2. Inhoud
Zhidi december 2010 weg met zhidi Zhidi richt de blik op kinderen in het buitenland.
» In deze aflevering: Noorwegen. Journaliste Windy Kester (33), getrouwd met een
Noor en moeder van Ella (16 maanden), bericht vanuit Øyer, vlakbij Lillehammer.
Rode konen in
de kindertuin
tekst Windy Kester fotografie Hollandse Hoogte
W
aar Nederlandse moeders worstelen met de
vraag of ze hun kind
wel naar het kinderdagverblijf zullen brengen, hebben
hun Noorse zusters daar absoluut
geen moeite mee. Noorwegen heeft ‘s
werelds hoogste arbeidsparticipatie
van vrouwen en de meeste werken fulltime. Het kinderdagverblijf speelt een
onmisbare rol in menig familie. Niks
zielige kindjes: negentig procent
meent dat de crèche een kind goed
leert samenwerken met anderen.
Waar de Noorse mama’s wél over
twijfelen, is op welke leeftijd te
beginnen. Kinderen vanaf acht
maanden zijn welkom, maar een
zeldzaam gezicht. Mama’s en papa’s
hebben een jaar verlof en met wat
vakantie erbij, ben je algauw vijftien
maanden verder voordat de behoefte
zich aandient.
Dat we onze dochter (nu 1) al na tien
maanden ‘afleverden’, vonden bevriende Noorse ouders maar vreemd. ‘Stop
je dan met borstvoeding? En meteen
van die lange dagen: van half negen tot
half vier! Is dat in Nederland normaal?’
Vooraf vullen we een avond lang papieren in. We geven toestemming voor
» Noorwegen (4,5 miljoen inwoners) kent een zwangerschapsverlof van 46 weken
voor honderd procent
van het jaarinkomen. Wie
genoegen neemt met 80
procent kan 56 weken thuis
blijven. Tien weken hiervan
zijn wettelijk voorbehouden
aan de vader.
» 9 procent van de Noorse
9
uitstapjes, het maken en publiceren
van foto’s, noteren namen van knuffelbeesten, eetvoorkeuren en vier in nood
te bellen personen. We knutselen een
fotoboek vol familieleden in elkaar.
Vervolgens voorzien we regenpak, skipak, sloffen, goretex schoenen, muts,
wollen ondergoed en al die andere dingen die een kind warm moeten houden
van naamlabeltjes. ‘Slecht weer bestaat
niet, alleen slechte kleding’, luidt een
Noors gezegde. Modieuze jurkjes en
legginkjes, cadeautjes van Nederlandse
familieleden, worden als ‘ongeschikt’
bestempeld.
Een kinderdagverblijf heet namelijk
niet voor niks ‘barnehage’, Noors voor
kindertuin. Één van de belangrijkste
dingen die de hummels leren is respect voor de natuur. Dus staan fikkie
stoken, worstjes grillen boven het
kampvuur, het bos in of op stap naar
de boerderij op het programma. Weer
of geen weer. Tot min tien slaapt het
kroost in de frisse lucht. Bij voorkeur
in een dikke slaapzak in de kinderwagen.
Dan is de eerste dag daar. Werknemers
krijgen drie dagen betaald verlof om
hun kind te laten wennen. Mama of
papa mag de hele dag meespelen en
krijgt respect voor de behendigheid en
het geduld van de leidsters. Na drie gewenningsdagen durven we ukkie met
een gerust hart achter te laten.
Toch vinden de Noren dat het nog
beter kan. Een politicus stelde onlangs
voor ouders te verplichten om hun
kind vijf weken per jaar thuis te houden. Tenslotte zijn de kleintjes na hard
spelen in de frisse lucht ook wel eens
aan vakantie toe.
vrouwen begint na de
geboorte met borstvoeding
en tachtig procent houdt dit
minstens zes maanden vol.
nemen Noorse kinderen de
zevende plaats in. Van alle
Europese kinderen vinden
ze school het leukst.
» inderen gaan na 6 jaar pas
K
naar school.
» udun Lysbakken, de
A
minister van kinderen en
gelijke kansen, gaat eind
november vier maanden
met vaderschapsverlof om
op zijn pasgeboren dochter
te passen.
»
Kinderopvang kost maximaal 287 euro per maand.
» p de Unicef-geluks-index
O
Zhidi december 2010
8
Wethouder Bart Eigeman doet
eigenzinnig in Den Bosch
3
6
Zoemende
Wie zijn de grootste digitale
netwerkers in de jeugdzorg?
‘Hallo premier
Rutte, wakker worden!’
namen
16
Let op:
nieuwe
dossiers
in aantocht
Het nieuwe DSM is in
de maak. Vanaf 2013
komen er een hoop
labels bij. Wat zijn de
gevolgen?
Colofon
2
Zhidi wordt door het Nederlands Jeugdinstituut aangeboden aan beslissers op het terrein
van jeugd en opvoeding. Het blad belicht
inspirerende vergezichten, bestendige trends
en slimme praktijkvoorbeelden.
Hoofdredacteur: Nelleke Groenewegen
Eindredacteur: Twan Timmermans
Redactie: Stan van Haaren, Monique
Kuunders, Rian van Lierop, Joanka Prakken,
Yvonne van Westering
Productie: Maters Hermsen Journalistiek
verder
4.
Veel papier, weinig tijd
Handig! Snelle rubriek die
vier uur leeswerk bespaart.
18
14.
Ondertussen in… Almere
26.
Alles wat u moet weten
over het offensief
in Rotterdam
Bladformule/eindredactie: Maters Hermsen
Journalistiek (Bart de Haan)
Vormgeving: Maters Hermsen Vormgeving
(Stephan van den Burg)
Fotografie: Marcel van den Bergh, Hollandse
Hoogte, Kees Hummel, Arie Kievit, Spaarnestadt Photo, Voermans/Van Bree
Illustraties/infografieken: Carolyn Ridsdale
(cover, pag 16-21), Shoot Media (pag 27-28),
MH Vormgeving/Stephan van den Burg (pag
6-7).
Teksten: Bart de Haan, Windy Kester, René Lamers, Sebastiaan van der Lubben, Ellen Weber
Hoe zit dat nou met die
tienermoeders?
28.
De inspiratie van Herman
Geerdink
Overname van artikelen en beeld uit Zhidi is
alleen toegestaan na goedkeuring van het
Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Meningen in
dit magazine zijn niet noodzakelijkerwijs de
mening van het NJi.
Suggesties. Heeft u opmerkingen over de
inhoud of suggesties voor onderwerpen?
Mail (zhidi@nji.nl)
of schrijf naar
Redactie Zhidi, NJi,
Postbus 19221, 3501
DE Utrecht.
3. Zhidi december 2010
‘
Zhidi december 2010
’
Aanhalingstekens
openen/sluiten
poll
Tofik Dibi (kamerlid GroenLinks) over
particuliere jeugdzorg in De Volkskrant.
‘Aan wispelturigheid hebben we niks.
We hebben afspraken gemaakt over
onze toekomst. Mijn opvolger volgt die
koers en geeft de medewerkers het gevoel dat de organisatie in goede handen
is. Je bent eigenlijk vader en moeder
van een groot gezin.’
Leo Bedaux (scheidend interim-bestuurder Bureau Jeugdzorg Utrecht) geeft het
functieprofiel voor zijn opvolger in Trouw.
‘Agressie bij kinderen is meer afhankelijk van omgevingsfactoren. Een
slechte buurt, opvoeding, school, geslacht. Een gewelddadig spel leidt pas
tot agressief gedrag als de omgeving
zulk gedrag niet afkeurt.’
Peter Nikken (Nederlands Jeugdinstituut)
nuanceert het verbodsvoorstel op gewelddadige games van minister Hirsch Ballin in
NRC Handelsblad
‘Ik zag ze hier binnenkomen: piercing,
hoge hakjes. Die gingen dan een gezin
waar de spuiten over de vloer lagen, vertellen hoe ze het moesten doen.’
Patricia Vlasman schreef een roman over
een medewerker Jeugdzorg en vertelt
hierover in Het Parool.
‘Het Nederlands Jeugdinstituut heeft
onlangs gepleit voor zes maanden betaald bevallingsverlof, gevolgd door drie
maanden korter werken zodat de baby
geleidelijk kan wennen aan de opvang.
Ik sta hier helemaal achter.’
Marianne Riksen-Walraven (hoogleraar
ontwikkelingspsychologie, Radboud
Universiteit Nijmegen) over stress op de
crèche in Opzij.
Moslima wordt belaagd door media als ze protesteert
tegen het Niqab-verbod op haar ROC
Multimediale
moslims
Opvoedstress
Moslimjongeren maken 15 procent meer gebruik van het krantenaanbod dan andere Nederlandse jongeren, blijkt uit onderzoek van
de Vrije Universiteit Amsterdam. De oorzaak: moslims zijn nieuws.
O
ok bekijken jonge moslims meer verschillende
televisieprogramma’s en
websites om aan informatie te
komen over actualiteiten, politiek en religie.
‘Nederlandse media zijn selectief,
oppervlakkig en sensatiebelust’,
vinden de moslimjongeren
die werden geïnterviewd. Veel
geïnterviewden begrijpen dat
autochtone Nederlanders negatief denken over moslims, omdat
het beeld dat media geven weinig
aanleiding geeft tot een positieve
houding. Moslimjongeren lezen
percentage
in gebruik
60
50
40
30
20
10
Veel papier, weinig tijd
foto: Mark van der Zouw/HH
‘Gewone instellingen kunnen de vraag
niet meer aan. Zij verwijzen door naar
particuliere instellingen en zorgboerderijen. Daarin is echt wildgroei
ontstaan. Jan en alleman kunnen zo’n
instelling beginnen.’
de krant omdat ze zich verbonden voelen met de bevolking in
islamitische conflictgebieden.
Bovendien willen ze weten wat er
over hen geschreven wordt.
Voor het onderzoek ‘Jong en
multimediaal: mediagebruik en
meningsvorming onder jongeren,
in het bijzonder moslimjongeren’ werden 2.400 Nederlandse
jongeren tussen de 13 en 26 jaar
geënquêteerd, duizenden mediaberichten geanalyseerd en verdiepende interviews gehouden met
ruim veertig moslimjongeren.
5
172 pagina’s, 62.470
woorden. Geen tijd
om Sijtsema’s hele
promotieonderzoek
over agressieve
jongens te lezen?
In minder dan een
minuut praat Zhidi
je bij.
88 procent van de ouders vindt
opvoeden stressvol, blijkt uit
onderzoek. Ze voelen zich verantwoordelijk voor het zelfvertrouwen, succes en geluk van
hun kinderen en gaan daaronder
gebukt. Terecht?
Margreth Hoek, projectleider
gezinswijzer: ‘Nee, ouderschap en
fouten maken horen bij elkaar. Bij
de bevalling wordt geen gebruiksaanwijzing meegeleverd. Soms ben
je de
Myriam van Corler, manager
jeugdzorg:
‘Ja, ouders zijn verantwoordelijk
voor een stabiele opvoedsituatie
en goed voorbeeldgedrag. Dit heeft
direct invloed op het geluk van het
kind.’
niet-moslim
moslim
Agenda
4
6 december 2010
Oogsten en Zaaien
Landelijke conferentie
over zorg in en om de
basisschool. Veel aandacht voor ZAT-teams.
In Ede, kosten 150 euro,
www.nji.nl.
48,5%
Ja, ouders moeten zorgen
dat hun kind gelukkig is
51,5%
Nee, de invloed van
ouders is beperkt
Aantal stemmen: 237
Jankie Verhoeven, pleegouder:
‘Nee. Kinderen kunnen zich ongelukkig voelen door problemen op
school. Dat kunnen ouders nooit
helemaal voorkomen.’
Vul zelf de wekelijkse poll in op
www.nji.nl, onder het kopje Opinie.
3 februari 2011
De Rebound-connectie
Zesde landelijke
conferentie rond reboundvoorzieningen
in Amersfoort. Kosten
160 euro, www.nji.nl/
rebound
25-29 januari
Nationale Onderwijs
Tentoonstelling 2011
Beursspektakel in
Utrecht
2 maart
Verkiezingen voor de
Provinciale Staten.
Onderzoek: Adolescent aggressive behavior: Status and
stimulation goals in relation to the
peer context.
Van: Jelle Sijtsema, Rijksuniversiteit
Groningen, 7 oktober 2010
Leestijd: 4 uur en 10 minuten
Need to know/Nice to know
Samenvatting in één zin: Agressieve
jongens willen graag sociale vrienden, maar het lukt ze niet.
Hoe verdient de leestijd zich terug:
Het onderzoek geeft inzicht in de
achtergronden van asociaal gedrag.
Jongeren die impulsief handelen, zijn
gebaat bij woedebeheersingstraining;
jongeren die doelgericht agressief
zijn, hebben meer aan empathietraining.
De belangrijkste les: Vaak wordt
gedacht dat probleemjongeren elkaar
opzoeken, soort zoekt soort. Maar ze
raken met elkaar opgescheept.
Meest verrassende weetje: Jongens
die in rust een lage hartslag hebben,
zijn meer geneigd sensatie te zoeken.
Daardoor komen ze vaker in conflict
met autoriteiten.
Welke lezers moeten dit beslist
meenemen in hun weekendpost:
Iedereen die met lastige of criminele
jongeren werkt: medewerkers van
de jeugdreclassering, Halt, justitiële
jeugdinrichtingen, gesloten jeugdzorg.
18 maart
Jeugd in Onderzoek,
wijzer in implementeren
Kenniscongres over
onderzoek in jongerensector in Ede. Kosten
150 euro, www.nji.nl
21 april
Secretaressedag
18 mei
Bijltjesdag
Eerste “dag van de
verantwoording” voor
Rutte I
4. 6
7
Zhidi december 2010
Top 10:
digitale
netwerkers
De tiplijst
(net buiten de top 10)
Rob Oudkerk, oud-Kamerlid en oudwethouder in Amsterdam. Nu algemeen directeur van De Jeugdfabriek.
Leonard Geluk, oud-wethouder in Rotterdam, nu bestuursvoorzitter van ROC
Midden-Nederland. Popt niet op bij
zoekterm ‘jeugdzorg’.
Maud Groenberg, algemeen directeur
Bureau Jeugdzorg Haaglanden/ZuidHolland en oud-bestuurslid MO Groep.
Bent u een actieve, digitale netwerker in de jeugdzorg? Kijk dan
snel of u voorkomt in de top 10. ‘uitvoerders ontmoet je op congressen, bestuurders zitten op LinkedIn.’
1. Robin Linschoten
Voorzitter commissie financiering Jeugdzorg.
“Tussen de 1.500 en 2.000
connecties”
‘Ben ik nummer één?!
Jeugdzorg en AWBZ maken
een derde van mijn werk uit.
Netwerken zijn de belangrijkste informatiebronnen
voor mij. Ik kom vooral
bestuurders tegen. De echte
jeugdzorgers tref je op congressen. Van mijn LinkedInnetwerk komt minder dan
een derde uit de jeugdzorg.’
2. Laurens Waling
Adviseur invoering Centra
Jeugd en Gezin, Oprichter
Jeugdzorg2.0
1.174 connecties
‘Ik moet het even op me in
laten werken dat ik nummer twee ben. Twee jaar ben
ik nu heel actief op online
netwerken. Het kost me
een half uurtje per dag. Ik
ben van de generatie die
niet anders weet. Juist in de
jeugdzorg is het belangrijk
kennis en ervaring te delen.
Meer dan de helft van mijn
connecties komt uit de
jeugdzorg.’
Mist: Gerdi Meyknecht,
programmaleider Alert4You
en Ferry van den Brule,
directeur Bureau Jeugdzorg
Zeeland.
3. Léon Wever
Directeur Jeugzorg, ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
1.060 connecties
‘Ik zit hier nog maar vijf weken en sta nu al in de top10!
De meeste connecties zijn
van vorige banen. LinkedIn
is een digitale vervanging
van recepties. In no time
doe je vroegere contacten
op. Binnen twee groepen
van het ministerie ben ik actief en gebruik ik LinkedIn
om discussies te voeren.’
4. Erik Gerritsen
Bestuursvoorzitter Bureau
Jeugdzorg aggl. Amsterdam
625 connecties
‘Uitvoerders in de jeugdzorg zijn vaak te druk om
te netwerken. Ik zou het
toejuichen als zij het meer
doen. Het zijn informele
momenten zonder tijdsdruk, die zorgen voor kwaliteit in de samenwerking.
Dat bespaart uiteindelijk
tijd. Mijn netwerk bestaat
vooral uit mensen die ik ken
vanuit mijn vorige functie
als gemeentesecretaris van
Amsterdam, maar die zijn
ook voor de jeugdzorg nut-
tig. Zit er nog een prijs aan
verbonden?’
Mist: Hans Kamps, voorzitter MOgroep (niet actief
op LinkedIn) en Jan Dirk
Sprokkereef, directeur Bureau Jeugdzorg Friesland
5. Wietse de Boer
Coördinator CJG in Elburg
en Oldebroek, Vertrouwenspersoon stichting Sprank
(gereformeerde gehandicaptenzorg)
561 connecties
‘Ik gebruik LinkedIn om
binnen bepaalde groepen
themadiscussies te voeren
of te volgen; soms mail ik
iemand over diens ervaring.
Veel collega’s in de jeugdzorg zijn online minder
actief. Mogelijk geven ze de
voorkeur aan face to face gesprekken of zijn ze afwachtend. Je moet echter
lef hebben. Ik link bijvoorbeeld ook mensen die ik nog
niet ken. Doe je dat niet, dan
onthoud je jezelf kennis en
handige contacten.’
Mist: Frank Dijkstra, eigenaar de JeugdZaak.nl
6. Ady Hoitink
Stedelijk projectleider passend onderwijs bij Utrechtse
schoolbesturen; Voorzitter Solgu (stedelijk overleg
lichamelijk gehandicapten
Utrecht); Onderwijsadviseur,
teamleider passend onderwijs APS
541 connecties (“Ik link alleen
met mensen die ik echt heb
gezien”)
‘Als mijn notering een
signaal is dat de grens tussen jeugdzorg en onderwijs
verdwijnt, vind ik dit heel
positief. Ik zit meer aan de
onderwijskant, maar zit
regelmatig met mensen van
jeugdzorg en jeugdwelzijn
om de tafel. Voor kinderen is
het essentieel dat we samenwerken en anders denken.
Een kind vraagt niet naar
onderwijs, zorg en dergelijke, maar heeft één leven. We
moeten niet vanuit het aanbod of de instituties denken,
maar vanuit antwoorden
voor kinderen.’
Mist: Leonard Geluk, oudwethouder Rotterdam, nu
directeur ROC MiddenNederland, René Verhulst,
oud-wethouder Onderwijs
Utrecht, nu directeur Bedrijfsvoering Universiteit
van Amsterdam, Bart Eigeman, wethouder Den Bosch.
7. Marc Petit
Lid Raad van Bestuur van
Pactum jeugd- en opvoedhulp
521 connecties
8. José Rijnen
Senior consultant BA Groep
Mediator NMI; Voorzitter
Programmaraad bij Zorgbelang Brabant Jeugdparticipatie Noord-Brabant
500 connecties
‘Hé, wat leuk. Ik ben actief
op LinkedIn en jeugdzorg
2.0. Vanuit BA organiseer
ik ook “off line” netwerkbijeenkomsten, zoals walking
dinners rond een thema.
Meer professionals in de
jeugdzorg zouden moeten
netwerken, om zichtbaar te
zijn en kennis te delen. Maar
vaak klinkt er een stemmetje: “dit is geen werk”.’
9. Theo Ruikes
Manager Jeugd- en Opvoedhulp Jeugdzorg Plus
384 connecties
10. Arno Hogendoorn
Sr. adviseur jeugdzorg
GGD Rotterdam-Rijnmond;
Oprichter www.jeugdengezin20.nl; Freelance docent
Hogeschool Rotterdam en
Omstreken
382 connecties
‘Op de online netwerken,
zoals LinkedIn, jeugdzorg2.0 en Twitter zie je
vooral degenen die óver het
veld praten, niet mét het
veld. Maar je hebt mooie
voorbeelden. Zoals buurtagent Arnoud Grootenboer
die zegt meer relatie met
zijn werkveld te hebben nu
hij twittert.’
Mist: Klariet Bolle, organisator van jeugdzorgtafels en
directeur Jeugdmaatwerk.
Over de lijst
Zhidi turfde begin oktober het aantal
connecties op LinkedIn. Onze zoekterm:
‘jeugdzorg’. De redactie beperkte zich tot
beleidsbepalers en uitvoerders.
5. 8
Zhidi december 2010
Zhidi december 2010
9
Bart Eigeman is eigenzinnig in Den Bosch
‘ et kinderen op
Z
een podium en laat
hun omgeving
applaudisseren’
Bart Eigeman (45) is naamgever van zijn eigen bende, een onconventionele VNG-denktank die het land warm maakt voor Centra
voor Jeugd Gezin. Daarnaast is Bart al bijna tien jaar GroenLinks-wethouder in Den Bosch. Nelleke Groenewegen spreekt met
de bendeleider.
tekst Bart de Haan fotografie Marcel van den Bergh
Nelleke: ‘Om met de deur in huis te
vallen. Heb je het regeerakkoord gelezen en kwam je veel jeugd tegen?’
Bart: ‘Tja, er staat één goed ding in.
Dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de jeugdzorg. Maar dat was
het wel zo’n beetje.’
Nelleke: ‘Er staat meer in over dierenmishandeling dan over jeugd.’
Bart: ‘En al helemaal niet over de
ontwikkeling van negentig procent van
alle jongeren waarmee het best goed
gaat.’
‘Kom jij veel jeugd tegen in dat regeerakkoord?’
Nelleke Groenewegen ontmoet Bart Eigeman
Nelleke: ‘Prikkelt jou dat?’
Bart: ‘Goeie vraag. Ik moet nog
ontdekken hoe ik strategisch moet
omgaan met dit kabinet. Hoe krijgen
we wat nodig is voor onze jeugd? Dat
blijft het grote gemis. Ik ken Mark
Rutte goed uit zijn periode als staatssecretaris Sociale Zaken. Maar waar is
zijn vernieuwingskracht uit die periode gebleven? “Dit is een kabinet 1.0”,
twitterde ik. Onhandig? Misschien.
Maar ik zie geen vernieuwing, alleen
behoudzucht.’
Nelleke: ‘Joh, de jeugdzorg gaat naar
de gemeente. Dat moet jou deugd
doen.’
Bart: ‘Zeker, maar hoe vernieuwend
is dat? Iedereen is het erover eens dat
dit moest gebeuren. Maar laat ik me
inhouden. Ik wil niet mopperend aan
de zijlijn staan. Hoe krijgen kinderen
wat ze nodig hebben? Dáár draait het
om. Mijn antwoord: zo min mogelijk
afhankelijk zijn van het Rijk. Niet
omdat dit mijn kabinet niet is, maar
omdat de gemeente eindelijk aan zet is.
Dus niet zeuren! Het is juist fijn dat er
weinig over jeugd staat in het regeerakkoord. Dames en heren wethouders:
grijp je kans. Zorg dat het Rijk niet in
de weg zit en regel de transitie van de
jeugdzorg. Niet om te beknibbelen, te
korten, te saneren, maar om het beter
te doen. Zodat kinderen die vandaag
hulp nodig hebben, vandaag hulp krijgen. En niet over zeven maanden. Verrek Nelleke, hoe langer ik me je praat,
hoe duidelijker mijn antwoord op het
rechtse kabinet wordt. Niet mopperen,
gewoon positief leiderschap pakken
6. 10
Zhidi december 2010 interview
Zhidi december 2010
waar Den Haag het laat liggen.’
‘Een kind met zelfmoordneigingen
heeft niets aan
ketendenken.’
Nelleke: ‘In jouw vroege Rotterdamse
jeugd werd je Ajax-fan. Een dwarsligger pur sang. Nu ben je een GroenLinks-wethouder onder een rechts
kabinet.’
Bart: ‘Ik moet in Den Bosch de straat
op. De regering, het kabinet… dat zegt
hier niks. Niet als ik me moet verantwoorden in de wijken. Dan kan ik niet
wijzen naar Den Haag. Krijgt mijn
kind deugdelijke scholing? Of een fijne
speelplaats? Genoeg zorg als het mis
gaat? Dat zijn vragen die onafhankelijk
zijn van de tijdgeest. Dat heeft niets te
maken met GroenLinks of VVD.’
méér doen dan zwaaien met een foldertje van één of andere banenmarkt
in Eindhoven. Ze moeten leerlingen
in onderwijstijd, tijdens wiskunde,
Frans en Engels, laten voelen waarvoor
ze warm lopen. En tonen welk beroepsperspectief achter die interesse
vandaan komt. Ik hamer bovendien
op bestrijding van uitval. In het eerste
jaar van het mbo en hbo stopt 30 procent van alle leerlingen. Studie-uitval
kost de staat 7 miljard euro per jaar.
Hallo premier Rutte, wakker worden:
een snelle bezuiniging. Doe wat aan
die uitval in het eerste jaar van het
beroepsonderwijs.’
Nelleke: ‘Is de overheveling van jeugdzorg naar de gemeenten, geen decentralisatie van problemen?
Bart: ‘Jammer genoeg ontbreekt de
samenhang met andere terreinen. Zie
bijvoorbeeld de kansen in het onderwijs. Hier in Den Bosch werken we aan
een revival van het vmbo. Daar bemoei
ik me stiekem best veel mee. Ik heb er
misschien niks over te vertellen, maar
wel wat over te zeggen. Want als die
jongeren van 12 tot 17 jaar na schooltijd kattenkwaad uithalen, zijn ze wél
mijn verantwoordelijkheid. Waarom
zou ik me dan niet bemoeien met de op
één na belangrijkste plek -na het gezinwaar we jongeren positief uitdagen?’
Nelleke: ‘Vinden scholen het leuk dat
wethouders zich met hun werkwijze
bemoeien?’
Bart: ‘Hier wel. Scholen zijn blij met
een actieve gemeente, met bezieling
vanuit het college.’
Nelleke: ‘Als ik op scholen kom, hoor
ik altijd dat leraren zich willen concentreren op hun kerntaak: les geven.’
11
Nelleke: ‘Jij pleit voor talentontwikkeling. Het regeerakkoord pleit vurig
voor aansluiting op de arbeidsmarkt,
maar dan gaat het over beroepen met
economische meerwaarde. Wat doen
we met kunstenaars? Om over theologen nog maar te zwijgen.’
In de trouwzaal (1563) van het Bossche stadhuis. ‘Wat
zeg je nou? Bij jou was het altijd ketendenken voor en
ketendenken na!’
Bart: ‘Pff, ook zoiets vreselijks uit het
regeerakkoord. Alleen maar aandacht
voor rekenen en taal. Alsof kinderen
niet wat anders nodig hebben dan een
dictee en Bartjens. Dat is niet eens
terug naar beleid 1.0, dat is beleid 0.1.’
‘De tijd van mijn professionals
steek ik liever niet in repressie,
maar in ontwikkeling.’
Nelleke: ‘Maar even terug naar de
vraag. Kom jij leraren tegen die pedagoog willen zijn?’
Bart: ‘Ja! Ik ontmoet schoolleiders
die vinden dat opvoeding tot hun
takenpakket behoort. Diezelfde leiders
ontmoet ik ook in kinderdagverblijven.
Okay, het voortgezet onderwijs aarzelt,
maar het vmbo is om. Het vmbo ziet
zichzelf als springplank naar de economie van morgen. Morgen moeten
onze billen worden gewassen. Onze
auto’s wachten op reparatie en onze
huizen op een uitbouw. Die vaklieden
die dat moeten doen, zitten nu op het
vmbo. Dat we tekorten krijgen, weten
we. Over drie jaar moeten we de eerste
Bulgaarse verpleegsters aanvoeren in
busjes. Dus koester al onze moslims en
moslima’s op het vmbo, Geert Wilders.
Die staan aan jouw bed als je straks
dement wordt.’
Nelleke: ‘Dus jij ontmoet professionals, op scholen en in kinderdagver-
blijven, die zichzelf als pedagoog zien.
Wat draagt wethouder Eigeman bij aan
die verandering?’
Bart: ‘Heel veel.’
Nelleke: ‘Ik vraag niet hoeveel, ik
vraag wat.’
Bart: ‘Ik hamer er bijvoorbeeld op dat
scholen perspectieven laten zien, dat
scholen bezig zijn met loopbaanontwikkeling. Een Bossche decaan moet
Bart: ‘Vergis je niet: ook zulke beroepen laten zich uitdrukken in economische meerwaarde. De motor achter
elke florerende stadseconomie is een
leger jonge creatievelingen. Kunstenaars, maar ook gamers en ict’ers. En
je moet waken voor magere eenheidsworst. Niet alleen maar bouwvakkers
en monteurs afleveren. Hier in Den
Bosch zijn we goed in food en pharma.
Dat neemt niet weg dat je de meetlat
voor succes best buiten het onderwijs
kunt leggen. En om toch even terug
te komen op taal en rekenen. Lekker
belangrijk hoor, maar het bedrijfsleven
vraagt echt om meer kwaliteiten.’
Nelleke: ‘Taal staat toch rechtstreeks
in relatie tot talentontwikkeling?’
Bart: ‘In het regeerakkoord staat dat
kinderen tussen 0 en 4 jaar Neder-
7. 12
Zhidi december 2010 interview
lands moeten leren. Daarmee ben ik
het eens. Maar de gemeente moet een
apparaat inrichten om die plicht te
handhaven. Daar heb ik helemaal geen
zin in. Dat past niet bij een kabinet
dat streeft naar minder ambtenaren,
minder regels. Zo’n kabinet moet
niet sturen op wantrouwen, maar op
vertrouwen. De tijd van mijn professionals steek ik liever niet in repressie,
maar in ontwikkeling. Veel slimmer is
het om burgers in beweging te brengen. Neem die peuters. Het is goed om
die naar peuterspeelzalen te krijgen,
want dáár leer je Nederlands. Dat kun
je controleren, maar stimuleren werkt
beter. Hier in Den Bosch hebben we
contact gezocht met Marokkaanse
moeders die hun kinderen al wel op de
peuterspeelzaal hadden. Die moeders
hebben we een training gegeven, waardoor ze hun eigen ervaringen delen
met andere moeders. Werkte als een
speer. Moeders enthousiasmeren moeders. We hebben het nu verbreed. Van
Marokkanen naar alles en iedereen.
Ook naar typisch Bossche gezinnen die
zeggen “maar ik loat mun jong nie los.”
Niet alleen Marokkanen moet je een
duwtje geven. Autochtone gezinnen
evenzeer.’
Nelleke: ‘Is het geen valkuil dat wethouder Eigeman zijn opvoedkundige
visie uitrolt over een stad om vervolgens te laat te ontdekken dat subsidies
zijn verdwenen?’
Bart: ‘Wie a zegt moet b zeggen. Als ik
een jongere aan zijn jas trek, eis dat-ie
z’n talenten ontwikkelt, moet ik iets
te bieden hebben. Iets vergelijkbaars
maakte ik mee met uitkeringsgerechtigden. In 2002 heb ik uitkeringsgerechtigden verplicht om te werken aan
werk. Dat vond iedereen ontzettend
grappig. Een GroenLinks-wethouder
met zo’n rechts standpunt. Kranten
en tv-programma’s buitelden over me
heen. Maar tegelijkertijd organiseerde
ik banen. Met veel creativiteit hebben
Zhidi december 2010
we een opvolger van de Melkert-baan
in de lucht gehouden. Onze ergste
tegenstander waren we trouwens
zelf. We moesten door een cordon van
empathisch, bevlogen maatschappelijk werkers heen. Die vonden, hoe
inlevend, dat we werkelozen niet
konden verplichten om voor achten op
te staan. Tja, ik word nog regelmatig
omarmd door ex-werkelozen die blij
zijn dat we ze toen tot de orde riepen.
Vorige week nog door een dame die
compleet was afgeschreven. Ze had
jarenlang een coffeeshop gerund en
was in dat mistige bestaan ten onder
gegaan. Zij moest van ons werk maken
van werk. “Wat kun je?”, vroegen wij.
Met lastig volk omgaan, bleek haar
vaardigheid. Inmiddels werkt ze al
jaren in de beveiliging. Ze is dolgelukkig. Zo werkt het bij jongeren ook. Het
is geen soft verhaal. “Ik geloof in de
mensen en dan komt het goed.” Nee,
je moet een jongere keihard aanspreken op rechten en plichten, maar ook
zorgen dat het onderwijs goed voor
elkaar is.’
Nelleke: ‘Nou krijg je de hele jeugdzorg….’
Bart: ‘Eindelijk! De jeugd-GGZ ook.
Het voelt als een compliment.’
Nelleke: ‘…maar er moet wel een hoop
gebeuren.’
Bart: ‘Zeker. Daarom moeten we vandaag beginnen. Een adagium van mij
luidt: waar je naar toe wilt, daar moet
je vanuit gaan!’
Nelleke: ‘Toewerken naar een ideale
situatie?’
Bart: ‘Nee, nee. Niet toewerken naar.
Da’s ouderwets. “In 2015 moet de
jeugdzorg zijn overgedragen aan de
gemeente.” Een verkeerde strategie. Dan belandt de jeugdzorg in een
fusie-achtig traject. Jaren van gedoe,
‘ preek jongeren keihard aan
S
op rechten en plichten.’
gekonkel, botsende belangen. De beste
mensen in de jeugdzorg gaan zich dan
afvragen of ze hun carrière niet liever
elders voortzetten. Dat moet je niet
willen. Het gaat ook helemaal niet om
de vraag wie de baas is. Het gaat erom
dat kinderen de juiste hulp krijgen, op
de juiste plek, met de juiste urgentie.
Ketendenken? Ammehoela. Ik ben
helemaal klaar met ketens. Vreselijk.’
Nelleke: ‘Hè, wat zeg je nou? In alle
interviews met jou is het ketendenken
voor en ketendenken na. Ben je Houdini geworden?’
Bart: ‘Ha, ik weet dat ik jarenlang de
Koning van de Keten ben genoemd,
maar ik heb mezelf bevrijd. Ketendenken is gedoe, puur procesprofessionalisme!’
Nelleke: ‘Dus nu de jeugdzorg wordt
overgeheveld, inclusief de jeugd-GGZ,
nodig jij ze uit om snel te vertellen wat
ze bij de gemeente komen doen?’
2x Bio
Bart: ‘Nou, niet te lang vertellen. Het
begint nú. Leveren, niet praten.’
Nelleke: ‘Je schermt met de nabijheid
van de straat. Maar wil je niet hogerop?
Naar Den Haag?’
Bart: ‘Ik ben hier bijna tien jaar wethouder. Iedere dag komt het einde van
die periode naderbij. Dat is een feit. En
al jaren zeuren mensen aan mijn kop
met de vraag of ik naar Den Haag wil.
Nee dus. Ik kan het straatgevoel niet
missen.’
Nelleke: ‘Wat zijn je persoonlijke
ambities dan?’
Bart: ‘Ik moet dingen kunnen veranderen en resultaten kunnen zien. Ik
ben geen op-de-winkel-passer. En mijn
Nelleke: ‘Verklaar je nader.’
Bart: ‘Een voorbeeld. Ik was voorzitter van een samenwerkingsverband
voor preventieve jeugdzorg. Drie jaar
lang hebben we geleuterd over de keten. En ondertussen gebeurde er niks.
Niemand buiten de deur merkte iets
van al die procesafspraken die we in
vergaderkamertjes aan het dichttimmeren waren. Besluit nou eens gewoon
om kinderen te helpen. Nog zo’n kreet
die ik niet meer kan horen: “vanaf nu
gaan we ons richten op probleemgevallen”. Onzin! Met tien procent van
alle jongeren gaat het niet altijd even
goed. Waarom die andere negentig
procent vergeten? Ik ben wethouder
van honderd procent van de jongeren.
Niet alleen van GroenLinks-jongeren.
Niet alleen van probleemjongeren. Van
iedereen. Je moet alle kinderen zien,
want elk kind wil gezien worden. Soft?
Nee, gewoon hard werken. Heeft een
kind snel hulp nodig, dan moet je snel
hulp bieden. Professionals moeten
niet eerst dagen, maanden, jaren met
elkaar gaan tutten. Om het scherp te
zeggen: een kind met zelfmoordneigingen heeft niets aan ketendenken.’
13
Bart Eigeman is getrouwd met Karin
(onderwijzeres, werkte daarvoor jarenlang met asielzoekers) en is vader van
Femke (18), Judith (16) en Emma (13).
wie
Nelleke Groenewegen is lid van de
raad van bestuur van het Nederlands
Jeugdinstituut
Rotterdam. Bart wordt geboren als de
jongste telg in een gereformeerd gezin
‘Al jaren zeuren
mensen aan mijn
kop of ik naar
Den Haag wil.’
voorkeur ligt bij jongeren. Een ROC
leiden lijkt me mooi. Of de transitie
van de jeugdzorg naar gemeenten
begeleiden. Maar in het veld, daar ligt
mijn passie. Jongeren die ontdekken
dat ze een grens oversteken, zichzelf
ontdekken… dat ontroert me. Weet je,
misschien wel het mooiste dat onder
mijn bewind is gegroeid, is het wijktheater. We hebben zeven brede scholen
in Den Bosch en in Haren/Donk/Reit
riepen directeuren van de basisschool
om een theater. Dat kwam er en het is
een doorslaand succes. Kinderen zijn
wereldberoemd in hun eigen wijk en
sleuren alles en iedereen mee. Kinderen op het podium, oma’s in de zaal.
Prachtig. Zet kinderen op een podium,
laat hun omgeving applaudisseren.
Voor mijn zingeving is dat de mooiste
metafoor.’
1965
In de eerste klas. Nelleke is druk en houdt
van leren
Bart wordt fan van Ajax. Zijn broers
zijn voor Feyenoord
1972
Fan van Ajax, idool: Cruijff
De Eigemannetjes verhuizen naar Culemborg, in de vormende jaren van Bart. Later
strijkt het gezin neer op de Veluwe.
1975
Nelleke maakt schoolkrant, heeft drie
bijbaantjes, is actief voor Amnesty. Weinig
tijd voor school
Heerde. Moord op vier Ikon-journalisten
in El Salvador maakt diepe indruk op de
puber Bart
1982
Kampen. Bart, student theologie, bezoekt
een zolderbijeenkomst van de PPR/PSP
en is dezelfde avond afdelingsvoorzitter.
1988
Loopt stage bij het Nederlands Instituut
voor Alcohol en Drugs, nu ook moeder
van drie pleegkinderen
Brazilië, een jaar lang opbouwwerk in
sloppenwijken
1990
Begint studie aan de universiteit Leiden
Den Bosch, straatwerk in achterstandswijk
Boschveld. Kantoor: snackbar ’t Bikkertje.
1992
Gezondheidsvoorlichter, naast het
moederschap van twee pubers en twee
10-jarigen
Moeder van dochters (3 en 2), koopt
eerste eigen huis
Oprichter Steunpunt Kansarmen en
Minima (nog voor bisschop Muskens het
onderwerp op de kaart zet)
1993
Den Bosch, wethouder voor GroenLinks
2001
Manager Voorlichting en Preventie van de
grootste verslavingszorgorganisatie
“Bende van Bart” start binnen VNG,
wethouders razen door het land om CJG’s
op te richten
2008
Jongste dochter verlaat het ouderlijk huis
2010
Vindt dat beleidsmakers te weinig gebruik
maken van de kennis van het NJi, relatie
met gemeenten biedt kansen.
Kabinet Rutte I hevelt jeugdzorg over
naar gemeente, inclusief jeugd-GGZ. Lang
gekoesterde wens van bendeleider Bart.
Ontwikkelt landelijke voorbeeldprojecten
op het gebied van verslavingspreventie,
pesten en versterking sociale weerbaarheid.
8. 14
Zhidi december 2010 ondertussen in... Almere De rubriek die een werkbezoek bespaart.
Kanjerouders
Niet alleen de kinderen, maar ook
de ouders krijgen training. Soms
samen, zoals hier, soms apart van
de kinderen.
“Keurmerk”
Een onafhankelijke
erkenningscommissie heeft zich over
de kanjerinterventies gebogen. De
officiële erkenning
is bijna rond. ‘Vooral
bewezen effectiviteit
is belangrijk bij onze
afweging’, meldt
Gert van den Berg
van het Nederlands
Jeugdinstituut dat
zitting heeft in de
commissie.
Zhidi december 2010
Houding
Kanjerleerlingen leren letterlijk
een betere houding aan (rechte
schouders, niet wegkijken).
Buitenbeentjes
Het is een misverstand dat
kanjertrainingen alleen zijn
bedoeld voor gepeste kinderen.
Het is volgens de bedenkers voor
“buitenbeentjes” in alle soorten
en maten. Onzekerheid vormt het
onderliggend probleem. ‘Maar
onzekerheid kan zich ook uiten
in stoer en te agressief gedrag’,
zegt psycholoog Lilian Vliek van
het Kanjerinstituut.
De kanjerrevolutie
Vol verwachting kloppen de harten
op het Kanjerinstituut in Almere. Binnenkort valt een officiële erkenning
op de mat. Wat zijn kanjertrainingen?
1.300
Aantal instellingen
(hoofdzakelijk
scholen) waar kanjertrainingen worden
gegeven.
4-16 jaar
Kanjertrainingen zijn
bedoeld voor
kinderen van 4
tot 16 jaar. Doel
is dat kinderen
leren op een
respectvolle
manier met
elkaar om te
gaan en om
sociale weerbaarheid te
verhogen.
Door elkaar
Verlegen kinderen delen de ruimte met dominante kinderen. ‘Gemengde groepen werken goed’, zegt psycholoog
Lilian Vliek. ‘Het gaat erom van elkaar te leren, samen
grenzen vast te stellen.’
Kanjerjuf
Hier staat Annemieke
Oudman voor de
klas. Ze geeft niet
alleen weerbaarheidstrainingen aan
kinderen en ouders,
ze leidt ook kanjerjuffen en kanjermeesters in den lande op.
4.800 euro
Prijs van een driedaagse training
voor maximaal 20 leerkrachten.
Dat kan in Almere maar ook
op de eigen school. Inclusief
lesmateriaal komt de factuur op
5.200 euro.
Petjes
In rollenspellen dragen kinderen
gekleurde petjes. Rode, witte,
gele en zwarte. Die staan elk voor
een andere rol. Het zwart petje
is voor pestvogels. Rood is de
uitlachpet. De gele pet is voor
“bange konijntjes”. De witte pet
is de kanjerpet, voor kinderen die
goed met pestgedrag omgaan.
Verlegen
Meer dan de helft
van de deelnemers is
erg verlegen.
ricky (8)...
…wordt straks opgetild door leeftijdsgenoten. In deze oefening dragen kinderen iemand anders boven hun hoofd.
Op die manier leren ze te vertrouwen
op een ander.
Succes verzekerd?
Nog niet helemaal. Alleen zorgverzekeraar Zorg Zekerheid vergoedt
nu nog de kanjertraining (mits de
polishouder een gezinspakket heeft
afgesloten). Het kanjerinstituut
verwacht dat na de erkenning meer
zorgverzekeraars de trainingen
vergoeden.
15
Effect
80-90 procent van de deelnemers vertoont
gedragsverbeteringen en staat sterker in
de schoenen. Kinderen die ‘groot risico’
scoren op de CBCL-vragenlijst bij aanvang
van de cursus vallen na tien kanjertrainingen allemaal in een minder risicovolle
categorie. Er bestaat , jawel, een kanjerleerlingvolgsysteem.
Op herhaling
Een kanjerjuf of kanjermeester moet na twee jaar
een dag op herhaling om
de kanjerlicentie te houden. Na twee herhalingen
ben je “kanjer voor het
leven”.
9. 16
Zhidi december 2010
Nieuwe zieken in aantocht door DSM 5
Hoe langer,
hoe gekker
Het aantal psychische
stoornissen is in de afgelopen halve eeuw meer dan
verdubbeld. Het nieuwe
diagnostisch handboek
(DSM 5) dat in 2013 verschijnt,
zet die trend voort.
tekst Sebastiaan van der Lubben
illustratie Carolyn Risdale
A
merikaanse ‘aspies’
zijn boos. Boos op
David Kupfler van
de APA, de American
Psychiatric Association. Boos omdat ze
vanaf 2013 hun aparte vermelding in
de vijfde editie van de Diagnostic and
Statistical Manual of Mental Disorders
(DSM) kwijtraken. Nu lijden ‘aspies’
– een zelfverkozen geuzennaam – nog
aan het syndroom van Asperger. Met
het verschijnen van de nieuwe editie
over bijna twee jaar behoren ze tot de
autisten. En dat stuit op (emotionele)
bezwaren, zo niet verzet. Zo schrijft
aspie Suedehead op 10 februari dit jaar
op een internetforum: ‘Ik heb meegemaakt dat mensen mij als geestelijk gehandicapte gingen behandelen nadat
ik ze vertelde autist te zijn. Maar ik ben
Zhidi december 2010
17
10. 18
Zhidi december 2010
geen autist, ik ben Asperger.’ Recent
onderzoek wijst echter uit dat het syndroom van Asperger dezelfde symptomen als autisme heeft, maar dan in
mildere vorm. Zulke veranderingen in
de DSM zijn niet zonder consequenties, zowel bij de financiering van zorg
als voor criteria van stoornissen.
Stel: in het nieuwe handboek wordt
gokverslaving opgenomen als stoornis. Dan komen er plots een heleboel
verslaafden bij. Omdat de nieuwe
DSM het DNA vormt voor de Diagnose
Behandel Combinaties (DBC’s), zullen
Geheimzinnig
Dit diagnostisch handboek
legt een fundament onder
de wereldwijde psychopathologie. Een verantwoordelijke klus die door bijna
tweehonderd, direct betrokken wetenschappers wordt
geklaard. Allen hebben daarvoor een ‘non-disclosure’
clausule moeten tekenen
(ook Rob Verheul). Die
clausule, stellen critici, druist
in tegen de wetenschappelijke eis van transparantie.
Het werk dat in de groepen
wordt gedaan, zou door de
clausule niet door buitenstaanders kunnen worden
getoetst. De kwestie kwam
door één mailtje van twee
regels uit 2007 van Robert
Spitzer aan het licht. De oudvoorzitter die leiding had
gegeven aan het opstellen
van de DSM-III, wilde graag
de verslagen van overleggen,
gevoerd door verschillende
werkgroepen, inzien. Die
kreeg hij niet. Spitzer startte
daarop een campagne
waarin hij David Kupfler, de
huidige voorzitter, verweet
in het geheim aan een nieuw
handboek te werken. Dat
debat woedt vanaf 2007
voort. Ook al richtte de APA
voor de nieuwe DSM speciaal een internetsite in www.
dsm5.org
Zhidi december 2010
ook die moeten worden aangepast.
Gokverslaving is plots een erkende
stoornis en mensen die daaraan lijden,
hebben recht op een behandeling. DBC
Onderhoud, een stichting die DBC’s
ontwerpt waarmee zorgaanbieders de
zorg voor stoornissen declareren bij
verzekeraars, heeft nu al een project
DSM 5 opgetuigd. Wat er precies gaat
veranderen, weet de stichting niet.
Maar dat er een grote verandering
voor het declaratiesysteem aankomt,
staat vast. Ze willen eerst de definitieve
presentatie van de tekst afwachten
voordat ze de behandelcombinaties
aanpakken.
Pseudopatiënten
Jongerenziektes
Opvallend is de toename van jeugdstoornissen. In opeenvolgende DSM’s
komen er steeds meer jongerenziektes
bij. Niet-suïcidale zelfverwonding is
zo’n jeugdige afwijking, al kunnen ook
ouderen hieraan lijden. Het staat niet
in de DSM-IV waar het in 1983 wel
voor vermelding was voorgedragen.
Als de DSM 5 de niet-suïcidale zelfverwonding als aparte stoornis opneemt,
zal dat zeker zijn weerslag hebben op
de behandelingskosten. Meer jongeren
komen dan in aanmerking voor een
indicatie en, waar nodig, interventies. Tom van Yperen (hoogleraar en
programma-coördinator Effectieve
Jeugdzorg bij het Nederlands Jeugdinstituut) becijferde zulke gevolgen
in oktober 2009 in de debatreeks Als
ze maar gelukkig zijn. In 1943 leidde
één op duizend kinderen aan PDD
(pervasive developmental disorders).
In 2001 waren dat er vijf op de
duizend. In 2006 was dat meer
tot elf op de duizend. Een
enorme stijging in korte tijd.
Ook stijgt het aantal kinderen dat
een beroep doet op gespecialiseerde
jeugdzorg elk jaar met 7,5 procent. Van
Yperen: ‘Het aantal problemen neemt
niet toe, maar het aantal labels wel. En
aan die labels wordt een recht op zorg
ontleend.’
Seksuele stoornis
Ondertussen strijden stoornissen
om een plekje in het psychopathogene handboek. Of om juist
uit het handboek te worden geschrapt. Bekendste voorbeeld
‘Is het heel vreemd dat
een puber niet precies weet
hoe sociaal te handelen?’
is het schrappen van homoseksualiteit uit DSM-III in 1970. Onder grote
politieke druk verdween de afwijking
uit de encyclopedie van de wankele
geest. Ook nu is ophef ontstaan over
wat in de huidige DSM (IV) nog als
seksuele stoornis staat omschreven:
de genderidentiteitstoornis. Er is bij
deze stoornis een conflict tussen de
biologische sekse en wat individuen als
sekse ervaren. Moet deze stoornis blijven staan? Herschreven (dus nieuwe
criteria opstellen)? Of is schrappen
het alternatief? De werkgroep, onder
voorzitterschap van de Amsterdamse
hoogleraar Peggy Cohen-Kettinis
(VU) heeft nog geen definitief voorstel
gepresenteerd. Discussie over criteria
voor stoornissen blijkt een constante
bron van zorg in de relatief korte geschiedenis van het handboek te zijn.
Steeds gekker
De codificatie van de gestoorde ziel
begon in 1952 met de eerste DSM.
Gedurende de daaropvolgende decennia is er steeds één constante: met elke
nieuwe editie die verschijnt, komen
er méér stoornissen bij. In de eerste
DSM (1952) stonden nog er 106, in de
tweede editie (1968) waren dat er 182.
De derde editie (1980) telde er 265.
De gereviseerde versie van deze editie
die in 1987 verscheen, vermeldde zelfs
Nederland en DSM5
‘Ik ga niet met honderd boze Fransen in debat over
psychopathogene
bezwaren.’
19
De DSM 5 wordt niet door één, maar door bijna tweehonderd wetenschappers opgesteld. De
wetenschappers zijn verdeeld in dertien werkgroepen. De dertien werkgroepen komen een
tot twee keer per jaar samen, in Washington. Alle leden moeten hun nevenfuncties aangeven.
Onder de werkgroepleden (vooral Amerikanen) ook Nederlandse wetenschappers: Rob Verheul
(Universiteit van Amsterdam in de werkgroep Persoonlijkheidsstoornissen), Susan Bögels
(Universiteit van Amsterdam, in de werkgroep Obsessief-Compulsief Spectrum, Posttrauma’s),
Jim van Os (Universiteit van Maastricht in de werkgroep Psychotische Stoornissen), Peggy
Cohen-Kettenis (Vrije Universiteit Amsterdam, werkgroep Seksuele en Gender Stoornissen),
Hans Wijbrand Hoek (Parnassia, werkgroep Eetstoornissen) en Wim van den Brink (Universiteit
van Amsterdam, werkgroep Substantie Gerelateerde Stoornissen).
David L. Rosenhan ontwierp
een eenvoudig experiment
om te kunnen bepalen of
specialisten in staat waren
‘normaal’ van ‘in de war’ te
onderscheiden. Hij vroeg acht
‘pseudopatiënten’ om naar
een psychiatrisch ziekenhuis
te gaan en behandelende
artsen te vertellen dat ze last
hadden van een onbekende
stem in hun hoofd. Die stem
zei steeds drie woorden:
empty, dull en thud. Behalve
hun ware naam en adres
gaven de ‘patiënten’ verder
op alle vragen hun eigen biografische informatie. Geen van
de acht pseudopatiënten had
een psychiatrisch verleden of
was psychiatrisch patiënt. Alle
acht werden op basis van hun
(summiere) klachten wel opgenomen. Geen van de stafleden in de ziekenhuizen had
door dat het gezonde mensen
betrof, alleen patiënten hadden door dat hier sprake was
van doorgestoken kaart. Eén
patiënt zat 52 dagen vast in
de inrichting. Pas na lang soebatten kreeg Rosenhan hem
vrij. Na dit experiment en de
publicatie van de bevindingen, claimde een psychiatrisch ziekenhuis, verbonden
aan een universiteit, wel echte
van Rosenhans pseudopatiënten te kunnen onderscheiden.
De psycholoog startte een
nieuw experiment. Hij vroeg
het ziekenhuis bij te houden
welke nieuwe patiënten die
werden opgenomen in hun
ogen echt, en welke fake waren. Hij zou gezonde mensen
de opdracht geven om onder
valse voorwendselen toegang
tot de psychiatrische afdeling
te krijgen. Van de 193 patiënten die een intake kwamen
doen, wees de staf van het
ziekenhuis na drie maanden
41 patiënten aan als ‘oplichter’
en nog eens 42 als ‘verdacht’.
Pijnlijk was dat Rosenhan
geen enkele pseudopatiënt
had gestuurd.
11. 20 Zhidi
Zhidi december 2010
december 2010
Ziekten
De DSM 5 zal ook een aantal
nieuwe ziekten ‘presenteren’. Vaak worden ze door
‘belangenverenigingen’
aangedragen. Daarvan
nemen de opstellers van het
handboek er een aantal in
overweging. In het geval van
deze laatste DSM 5 zijn dat
er twaalf. Hier volgen (in het
Engels) de meest opvallende.
De omschrijvingen zijn uit
diverse bronnen. Vaststaande
definities zijn er uiteraard
nog niet. Daarover buigen de
wetenschappers zich nog.
pathy Syndrome:
A
Gebrek aan motivatie niet
toe te schrijven aan een
depressie;
ody Integrity Identity
B
Disorder: Gevoel gelukki-
ger te leven als een gezond
lichaamsdeel wordt afgezet;
etal Alcohol SynF
drome: Stoornissen bij
kinderen als gevolg van een
alcohol drinkende moeder
tijdens de zwangerschap;
nternet Addiction:
I
Excessief computergebruik
(of internetten) dat het dagelijks leven (bijna) volledig
overneemt;
ale-to-Eunuch GenM
der Identity Disorder:
Mannen met een sterke
behoefte zich te laten castreren;
arental Alienation
P
Disorder: Het langdurig
beledigen en ruziën met
één ouder zonder duidelijke
of aanwezige reden, vaak
gemotiveerd door intrinsieke
behoefte of daartoe aangezet door de andere ouder (in
scheidingen bijvoorbeeld);
easonal Affective DisS
order: Stemmingswisselin-
gen (tot serieuze depressies)
die zijn gekoppeld aan het
seizoen.
292 stoornissen. In de laatste editie, de
DSM-IV TR (herziene tekstversie van
de DSM-IV) telt nog altijd 283 mentale
afwijkingen – bijna een verdriedubbeling in een halve eeuw psychopathologie. Hoe langer de geschiedenis van
de codificatie, hoe gekker we lijken te
worden.
Robert Spitzer, de hoofdredacteur
van de DSM-III maakte zich over
die trend in 1974 openlijk zorgen. In
een interview met journalist Andrew
Curtis vreesde hij dat twintig tot dertig
procent van de gediagnosticeerde
patiënten (op basis van ‘zijn’ DSM-III)
onterecht medicijnen kregen toegeschreven. De Amerikaanse psycholoog
David Rosenhan legde met een eenvoudig experiment in 1973 een tweede
bom onder de veronderstelde kwaliteit
van de psychopathologie. Hij stelde in
het Science-artikel On Being Sane In
Insane Places, de vraag of specialisten
wel onderscheid konden maken tussen
‘normale’ en ‘abnormale’ individuen.
Het antwoord was ‘nee’. Te veel mensen kregen het predicaat ‘gestoord’
opgeplakt. Rosenhans bevindingen
zetten toentertijd de DSM-II volledig
op zijn kop.
logie en psychiatrie zorgt soms voor
hoog oplopende emoties in zijn werkgroep. En daarbuiten. Veel specialisten
zijn er niet op zijn vakgebied, maar
toch staan er behoorlijk wat buitenspel
bij de opstelling van de nieuwe DSM.
‘Dat doet sommige ego’s bijzonder
veel pijn, ja’, stelt hoogleraar Verheul.
‘Maar ik ben op mijn wetenschappelijke merites gevraagd en beoordeel
het werk ook op wetenschappelijke
criteria.’ Daar, zegt hij, eindigt zijn
verantwoordelijkheid. ‘Ik ga niet met
honderd boze Fransen in debat op
internet omdat hun psychopathogene
bezwaren geen gehoor vinden in Washington D.C..’
‘Moeten drukke
kinderen wel aan
de medicijnen?’
Gevestigde belangen
De DSM kent dus een controversiële
ontstaansgeschiedenis, erkent ook Rob
Verheul. Hij is als hoogleraar Persoon-
lijkheidsstoornissen verbonden aan de
Universiteit van Amsterdam, lid van de
DSM-werkgroep met dezelfde titel en
algemeen directeur van De Viersprong,
behandelcentrum voor jongeren en
volwassenen met complexe, psychische stoornissen. Verheul: ‘Het opstellen van een diagnostisch handboek
heeft op het eerste gezicht wel wat
weg van een pseudo-democratische
formatie van een kabinet in plaats van
de ontsluiting van state of the art wetenschappelijk onderzoek.’ Dat komt
deels door belangenverenigingen die
hun bestaansrecht bestendigen door
een vermelding van ‘hun’ afwijking
in de DSM. En doordat onderzoek
is uitgezet op basis van voorgaande
classificaties en door een nieuwe DSM
misschien in gevaar komt.
Deze voortdurende botsing van belangen en stromingen binnen de psycho-
Erik-Jan de Wilde (klinisch psycholoog en programmamanager Nederlands Jeugdinstituut) onderschrijft
vooral de wetenschappelijke merites
van de werkgroepen en vindt de
politiek-bestuurlijke typering ‘cynisch’. ‘Er zijn weinig vakgroepen die
bereid zijn om hun eigen functioneren steeds weer te verbeteren.’ De
psychiatrie doet dat wel en draagvlak
is daarbij noodzakelijk. Dat de DSM
politiek-bestuurlijke kantjes heeft,
wijt De Wilde aan een belangrijk besef
‘Het aantal
problemen neemt
niet toe, maar
het aantal labels
wel.’
bij de APA. ‘De tijd dat het bestuur top
down een nieuwe DSM kon lanceren,
is voorgoed voorbij.’ Die politieke
kantjes overheersen de wetenschappelijke status van het werk ook niet,
benadrukt hij nogmaals. De DSM 5
blijft voor De Wilde de complexe en
waardevolle kwaliteitsverbetering van
de psychopathologie. Mogelijk gevolg:
meer diagnoses, meer indicaties, meer
behandelingen voor meer stoornissen.
Maar zijn we daadwerkelijk ‘gekker’
geworden?
Hoezo, problematisch
De Wilde: ‘Dat is maar de vraag.’
Even terug naar Rosenhan. Hij toont
volgens De Wilde aan dat professionals
ook normaal gedrag als problematisch
definiëren. ‘Er is geen classificatie van
normaal gedrag. Logisch, daartoe is
geen enkele noodzaak. Behalve dat we
af en toe het perspectief op problematisch of gestoord gedrag uit het oog
verliezen.’ Steeds meer gedrag, van
bijvoorbeeld adolescenten, wordt als
problematisch gedefinieerd. ‘Moeten
drukke kinderen wel aan de medicijnen? Is het heel vreemd dat een puber
niet precies weet hoe, gegeven een
sociale situatie, te handelen? Heeft-ie
dan meteen PDD NOS? Ik denk het
niet. Soms zijn de grenzen tussen normaal, problematisch of pathologisch
onduidelijk.’ Volgens De Wilde maken
behandelaars nog wel eens een hele
indicatie van een half probleem. Die
indicatiecijfers cijfers vormen op hun
beurt weer input voor beleid. Volgens
De Wilde is er maar één remedie:
beleidsmakers moeten zich beter wapenen tegen professionals. ‘Een cursus
DSM-lezen misstaat niemand.’
21
(Homo)seksualiteit
Spitzer was in 1973 betrokken
bij de herformulering van ‘homoseksualiteit’ als psychische
stoornis in DSM-III. Onder grote
politieke druk verdween de
term als mentale afwijking en
werd herschreven als Sexual
Orientation Disorder. Belangrijk
criterium bij deze stoornis:
stress die homoseksuele gevoelens bij individuen opriep.
De aandacht verschoof van
homoseksualiteit als stoornis
zelf naar de stress die homoseksualiteit kan oproepen. Een
nuanceverschil dat de politieke strijd luwde. De nieuwe
omschrijving ontlokte Frank
Kammeny, homo-activist, de
uitspraak dat individuen die
door hun homoseksualiteit in
conflict kwamen met zichzelf
sowieso ‘gestoord’ waren en
hulp nodig hadden van (homoseksuele) hulpverleners.
CAP-J
Wel klachten, maar (nog geen)
stoornis: voor jongeren heeft
de DSM niet altijd de praktische waarde die het wel voor
volwassenen heeft. Sterker:
omdat kinderen niet altijd aan
de DSM-criteria van een stoornis voldoen, kan onterecht de
indruk ontstaan dat zij nergens
last van hebben. Daarom is er
een ‘junior’ psychopathologisch
handboek, het Classificatiesysteem voor de Aard van de
Problematiek van cliënten in
de Jeugdzorg (CAP-J). Doel:
problemen van kinderen, jongeren en hun ouders/verzorgers
helder omschrijven. Op basis
daarvan kunnen hulpverleners
en onderzoekers de problematiek onderzoeken, bespreken,
overdragen of behandelen.
Daarvoor onderscheidt het
handboek vijf probleemclusters:
psychosociaal functioneren
van de jeugdige; lichamelijke
gezondheid; vaardigheden en
cognitieve ontwikkeling; gezin
en opvoeding; en jeugdige en
omgeving.
12. 22
Zhidi december 2010
Zhidi december 2010
23
‘We bieden empathie met een rechte rug’
Offensief
met zacht
geschut
Gekrakeel over het Rotterdams Offensief. Het Rijk eist 25 miljoen
euro terug van Rotterdam. Wat deden ze in 010 met het geld? Zhidi
onderzocht het geen-woorden-maar-dadengehalte. ‘Eerst wilde
ik niet naar de wijkschool, maar nu ben ik trots, ik word verloskundige.’
tekst Rene Lamers fotografie Arie Kievit
Jim Verbeek (14) leert koken
van Harry Vermeulen. Met
vakscholen hoopt het Rotterdams Offensief uitval en
werkeloosheid te voorkomen.
‘B
ij onrecht kwam ik op
voor anderen. Dan zette
ik iemand op z’n plek. Zo
steeg ik in rang, werd ik
de leader. School vond me agressief en
schorste me twee keer.’ Haar zwarte
nylon jas houdt Wendstica dicht. Jong
is ze. En zwanger. Ze zit onderuit, tas
voor zich op tafel en bekijkt het gesprek vanuit haar ooghoeken. Wendstica was een uitvaller, één van de
zevenduizend Rotterdamse jongeren
die zonder startkwalificatie de school
vroegtijdig verlaat. Haar kans op een
schuldenvrije beroepscarrière was
klein. Schoolverlaters vormen 15 procent van alle Rotterdamse leerlingen.
Zonder diploma kunnen zij slechts
eenvoudig, laag betaald werk doen. Ze
raken aangewezen op uitkeringen. Of
erger: ze duiken in verboden zaken.
Vervelend voor die jongeren, duur voor
de samenleving.
Om te voorkomen dat kinderen uitvallen, staat een leger aan leerplichtambtenaren, zorg- en adviesteams,
mentoren en coaches paraat. Voor
twee Rotterdamse ROC’s, die deze zorg
zelf aanbieden, werden die kosten in
2007 te veel. Leraren op het Albeda
College en het Zadkine College waren
er te veel tijd mee kwijt. De kwaliteit
van het onderwijs raakte in het geding.
Deze ROC’s zochten contact met de
gemeente en later met het Rijk. Een
faillissement werd afgewend. Om de
financieringsproblemen structureel
aan te pakken, werd het Rotterdams
Offensief verzonnen. Over dat geld is
een dispuut ontstaan. Minister Kamp
van Sociale Zaken is van plan om 25
miljoen euro terug te vragen. Dat geld
zou oneigenlijk zijn uitgegeven aan het
onderwijs en niet rechtstreeks hebben
bijdragen aan het oorspronkelijke
doel: de bestrijding van jeugdwerkeloosheid. Daar denken ze in Rotterdam
anders over. Hun motto: “Kan niet bestaat niet”. Hart van het programma is
een reeks instrumenten om jongeren
te motiveren, terug op school te krijgen en hun talenten te ontwikkelen in
plaats van hun problemen (zie kader:
Wat is het Rotterdams Offensief ).
Glinstering
Wendstica werkt aan haar talent op de
wijkschool in de Afrikaanderbuurt. Ze
moest wel eerst een agressietraining
volgen. ‘Mijn gedrag is veranderd.
Ik ga niet meer zo snel op bepaalde
dingen in.’ Wendstica ontbijt elke
13. 24
Zhidi december 2010
Zhidi december 2010
ochtend mee op de wijkschool. Daarna
krijgt ze les. Of een workshop. Denk
aan theater, thai boksen of videoclips
mixen. Soms gaat ze de wijk in. Dan
runt de Antilliaanse een koffiekraam,
helpt ze op de SS Rotterdam of timmert ze meubels van materiaal uit
sloopwoningen. Elke deelnemer krijgt
bij binnenkomst een instaptoets.
Vervolgens wordt op het niveau van
de uitslag van deze toets een examen
afgenomen. Dat is een middel om over
examenvrees heen te komen én trots
te kweken. Daarnaast leren ze op de
wijkschool een attitude waarmee ze in
het dagelijks leven en in een baan kunnen functioneren. Wendstica wil later
verloskundige worden.
Brand
‘Pure noodzaak’, zo noemt Leo Noordegraaf, directeur Rotterdams Offensief, alle maatregelen om jongeren
bij de les te houden. ‘Het huis stond
in brand. Dan ga je niet eerst de afwas
doen, omdat de vaat er nog staat.’
Wegens de urgentie besloten scholen tot een stedelijke aanpak, samen
met instellingen en bedrijfsleven.
Schooluitval is namelijk geen schoolprobleem, maar een maatschappelijk
probleem, zoals Pieter Winsemius
het omschreef in zijn WRR-rapport
Vertrouwen in de school. Schooluitval
leidt immers tot maatschappelijke
kosten en problemen. Samen met Piet
Boekhoud (destijds directeur van het
Albeda College, nu directeur-voorzitter van het Rotterdams Offensief ) en
Henri van Vlodrop (bestuursvoorzitter
Zadkine) ontstonden de ideeën om de
problemen op de ROC’s aan te pakken.
Het Rotterdams Offensief moet jongeren aan een betere toekomst helpen én
de maatschappij geld besparen. Hoger
opgeleiden kosten immers minder,
brengen meer belastinggeld op en
trekken bedrijven aan. Verhoging van
het gemiddelde opleidingsniveau van
alle Rotterdammers levert de stad de
komende kwart eeuw 12 miljard euro op.
Althans, dat rekende een economische
adviesraad het gemeentebestuur voor.
Vibrerende vakschool
Het bedrijfsleven wacht intussen met
smart op de jongeren. De 380 vmboleerlingen die momenteel technisch
worden opgeleid, vallen zelfs in het
niet bij de marktvraag. Bijkomstigheid:
de vakscholen brengen het ambacht
terug in de havenstad. Noordegraaf: ‘Je
ziet alleen nog maar consumptie in de
stad, nauwelijks creatie. In een glazen
kantoor leer je geen ambacht. De vakscholen moeten vibreren van de geur
van hout en metaal.’ Zo’n vibrerende
vakschool staat op de Noordsingel.
Hier treft Zhidi aanstormende koks
en patissiers. Jim Verbeek (14) is zo’n
culinaire kunstenaar in de dop. ‘Op m’n
tiende zag ik mijn oma bezig in de keuken en wist ik dat ik kok wilde worden.
Ik houd niet van leren en hier mocht ik
meteen koken.’ Dat bevalt Jim wel. ‘De
klassen zijn niet zo vol.’ Ook vader Peter
merkt dat Jim zich thuis voelt. ‘Op zo’n
grote algemene vmbo-school had hij
‘Het mag strenger’
Offensief? Al die opvang
en zorgsystemen klinken
juist soft. ‘We hadden
inderdaad vérder willen
gaan’, bekent Ronald
Buijt, die als fractiewoordvoerder van Leefbaar
Rotterdam wel instemde
met het Rotterdams Offensief. ‘We wilden het
beestje meer bij de naam
noemen. Je hébt gewoon
etters. Op Zuid lopen
jochies rond aan wie al
twee ton is besteed. Die
mogen wat ons betreft
best naar een tuchtschool.’ Dat ging andere
partijen te ver. Leefbaar
Rotterdam koos eieren
voor z’n geld. ‘Beter iets
dan niets.’ Volgens Buijt is
het Rotterdams Offensief
effectief. ‘We hadden dui-
zenden “dark numbers”.
Dat aantal is gehalveerd.
Maar voor de harde kern
zie ik een hardere aanpak.
Iedereen met problemen
heeft recht op hulp. Maar
jouw probleem mag niet
het probleem worden van
dertig anderen. Wie geen
beschaving heeft geleerd,
moet worden opgevoed.’
zich teruggetrokken.’ Jim gaat over een
tijdje stage lopen in het restaurant van
Herman den Blijker. ‘Ik wil kok worden
in een toprestaurant. Die druk vind ik
leuk, dat je alles op tijd af moet hebben.’
Onthoud zijn naam: Jim Verbeek.
Wat is het Rotterdams
offensief?
Wijkscholen
Accommodatie waar jongeren ouder
dan 15 jaar, die buiten het reguliere
onderwijs vielen, “het dagelijks leven
leren” en taken in de buurt uitvoeren.
Geen standaard school, maar een
plek waar onderwijs, zorg en werk
samenkomen. Zorg in de vorm van een
zorg-doe-team.
Er zijn al wijkscholen in Noord,
Feyenoord en IJsselmonde. Er komen
waarschijnlijk nog vier bij. Capaciteit:
100 leerlingen per school.
Minimale zorgkosten
Voor leerlingen als Jim doet directeur
Ad Kodde het. ‘De vakschool is voor
leerlingen die op de basisschool al wisten wat ze willen, maar op een brede
vmbo-school eerst nog twee of zelfs
vier jaar in de schoolbanken zouden
moeten zitten alvorens ze een deegroller mogen aanraken.’ Kodde noemt het
een historische denkfout dat alle leerlingen een algemene opleiding krijgen.
‘Waar leer je nog een vak? Ambachten
zijn weggemoffeld. Daardoor zie je
leerlingen switchen of stoppen. Terwijl
wij nagenoeg geen uitval hebben en
minimale zorgkosten kennen.’ Verder
bindt de “gekoesterde omgeving” leerlingen aan de school. Kodde: ‘Iedereen
kent elkaar hier. Docenten bouwen een
vertrouwensrelatie op en een mentor
spreekt eens in de zes weken elke leerling individueel.
Vakscholen
Een school voor vmbo én mbo, die zich
samen met bedrijfsleven richt op één
ambacht in plaats van een algemene,
theoretische opleiding. Op dit moment
zitten op de horecavakschool 180 leerlingen. In 2011 komen vakscholen voor
techniek (600-800 leerlingen), handel
en zorg (150 leerlingen per school).
Topscholen/talentklassen
Wendstica (15), hier met
haar vriendje Ricardo, zit
op een wijkschool van het
Rotterdams Offensief
Ontroerend
Leerlingen koesteren is wat Marike
Groeneveld aanspreekt. Ze is coördinator op een wijkschool uit het Rotterdams Offensief. ‘Vaak komen jongeren
binnen met een petje op en daaronder
een boze blik. Dat mág. Even. We
bieden veiligheid. Wij gaan anders
om met tekortkomingen waarvoor
jongeren op andere scholen worden
weggestuurd. Dat is ons pedagogisch
handelen. Soms lok ik ze ook uit.
Liever dat ze hier terugvallen, dan dadelijk op school of in een baan. Gemiddeld zitten ze hier negen maanden; zo
kort als mogelijk, zo lang als nodig.’ In
juni haalden zeventig deelnemers een
diploma. Groeneveld: ‘Een ontroerend
moment. Van hen vlogen 39 letterlijk
uit naar het ROC. We hadden op het
dak een tokkelbaan gezet en beneden
vingen de bestuurders van het Albeda
en het Zadkine hen op.’
Rechte rug
‘Hé, Cor!’ Een lange, tengere jongen
met pet op loopt door de gang. Cor
25
volgt nu het Scheepvaart- en Transport College. Cor had al vaak de politie
gezien. Meestal voor vuurwerk, maar
de laatste keer voor betrokkenheid bij
een beroving. De taakstraf van 360 uur
bracht hem uit zijn schoolritme. Met
uitzondering van zijn vriendin ervoer
hij van iedereen tegenwerking; zijn
gescheiden ouders, school, justitie en
leerplichtambtenaren. ‘De wijkschool
is anders. Hier helpen ze je écht. Ik
blijf bij ruzies nu ook rustig.’ Cor is al
stuurman en gaat nu voor maritiem
officier. ‘Kennen en gekend worden.
Daar gaat het hier om’, zegt Groeneveld. ‘Wij kennen elkaar allemaal en
hebben geen detectiepoortjes nodig.
We bieden empathie met een rechte
rug, een soort empowerment.’ Ze herin-
nert zich een deelnemer. Een bleke
jongen die vijf jaar thuis had gezeten,
deed alleen maar computerspelletjes.
‘Hij kwam heel schuchter binnen. Nu
zit hij op het ROC.’
020
Allemaal positieve verhalen. Doordachte maatregelen, begeesterde mensen en jongeren die hun toekomst zien
zitten. Maar hoe scoort Rotterdam
landelijk? Amsterdam is verder met de
terugdringing van schooluitval. In 020
zitten ze bovenop het schoolverzuim.
Door jongeren het gevoel te geven dat
ze worden gemist, komen ze graag op
school en zullen ze minder snel uitvallen, is de redenatie. Noordegraaf vindt
de vergelijking lastig. ‘Wij komen van
Twee ideeën van het Rotterdams
Offensief moet het onderwijs zelf uitvoeren. Het gaat hier om de topscholen
en talentklassen, die goede leerlingen
stimuleren in een doorlopende leerlijn verder te leren.
ver. Jongeren zijn hier gemiddeld lager
opgeleid, zowel allochtoon als autochtoon. Ook hebben ze vaker te maken
met meervoudige problemen: thuis,
financieel, justitieel.’ Zo heeft Rotterdam te kampen met 1.700 leerplichtige
dakloze jongeren. ‘Voor hen hebben
we nu woonfoyers.’ Rotterdam kijkt
inmiddels hoe ze het in Amsterdam
aanpakken. En omgekeerd.
Wendstica, de Antilliaanse waarmee
dit verhaal begon, ziet haar toekomst
zitten. ‘Eerst wilde ik niet naar de wijkschool. School, vreselijk! Maar nu ben
ik trots! Ik heb de stap gezet, ik ben in
karakter veranderd.’ Ze gaat rechtop
zitten, haar ogen glinsteren. In het
voorjaar verwacht ze haar kind.
14. 26
Zhidi december 2010 zhidi checkt de feiten
Zhidi december 2010
Waarom daalt het aantal tienermoeders?
Sinds 2003 neemt het aantal tienermoeders af. Hoe komt dat eigenlijk?
Zhidi vraagt het drie experts.
Aantal tiener
moeders per duizend
t
ienermeisjes
2002
2003
2004
2001
10
2000
2005
Surinaams en single
8
6
Grote stad
Tienermoeders komen meer
voor in de grote steden
(Rotterdam en Amsterdam)
en in Flevoland, Zeeland en
Groningen.
Geld en God
Het tienermoederschap
hangt samen met het
hebben van:
• en streng Christelijke
e
achtergrond.
• en niet-westerse
e
afkomst;
• en laag inkomen;
e
Tienermoederschap komt
vaak voor bij Surinaamse en
Arubaans/Antilliaanse meisjes.
Deze meisjes zijn relatief vaak
alleenstaand. Wordt een baby
geboren bij een Turkse of
M
arokkaanse tienermoeder,
dan is de kans groter dat
het opgroeit in een tweeoudergezin.
2006
2007
2008
29,5 jaar
Is de gemiddelde leeftijd waarop
een Nederlandse vrouw haar
eerste kind krijgt.
4
Top 3
Eerste generatie
2
0
Migrantenmeisjes van de
eerste generatie worden vaker
tienermoeder dan meisjes
van de tweede generatie en
autochtone meisjes.
Nederland heeft ten
o
pzichte van andere
Europese landen zeer
weinig tienermoeders.
De fgelopen jaren staan
a
Nederland, Zweden en
D
enemarken afwisselend
in de top 3 met het laagste
aantal geboorten onder
tieners.
2009
27
Jan Latten, CBS-onderzoeker en hoogleraar Demografie aan de UvA:
‘In 2003 schrok iedereen zich rot. In de
jaren 90 kwamen tienerzwangerschappen weinig voor, plots waren de cijfers
toegenomen. Enerzijds door de nieuwe
instroom van Antilliaanse meisjes, die
het jonge moederschap als eerste levensdoel zien. Anderzijds door het groeiende
aantal Marokkaanse en Turkse importbruiden, achttien- en negentienjarige
meisjes die snel een gezin kregen. Gevolg
van de rinkelende alarmbellen: gerichte
voorlichting voor Antilliaanse meisjes in
de grote steden. Daardoor verminderde
het aantal zwangerschappen onder die
meiden. Daar komt bij dat er sinds 2004
leeftijdseisen worden gesteld aan importbruiden: zij moeten minimaal 21 jaar zijn.
Sindsdien neemt het aantal Marokkaanse
en Turkse tienermoeders dus af.’
Fietje Schelling, projectleider bij het
Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Opvoeding:
‘Volgens de Rutgers Nisso Groep en de
Inspectie voor de Gezondheidszorg is het
aantal abortussen sinds 2002 stabiel. Onder tieners daalde het abortuscijfer zelfs.
Het aantal tienerzwangerschappen neemt
sinds 2003 af omdat allochtone meiden
van de tweede generatie minder vaak
tienermoeder worden. Jong moederschap
komt voornamelijk voor bij meiden met
meerdere problemen. Ze verlaten school
voortijdig, hebben een jeugdzorgverleden, schulden, een licht verstandelijke
beperking en/of ervaring met geweld. Pas
als je weet hoe de doelgroep er precies
uit ziet, kun je gericht preventief beleid
ontwikkelen om tienermoederschap te
voorkomen. Daarom is meer onderzoek
nodig: om welke meiden gaat het precies?’
Bep Manders, stafmedewerker hulpverlening tienermoeders bij de Fiom:
‘De cijfers lopen weliswaar terug, maar de
problematiek neemt toe. Een deel van de
meiden die wij begeleiden heeft meerdere
problemen: schulden, een gewelddadig
vriendje, geen diploma, geen werk en
moeite met de opvoeding. Bedenk ook dat
een tienermoeder gemiddeld anderhalf
kind heeft. Na de eerste baby volgt er vaak
nog eentje, van een nieuwe grote liefde.’
15. 28
Zhidi december 2010 waar haalt hij het vandaan?
Herman Geerdink (51), directeur van De Hoenderloo
Groep, over zijn inspiratiebronnen.
tekst Ellen Weber fotografie John Voermans
Jeugdheld?
‘Willem van Hanegem. Als jongetje
was ik jaloers op zijn acties op het middenveld. En als hij aan het woord is, is
hij opvallend eerlijk. Hij laat zich niet
van de wijs brengen. Die nuchterheid
spreekt me aan.’
Op het nachtkastje?
‘Het Oog van de Luipaard van Henning
Mankell. Die roman beschrijft op een
rauwe manier het menselijk falen.’
Beste idee dat nooit is gerealiseerd?
‘Stel geen kinderen onder toezicht,
maar hun ouders. In 99 procent van de
gevallen liggen problemen niet aan het
kind. Waarom plaatsen we kwetsbare
kinderen dan uit huis? Keer het om!’
Leermeester?
‘Peter IJzerman, voormalig korpschef
van Regiopolitie Twente. Zijn manier
van leidinggeven inspireert me: hij
gaat op een gelijkwaardige manier met
mensen om.’
Beste advies ooit?
‘Wees nieuwsgierig zonder te oordelen.’
Voor het laatst geïnspireerd door een
jongere?
‘Gisteren kreeg ik kippenvel. Een
eerwraakslachtoffer las een brief voor,
die ze aan zichzelf had geschreven.
Ontroerend hoe dat meisje zichzelf
weer leerde waarderen. De kracht die
je ziet als jongeren de kans krijgen om
zichzelf te ontdekken, is enorm.’
Inspirerende plek?
‘Lange afstandswandelpaden in Schotland. Als ik alleen ben met de natuur,
ervaar ik hoe nietig ik ben en dat inspireert me om de goede dingen te doen.
Deze boom staat dichterbij huis: op
het terrein van De Hoenderloo Groep.
Hier voel ik me verbonden; mijn werk
doet ertoe voor jongeren.’