuffic.nl/en/education-systems/netherlands/higher-education 10 Gebaseerd op https://www.surf.nl/files/2020-11/edubadges-template-badge-class_nl_final.pdf 11 Een prestatie kan het afronden van een regulier opleidingsonderdeel zijn of het afronden van een extra- curriculaire activiteit
  • 8. 5 3. Voorstel voor een classificatie van leren Er zijn verschillende classificaties voor de mate van formalisatie van leren en onderwijs. De volgende indeling is gebaseerd op de intentie van de lerende (onbewust ongepland of bewust gepland) en op de mate van formalisatie van een leeractiviteit (geïnstitutionaliseerd en niet erkend onderwijs, extra- curriculaire activiteiten als student bij erkend onderwijs, (onderdelen van) geïnstitutionaliseerd en erkend onderwijs.  Informeel leren: het leren vindt zonder intentie en niet gepland plaats (zie bijlage 1) o Leren kan onbewust plaatsvinden doordat de lerende een activiteit onderneemt “door gewoon mijn werk te doen”, “omdat het zo uitkwam” of “omdat het goed voelde om iets te doen”. Denk aan werkplekleren, het verrichten van zorgtaken en het tijd besteden aan vrijwilligerswerk. Er is geen intentie om iets te leren maar er wordt ondertussen wel iets geleerd. Er is geen sprake van een geplande en geïnstitutionaliseerde leeractiviteit.  Non formeel leren: het leren vindt bewust plaats, maar buiten het kader van formeel leren (zie bijlage 2) o De lerende neemt doelbewust deel aan een ‘geplande en geïnstitutionaliseerde leeractiviteit bij een niet erkende opleiding’ (niet formeel onderwijs). De opleiding leidt niet op tot een door de overheid erkend diploma. Denk aan een cursus, bedrijfsopleiding, training, workshop. o De lerende neemt als student aan een erkende opleiding bij een erkende onderwijsinstelling doelbewust deel aan een activiteit buiten de erkende opleiding met het oogmerk om daar iets van te leren (bijvoorbeeld het uitbreiden van ervaring of de behoefte om “iets extra’s naast de studie te doen”). Denk aan werkzaamheden als bestuurder of als studentassistent of het volgen van een extra onderwijsprogramma.  Formeel leren: leren dat plaatsvindt binnen een opleiding die gericht is op het behalen van een door de overheid erkend diploma (zie bijlage 3). o De beoogde leerresultaten zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de opleiding of het instituut. o De examinatoren zijn gekwalificeerd (inhoudsdeskundig en toetsdeskundig) en de examinering staat onder toezicht van een Examencommissie. Een ‘getuigschrift van leren’ is een bewijs van een met goed gevolg afgelegde beoordeling: o Op opleidingsniveau: een diploma dat de ‘programme learning outcomes’ van een opleiding beschrijft en een diplomasupplement dat voldoet aan Europese standaarden. o Op moduleniveau: een certificaat dat de ‘module learning outcomes’ van een onderwijseenheid beschrijft en dat de informatie, op moduleniveau, geeft die ook in een diplomasupplement wordt verwerkt (microcredential)
  • 9. 6 4. Erkennen en valideren van leren Een certificaat heeft tot doel “inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van datgene wat geleerd is”, met het oogmerk het behaalde leerresultaat te kunnen delen met anderen. Stappen die in de literatuur12 geïdentificeerd worden als noodzakelijke onderdelen van het proces van erkennen en valideren van leren zijn: 1. Identificeren van een leerresultaat: het beschrijven van ‘wat er geleerd is’. Dit kan vooraf (bij onderwijsactiviteiten die als doel hebben om ‘beoogde leerresultaten’ te behalen) en achteraf (waarin een ervaring beschreven wordt als een leerresultaat). 2. Documenteren van een leerresultaat: vastleggen van ‘bewijsmateriaal’ (referenties, verklaringen, beschrijven van verrichte activiteiten (beroepshandelingen) en ‘resultaten van deze activiteiten’ (gemaakte beroepsproducten). 3. Beoordeling: het vergelijken van het leerresultaat met ‘referentiekaders en standaarden’ om vast te stellen in welke mate aan deze standaarden is voldaan, waardoor het leerresultaat wordt gebracht in een breder maatschappelijk discours. 4. Certificeren: het formeel bevestigen van het behaalde leerresultaat ten opzichte van gespecificeerde referentiekaders en standaarden. Tenslotte wordt door de OECD ook nog het aspect van ‘sociale erkenning van een certificaat’ benoemd: de waarde waarin de maatschappij bereid is om waarde toe te kennen aan een certificaat. De Onderwijsraad13 (2010) maakt een onderscheid tussen de objectieve en subjectieve beoordeling van de waarde van een diploma. Bij de objectieve beoordeling gaat het erom dat de waarde van een diploma op methodologisch verantwoorde wijze bepaald is. Het gaat om beantwoording van de vraag of een diploma betrouwbaar en valide is. Bij de subjectieve beoordeling is aan de orde hoe vervolgopleidingen en werkgevers oordelen over de waarde van de diploma’s van degenen met wie zij te maken krijgen. Vertaald naar ‘maatschappelijk waardevolle certificaten die ook sociaal erkend gaan worden’ zouden we voor de bepaling van de kwaliteit van een certificaat kunnen denken aan:  de herkenbaarheid van een leerresultaat voor de arbeidsmarkt of voor een vervolgopleiding  de verwachte waardevastheid: de mate waarin een leerresultaat ook in de toekomst betekenisvol zal zijn in mogelijk veranderende (beroeps)contexten.  de gepercipieerde betrouwbaarheid van de beoordeling. Denk bijvoorbeeld aan: o de gepercipieerde kwaliteit van de gebruikte standaarden, zoals in opleidingsprofielen of functieprofielen of kwalificatiedossiers of keuzedelen beschreven leerresultaten en NLQF-niveaus. o de deskundigheid (inhoudelijk en op het gebied van beoordelen) en onafhankelijkheid van de examinator, o de kwaliteitsmaatstaven voor examinering (bijvoorbeeld validiteit, betrouwbaarheid, transparantie) die zijn vastgelegd door de instelling o Het proces van examinering en de examinatoren staan onder toezicht van een examencommissie o De examencommissie of de instelling waaronder de examencommissie valt staat onder toezicht van een onderwijsinspectie, de NVAO of een andere gezaghebbende externe toezichthouder 12 Zie o.a. Werquin, Patrick (2010), Recognising Non-Formal and Informal Learning: Outcomes, Policies and Practices, OECD Publishing en Cedefop (2019). Coordinating guidance and validation. Luxembourg: Publications Office of the European Union. Cedefop research paper; No 75. 13 Onderwijsraad (2010). Advies Een diploma van waarde, uitgebracht aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Informeel leren: der Staten-Generaal. Nr. 20200209/972, oktober 2010
  • 10. 7 4.1 Voorstel voor herkenbaar en onderscheidend certificeren van leren: Bij digitale certificering wordt het leerresultaat van iedere éenheid van leren’ beschreven in een badgeclass. Er zijn vier situaties denkbaar, waarvoor twee type badges beschikbaar zijn en waarbij een verschillende maatvoering in metadata (beschrijvingen die aan een afbeelding worden toegevoegd) mogelijk is: 1. Informeel leren: gebruik de open badge met tenminste de minimale standaarden conform de open badge specificatie (naam, beschrijving, verdiencriteria, issuer). 2. Non formeel leren bij niet erkend onderwijs: gebruik de open badge met tenminste de minimale standaarden van de Edubadge specificatie (naam, beschrijving, verdiencriteria, issuer, standaard verloop setting, taal). 3. Non formeel leren bij een erkende onderwijsinstelling (extracurriculaire activiteiten die ‘vanuit het student zijn’ worden ondernomen): gebruik de Edubadge met tenminste de minimale standaarden van de specificatie (naam, beschrijving, verdiencriteria, issuer, standaard verloop setting, taal). 4. Formeel leren als onderdeel van een erkende diplomagerichte opleiding (geaccrediteerd onderwijs): microcredential in de vorm van Edubadge met volledig ingevulde metadata14 : naam, beschrijving, verdiencriteria, issuer, standaard verloop setting, taal, NLQF-niveau, studielast, opleidingscode (of de verschillende diplomagerichte leerpaden waar de module een onderdeel van uitmaakt), gerelateerd onderwijskundig raamwerk waarvan de opleiding een onderdeel is. In tabel 1 wordt de bovenstaande classificatie grafisch weergegeven. Een grotere versie van de tabel is als bijlage 4 opgenomen. Tabel 1. Waarderingsladder voor informeel-, non formeel en formeel leren 14 https://wiki.surfnet.nl/display/Edubadges/Edubadges+Metadata open badge open badge edubadge microcredential * referentie onderwijskundig raamwerk sector onderwijswetgeving opleidingscode nationaal register studielast studielast studielast EU (ECTS) NLQF-niveau NLQF-niveau NLQF-niveau EU (EQF) taal taal taal taal standaard verloop standaard verloop standaard verloop standaard verloop onderwijswetgeving: sectorale wetgeving formeel onderwijs issuer issuer issuer issuer nationaal referentiekader (publiek) verdiencriteria verdiencriteria verdiencriteria verdiencriteria europees referentiekader (publiek) beschrijving beschrijving beschrijving beschrijving internationaal referentiekader (privaat) naam naam naam naam wenselijk informeel leren non formeel leren niet erkend onderwijs non formeel leren erkend onderwijs formeel leren erkend onderwijs open badge metadata v.2.0 kleurencode
  • 11. 8 Uitgangspunten bij gebruik van de waarderingsladder: 1. Gebruik zo veel mogelijk dezelfde descriptoren om leren te beschrijven. Eenduidigheid leidt tot transparantie en onderlinge vergelijkbaarheid. 2. Maak gebruik van bestaande standaarden en werkwijzen die na lang overleg tot stand zijn gekomen en die internationaal zijn geaccepteerd. Denk bijvoorbeeld aan de Tuning methodiek of aan de Cedefop methodiek om leren te beschrijven en aan ISCED-standaarden voor het beschrijven van het niveau en van het inhoudelijke domein. Mocht dit niet werken dan kunnen we altijd nog aanvullingen afspreken. 3. Naarmate het leren formeler wordt zijn er hogere eisen aan de beschrijving van het leren. 4.2 Toekomstverkenning In de ideale wereld zouden er twee (nationale) registers zijn, mogelijk met een onderlinge koppeling:  één register voor formeel leren: beheerd door DUO, als onderdeel van het diplomaregister. In dit register worden credentials opgenomen die in erkend onderwijs zijn uitgegeven (zowel het bekostigde als het niet bekostigde onderwijs). Dit onderwijs is geaccrediteerd of voldoet anderszins aan de European Standards and Guidelines.  één register voor non-formeel en informeel leren, beheerd door een onafhankelijke partij. De resultaten van leren zouden ook vastgelegd kunnen worden in een ‘wallet’ of ‘backpack’ zoals Europass. Met behulp van de Europass Digital Credential Infrastructure15 kunnen certificaten van verschillende organisaties in het e-portfolio worden opgenomen. Deze infrastructuur geeft de mogelijkheid aan instellingen/organisaties om credentials uit te geven, veilig en gevalideerd, en te verstrekken aan de ontvanger. De ontvanger kan ‘m dan weer opslaan in zijn Europass portfolio en delen met wie hij wil. Wanneer er op termijn, in het kader van SDG 4, de behoefte zou ontstaan om de maatschappelijke waarde van certificaten meer gelijkwaardig te maken dan zouden mogelijk aanvullende afspraken gemaakt kunnen worden over het op een certificaat vermelden van de gronden waarop is vastgesteld door een ‘landelijke waarderingsautoriteit’16 dat de issuer over deskundigheid beschikt om een prestatie te erkennen. Je zou in de toekomst kunnen nadenken over verschillende leerpaden: opleidingsleerpaden, cross over opleidingsleerpaden (over verschillende opleidingen en instituten heen, mogelijk ook met verschillende niveaus), branchegerichte leerpaden die leiden tot in een branche erkende kwalificaties, hybride leerpaden ( 15 https://europa.eu/europass/en/europass-digital-credentials-interoperability# 16 Zoals de National Council for Standardisation and Certification of Labour Competences (CONOCER) in Mexico, zie https://conocer.gob.mx/wp-content/uploads/2020/10/Presentacion_institucional_2020_January_June_ingles_vf.pdf)
  • 12. 9 Bijlage 1. Informeel leren: erkenning dat er ‘iets geleerd is’ Doel: zichtbaar maken van een prestatie: “het is gezien, het is niet onopgemerkt voorbij gegaan.” Inhoudelijk: De geleverde prestatie wordt achteraf omschreven en benoemd (maatwerk). Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de door Cedefop ontwikkelde methodiek17 .  Er wordt duidelijk gemaakt welk leren zichtbaar is geworden in de geleverde prestatie.  Er wordt duidelijk gemaakt op welke wijze de beoordeling en de uitgifte van het certificaat tot stand is gekomen. Uitgegeven door: iedereen aan wie we maatschappelijk enige autoriteit willen toekennen. Denk aan werkgevers (organisaties), vrijwilligersorganisaties, niet erkende onderwijsinstellingen of een regionale of branche-gerelateerde ‘waarderingskamer’ die door gemeenten of sociale partners wordt opgezet. Certificaatvorm: Open badge18 of een schriftelijke verklaring van een ‘uitgevende instelling’ Civiel effect:  Erkenning voor de lerende motiveert (succeservaring geeft zelfvertrouwen en smaakt naar meer).  Te gebruiken als ‘character reference’: dit is iemand die ‘iets goeds’ heeft gedaan. Mogelijk zouden er regionaal tussen sociale partners afspraken gemaakt kunnen worden over het civiel effect zoals een oproep voor een sollicitatiegesprek of de mogelijkheid om met voorrang toegang te krijgen tot een stage.  Brancheorganisaties zouden een werkwijze voor het (wederzijds) erkennen van werkplekleren kunnen afspreken, zowel voor hele specifieke vaardigheden als op het gebied van transversale vaardigheden, waardoor het arbeidsmarktperspectief van een lerende verbetert.  Bij een meer uitgebreide beschrijving van werkplekleren middels beroepsproducten en beroepshandelingen zijn er mogelijk aanknopingspunten voor het herwaarderen van deze activiteiten in een assessment door daartoe bevoegde examinatoren, waardoor het oorspronkelijk informele leren ook wordt gekoppeld aan een NLQF-niveau en onderdeel kan worden van geaccrediteerd onderwijs. 17 Annex 1 Key questions relevant to developing and implementing validation of non-formal and informal learning in Cedefop (2015). European guidelines for validating non-formal and informal learning. Luxembourg: Publications Office. Cedefop reference series; No 104. 18 https://nl.openrecognition.org/ of https://www.openrecognition.org/
  • 13. 10 Bijlage 2. Non formeel leren: een lerende leert iets, maar het leren maakt geen onderdeel uit van formeel onderwijs Doel: erkennen van aan onderwijs gerelateerde prestaties die iemand als student verricht:  Deelname aan een geplande en geïnstitutionaliseerde leeractiviteit die niet tot een door de overheid erkend diploma leidt, bijvoorbeeld via een training, (bedrijfs)cursus of een workshop.  Deelname aan extra-curriculaire activiteiten bij erkende onderwijsinstellingen, zoals: o Deelname aan speciale onderwijsprogramma’s: case competities, innovatieworkshops, mediatheektrainingen, talentprogramma’s zoals honours onderwijs. o Het verrichten van activiteiten vanuit de hogeschool ten behoeve van anderen: ‘host’ open dag, het geven van studievoorlichting, student assistent in het onderwijs, coachen jongerejaars, etc. o Bestuurlijke taken bij een studievereniging of bij een door het bestuur van de instelling erkende studentenvereniging. Inhoudelijk: Er zijn vooraf beoogde leerresultaten omschreven Er wordt duidelijk gemaakt op welke wijze de beoordeling en de uitgifte van het certificaat tot stand is gekomen  Er wordt duidelijk gemaakt welke prestatie geleverd moet worden om voor het certificaat in aanmerking te komen. Welke (beroeps)handelingen worden verrichten/of welke (beroeps)producten worden vervaardigd binnen welke maatschappelijke context (vrijwilligerswerk, regulier werk, deelname aan niet erkend onderwijs of aan extra- curriculaire activiteiten). Voor het beschrijven van een prestatie kan gebruik worden gemaakt van bestaande kaders (zoals de Tuning19 methodiek, landelijke opleidingsprofielen of de beschrijving van de NLQF-niveaus of van de referentieniveaus voor taal of van gemeenschappelijke rubrics zoals voor informatievaardigheden) of er kunnen sectoraal afspraken worden vastgelegd over een werkwijze. Denk bijvoorbeeld aan een door de Tweede Kamer gewenst Studie Actief Certificaat20 .  Er wordt beschreven op welke wijze beoordeling tot stand komt: o wie geeft het oordeel (en op grond van welke hoedanigheid?) o wat zijn de beoordelingscriteria: wordt deelname getoetst? wordt er een toets afgenomen en zijn voor deze toets normen expliciet gemaakt of gemeenschappelijke kaders vastgesteld? Uitgegeven door: een erkende21 onderwijsinstelling of door overige onderwijsinstellingen Certificaatvorm: Edubadge (bij een erkende onderwijsinstelling) of een open badge (bij overige onderwijsinstellingen) of een schriftelijke verklaring op waardepapier. Civiel effect: Erkenning van deelname aan een geplande en geïnstitutionaliseerde leeractiviteit, waarbij de beoogde leeruitkomsten van de activiteit zichtbaar worden gemaakt. 19 Zie voor een introductie p. 13 van de Handleiding Formuleren leeruitkomsten NCP NLQF 2020 20 Motie van de leden Wiersma en Van der Molen over het intensiveren van initiatieven als Studie Actief Certificaten, Kamerstukken VIII, 35570, nr. 45. (2020, 15 oktober). 21 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hoger-onderwijs/vraag-en-antwoord/waar-vind-ik-een- overzicht-van-erkende-opleidingen
  • 14. 11 Bijlage 3. Formeel leren: leren dat plaatsvindt binnen een opleiding die gericht is op het behalen van een door de overheid erkend diploma Doel: het erkennen van ‘behaalde leerresultaten’ voor onderdelen van formeel diplomagericht onderwijs22 . Inhoudelijk:  Er zijn vooraf beoogde leerresultaten voor de module omschreven in een Onderwijs- en examenregeling (OER) conform artikel 7.13 WHW.  Deze leerresultaten kunnen worden omschreven als vastgelegde kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden (als onderdeel van alle vastgelegde kwaliteiten die een student zich bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven, zoals vastgelegd in WHW art. 7.13 lid 2c).  Naast leerresultaten die deel uitmaken van een diplomagerichte opleiding kunnen ook aanvullende leerresultaten worden benoemd in de OER, zoals de kwaliteiten die een student gedemonstreerd moet hebben om in aanmerking te komen voor een bepaald judicium zoals ‘honours’ of ‘cum laude’.  In aanvulling op hetgeen in de OER is vastgelegd kan er, met als doel23 “inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde onderwijseenheid of module, mede met het oog op internationale herkenbaarheid van het behaalde leerresultaat”, aanvullende informatie worden verschaft. Het supplement wordt opgesteld in het Nederlands of Engels en voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat diplomasupplement24 .  Het resultaat25 van de onderwijseenheid of module (= het behaalde leerresultaat) wordt vastgelegd in een student informatie systeem (SIS) dat is gekoppeld aan het Basisregister Onderwijs. Uitgegeven door: een erkende onderwijsinstelling als onderdeel van diplomagericht, geaccrediteerd onderwijs dat is vastgelegd in een Onderwijs- en examenregeling Certificaatvorm: microcredential (bijvoorbeeld in de vorm van een edubadge) of een schriftelijke verklaring op diplomapapier. Civiel effect:  Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende examinator of examinatoren een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uitgereikt (WHW art. 7.11 lid 1). Dit bewijsstuk zou de vorm van een microcredential kunnen hebben.  Het sneller zichtbaar maken van wat een student geleerd heeft (na afronding van een onderwijseenheid in plaats van na afronding van een opleiding) geeft studenten eerder een mogelijkheid om beroepsbekwaamheid op specifieke onderdelen aan te tonen op de arbeidsmarkt, waarmee hun arbeidsmarktpositie verbetert. 22 Of vergelijkbaar onderwijs dat formeel onder toezicht staat conform de European Standards and Guidelines (https://enqa.eu/index.php/home/esg/) 23 Geïnspireerd op WHW art. 7.11 lid 4 24 http://www.ehea.info/Upload/document/ministerial_declarations/EHEAParis2018_Communique_AppendixIV_952782.pdf 25 https://www.wikixl.nl/wiki/rosa/index.php/Basisgegevens_resultaat
  • 15. 12  Transparant maken van wat een student geleerd heeft betekent dat de reeds geleverde prestatie ook meegenomen kan worden naar een andere onderwijsinstelling. Dit helpt Examencommissies bij het bepalen van de mate waarin een student al voldaan heeft aan de beoogde leerresultaten van een opleiding.  Wanneer oud-studenten later opnieuw iets zouden gaan leren (post-initieel onderwijs) dan zou een microcredential een leven lang ontwikkelen (her-, om- of bijscholing) kunnen bevorderen omdat ‘eerder verworven competenties’ zichtbaar zijn en erkend gaan worden door ontvangende instellingen.
  • 16. 13 Bijlage 4. Afbeelding waarderingsladder (groot) open badge open badge edubadge microcredential * referentie onderwijskundig raamwerk sector onderwijswetgeving opleidingscode nationaal register studielast studielast studielast EU (ECTS) NLQF-niveau NLQF-niveau NLQF-niveau EU (EQF) taal taal taal taal standaard verloop standaard verloop standaard verloop standaard verloop onderwijswetgeving: sectorale wetgeving formeel onderwijs issuer issuer issuer issuer nationaal referentiekader (publiek) verdiencriteria verdiencriteria verdiencriteria verdiencriteria europees referentiekader (publiek) beschrijving beschrijving beschrijving beschrijving internationaal referentiekader (privaat) naam naam naam naam wenselijk informeel leren non formeel leren niet erkend onderwijs non formeel leren erkend onderwijs formeel leren erkend onderwijs open badge metadata v.2.0 kleurencode