Muridan Widjojo, is een van de leden van het onderzoeksteam, LIPI. Het onderzoeksinstituut van Indonesië.
oud Hapin-directeur Jeroen Overweel heeft een samenvatting gemaakt van het rapport 'De Papua Richtingwijzer'.
1. SAMENVATTING
“DE PAPUA RICHTINGWIJZER”
Het verleden afsluiten, het heden verbeteren en de toekomst veiligstellen
Door het Indonesisch Instituut van Wetenschappen (LIPI)
Inleiding door Jeroen Overweel (samenvatting)1
Het LIPI is een onderzoeksinstituut van de Indonesische overheid. Dit rapport (de Papua
Richtingwijzer of Papua Road Map) is in 2008 gemaakt. Een van de leden van het onderzoeksteam
is Muridan Widjojo, spreker op de Papua Pride conferentie. De conclusie van de Engelse
samenvatting van het rapport is vrijwel integraal overgenomen. Afsluitend een artikel van Carmel
Budiardjo (TAPOL) uit de Jakarta Post, waarin zij betoogt dat Jakarta aan de slag moet met de
aanbevelingen uit het LIPI rapport.
Samenvatting
Het rapport onderscheidt 4 hoofdzaken die aan de basis liggen van het conflict tussen Jakarta en
Papua, en beveelt voor elk een uitweg aan: de richtingwijzer.
1.
Kwestie: de marginalisatie en discriminatie van de Papua’s in hun eigen land, door ongelijke
economische kansen, politieke conflicten en grootschalige migratie vanuit de rest van Indonesië
naar Papua.
Uitweg: Erkenning hiervan door Jakarta en specifieke versterking van de positie van de Papua’s
gebruikmakend van positieve discriminatie.
Uitgelicht uit de hoofdtekst: papuanisatie van de bureaucratie heeft reeds geleid tot het ontslag
van niet-Papua ambtenaren en daardoor de toename van incompetentie. Hierdoor nam de kwaliteit
van de publieke diensten af. De corruptie nam toe, en de ironie is dat erkenning tot nu toe alleen
gunstig is geweest voor de Papua elite, niet voor de ‘gewone’ Papua.
Door decentralisatie (pemekaran) is de rivaliteit tussen groepen Papua’s toegenomen. Het lijkt
alsof de Papua identiteit, die zo sterk gevoeld werd rond het jaar 2000, nu weer verdwenen is.
2.
Kwestie: het falen van de economische ontwikkeling van de Papua volken, en het falen in het
voorzien van publieke diensten als onderwijs en gezondheidszorg.
Uitweg: nieuw ontwikkelingsbeleid gericht op het scheppen van welvaart voor de inheemse
bevolking en het verbeteren van de publieke diensten.
Uitgelicht uit de hoofdtekst: hier benadrukt het rapport nog eens dat de Papua bevolking vooral
werd geconfronteerd met militaristisch beleid vanuit Jakarta, i.p.v. goede publieke diensten op het
gebied van gezondheidszorg en onderwijs.
3.
Kwestie: De tegenstelling tussen Jakarta en Papua over de interpretatie van de geschiedenis en
politieke status van Papua.
Uitweg: dialoog zoals in Aceh (Atjeh)
Uitgelicht uit de hoofdtekst: de verschillende interpretaties van de betekenis van ‘dialoog’ leiden tot
misverstanden. Jakarta voert geen dialoog met voorstanders van onafhankelijkheid, en Papua’s
zien het vaak als gesprekken die moeten leiden naar een vrij Papua. Dialoog vanuit de loopgraven
dus. Jakarta zou niet meteen elke wens tot dialoog als separatistisch moeten beschouwen. Jakarta
zou het initiatief moeten nemen om de geesten rijp te maken voor dialoog, ook de dialoog tussen
de verschillende Papua posities. Jakarta moet volgens het rapport af van haar paranoia over de
betrokkenheid van een derde partij in de dialoog.
1
Eventuele fouten in de samenvatting zijn geheel voor mijn rekening, JO
2. 4.
Kwestie: de verantwoordelijkheid van de staat voor haar geweld en (mensen)rechtenschendingen
jegens haar burgers in Papua.
Uitweg: een verzoeningsproces (reconciliation), door waarheidsvinding voor de slachtoffers, hun
families en de burgers in Papua in het algemeen.
Uitgelicht uit de hoofdtekst: wat betreft de discussie over genocide betreurt het rapport het dat er
geen baseline survey (basis onderzoek) is over het geweld tegen de Papua bevolking.
Aandacht voor de misdaden uit het verleden kan de cyclus van rechteloosheid doorbreken. Rechten
van slachtoffers moeten hersteld worden. Verzoening doorbreekt het wederzijds wantrouwen en
vermindert de polarisatie van de Papua’s onderling tussen hen die loyaal aan Jakarta zijn en hen
die onafhankelijkheid nastreven. Aan de trauma’s uit het verleden (memoria passionis) en de
daarbij behorende wraakgevoelens kan gewerkt worden d.m.v. verzoening, waardoor het politiek
geweld vermindert.
Conclusie
Aan de basis van de boven behandelde 4 onderwerpen (kwesties) in het Papua conflict ligt de
vraag hoe het zit met de relatie tussen de Indonesische nationalistische ideologie en het Papua
perspectief. Zoals het er nu voorstaat, wordt Indonesie geïdentificeerd met de komst van
migranten van buiten Papua en de marginalisatie van de inheemse bevolking van Papua. Zowel in
het binnenland als de stedelijke gebieden wordt Indonesie niet geassocieerd met de aanwezigheid
van publieke diensten als goede gezondheidszorg en onderwijs, maar veel meer met militaire
posten en operaties en met geweld tegen de Papuase burgerbevolking. Indonesië wordt ook
geassocieerd met het onteigenen van adatgrond en de exploitatie van grondstoffen zonder enige
compensatie in de vorm van welzijn en welvaart voor de lokale bevolking. Indonesië wordt gezien
als tegengesteld aan de Papua identiteit, d.w.z. gelijkgesteld aan onderdrukking en alles dat slecht
is voor de belangen en identiteit van de Papua volken.
Het gezicht van het Indonesisch nationalisme in Papua wordt gedomineerd door een militaristische
denk- en handelwijze. Nationalisme wordt getrivialiseerd door de eis respect te tonen voor
symbolen als de roodwitte (Indonesische, JO) vlag, het volkslied en andere symbolen. Vanwege
deze krachtige oriëntatie op nationalistische symbolen, wordt de Papuase oppositie met haar
symbolen, zoals de Morgenster vlag en het Papua volkslied (Hai Tanahku Papua) op grote schaal
onderdrukt. Het resultaat is deze symbolen van verzet nog ‘heiliger’ worden voor de degenen aan
wie ze toebehoren. ‘Symboolverzet’ is heel belangrijk, namelijk als de uiting van een sociaal-
politieke, economische en culturele realiteit. Deze symbolen worden niet bestreden door haar
eigenaren te onderdrukken. Het is wijzer om voldoende belang te hechten aan de verbetering van
de bestaande sociale realiteit, zodat de symbolen minder ‘sacraal ‘ worden.
Als niets verandert aan de sociale realiteit, dan blijven de tegengestelde Indonesische en Papuase
identiteiten, met hun belangen en symbolen, bestaan of worden zelfs versterkt. Maar de
tegenstellingen kunnen tijdelijk zijn en veranderen zolang er maar andere dingen gebeuren. De
twee symboolgroepen en nationalismen die elkaar nu naar het leven staan kunnen dan
complementair worden, maar alleen als de grondslag van de sociale en politieke realiteit ten goede
verandert. De uitingen van de Papuase en Indonesische identiteiten kunnen veranderen als de
bovengenoemde 4 kwesties integer opgepakt worden. Zodoende ontstaat er een nieuwe dominante
Indonesische identiteit in Papua. Concreet staat deze nieuwe identiteit dan (volgens het rapport)
voor welzijn, gerechtigheid, vrede en optimisme, en verschaft het voldoende ruimte voor de eigen
Papua identiteit.
3. Published on The Jakarta Post (http://www.thejakartapost.com)
West Papuan issues and the prospects for
dialogue
Carmel Budiardjo , London | Sun, 10/25/2009 11:20 AM | Opinion
As Susilo Bambang Yudhoyono begins his second term as President, it is worth considering
the prospects for dialogue to resolve Indonesia's most intractable conflict. West Papua has
been part of Indonesia for more than four decades, and calls for dialogue with the central
government have reverberated in West Papua for years.
The West Papua National Coalition for Liberation (WPNCL) recently said dozens of
organizations were calling for talks with the central government to find a peaceful solution to
many issues, including human rights problems.
Talks held by then president Habibie in 1999 broke up when the Papuan delegation raised the
issue of independence. Caught unawares, Habibie closed the meeting, saying only that the
matter "needed further consideration".
In 2000, after the downfall of then president Soeharto, a congress in Jayapura attended by tens
of thousands adopted a program that included the demand for independence. It set up the
Papuan Presidium Council and called for pelurusan sejarah, a reappraisal of the history of
West Papua's incorporation into Indonesia.
Earlier this year, in an attempt to inject new life into the dialogue, the Indonesian Institute of
Sciences (LIPI), published a Papua Road Map to consider how to take the dialogue forward. It
called the talks in 1999 "a missed opportunity" that deepened the mistrust between the two
sides.
The implementation of the 2001 Special Autonomy Law (Otsus) for West Papua has been
woeful. While the exploitation of Papua's natural resources earned huge revenues for Jakarta,
West Papuans are among the poorest in Indonesia.
Without consulting the Majelis Rakyat Papua, the Papuan People's Council, set up in
compliance with Otsus, the central government split the territory into two provinces. Dozens
of new districts have been created to facilitate access for people in remote areas, but they have
gobbled up most of the funds allocated under the Otsus law to build new offices and pay new
staff, most of whom are non-Papuan.
The Papuan people have enjoyed little improvement in health and education. LIPI concludes
that education is worse today that when West Papua was still a Dutch colony. While many
schools have been built, there is a serious shortage of teachers willing work in remote
villages.