19. Enkele resultaten 0-meting Over het algemeen geeft men aan bereid tot zeer bereid te zijn om plastic afval te scheiden, vooral als het wordt opgehaald en men zeker weet een bijdrage te leveren aan het milieu. Opvallend is het verschil tussen de bereidheid wanneer het wordt opgehaald en de bereidheid wanneer ze het zelf moeten wegbrengen. In het laatste geval is de bereidheid duidelijk minder. Het al dan niet krijgen van een financiële vergoeding lijkt geen grote rol te spelen.
Dit zijn uw klanten of de klanten van uw klanten. Hoewel het steeds makkelijker is geworden om klanten te benaderen door de diverse beschikbare kanalen, is het tegelijkertijd moeilijker om ze echt te bereiken. Want om ze echt te bereiken, moet je ze kennen. Communicatie wordt vele malen effectiever als je ook weet wat iemands voorkeuren zijn, behoeften en via welke kanalen er contact kan worden gelegd.
Een enkelzijdige pijl geeft aan dat de variabele waar de pijl vandaan komt, de andere variabele veroorzaakt . Bijvoorbeeld: een positieve houding leidt tot de intentie om plastic afval te scheiden. Een dubbelzijdige pijl geeft aan dat de variabelen met elkaar samenhangen zonder dat er sprake is van een oorzakelijk verband. Bijvoorbeeld: een negatieve houding gaat vaak samen met het zien van veel belemmeringen. Een + geeft aan dat er een positieve relatie is tussen de variabelen. Bijvoorbeeld: hoe positiever de houding, hoe groter de intentie. Hoe meer +tekens, hoe sterker de relatie. Een klein +teken (bijvoorbeeld tussen ‘Subjectieve norm’ en ‘Intentie’) geeft aan dat het verband tussen de variabelen zeer klein is. Een – geeft aan dat er een negatieve relatie is tussen de variabelen. Bijvoorbeeld: hoe meer belemmeringen men ziet, hoe minder vaak men plastic afval scheidt.