2. Lesmateriaal
Groep 6, 7 en 8
2 lessen van 90 minuten
Uitleg docent, klassikaal bespreken en groepsopdrachten
Gegeven door de leerkracht
(Les 2 in regio Amsterdam optionele gastles)
Lesmateriaal downloaden via:
www.natuurentechniek.nl/birdtracking
3. Les 1 - Ecologie
Vogels en hun biotoop
Ecosysteem
Ecologisch onderzoek
4. Les 2 – Vogels volgen
Vogel volgen met hi-tech GPS-rugzakjes
Internationale bescherming
Veldwerk
22. Jaarlijkse reis
Vogelmigratie:
Reis tussen broed- en
wintergebied
Migrerende vogels
trekvogels
Niet alle vogels migreren
standvogels
Zomervogels
Doortrekkers
Wintervogels
Overwintergebied
31. Onderzoek doen
1.
Verkennen
Wat weet je al?
Waarom is onderzoek belangrijk?
2.
Onderzoeksvraag
Wat wil je weten?
3.
Methode
Hoe ga je je vraag beantwoorden?
4.
Resultaten & Conclusie
Wat ben je te weten gekomen?
Vogels reizen de hele wereld over en om het behapbaar te maken hebben we gekozen voor 1 natuurgebied, maar wel een veelzijdig natuurgebied, namelijk de Waddenzee.
Tijdens deze workshops gaan we in vogelvlucht door de 2 lessen heen, zodat jullie allemaal een indruk kunnen krijgen.
Welke kenmerken heeft een vogel?
Schrijf de antwoorden van leerlingen op het bord
Leerlingen schrijven hun antwoorden op een post-it. Verzamel en groepeer de antwoorden klassikaal.
Vat de antwoorden van de leerlingen samen.
Welke dieren zie je op de foto’s? Zijn het vogels? Waarom wel of niet.
Kip (boven)
Struisvogel (linksonder)
Pinguïn (rechtsonder)
Leg uit dat vogels uniek zijn, omdat ze veren hebben. Andere kenmerken zijn snavel, vleugels, eieren en warmbloedig. Dit zijn dus allemaal vogels.
Er zijn veel verschillende soorten vogels op de wereld. Dit zijn de kleinste, snelste en grootste vogel.
Bijkolibrie (linksboven) – 5 cm en weegt 2 gram
Slechtvalk (linksonder) – haalt in duikvlucht 350 km/h
Reuzenalbatros (rechts)– grootste spanwijdte 3,5 m
Hoeveel soorten vogels zijn er op de wereld?
Ongeveer 10.000 vogelsoorten op de wereld.
Van al die vogels broeden zo’n 240 soorten in Nederland. Veel van die vogels bevinden zich ook in jouw omgeving. Je moet alleen vaak leren kijken om ze te zien. Wie van jullie weet hoe deze vogelsoorten heten?
Roodborst
Spreeuw
Merel (man = zwart, vrouw = bruin)
Gaai
Zwarte kraai
Vink (gekleurd = man, bruin = vrouw)
Kauw
Huismus
Ekster
Houtduif
Koolmees
Elke vogel heeft zijn eigen plek in de natuur of eigenlijk een ecosysteem. Een ecosysteem is een combinatie van de levende en niet levende natuur. Dus mensen, dieren en planten die leven in een omgeving van niet-levende natuur, zoals bodem, water en lucht.
Voorbeeld (rechtsonder): Bomen halen water en voedingsstoffen uit de bodem om hun bladeren te laten groeien. Rupsen eten bladeren. Vogels eten rupsen en bouwen misschien zelfs een nest in de boom.
Alle onderdelen in een ecosysteem hebben dus een relatie met elkaar.
De aankomende 2 lessen zal je veel leren over vogels, maar word je zelf ook een onderzoeker door de relaties in een ecosysteem te onderzoeken. Dit noem je ecologisch onderzoek.
Voorbeeld: Wat gebeurt er als er weinig rupsen zijn? Wat voor een gevolgen heeft dat op de vogels?
Wat is bijvoorbeeld de leefomgeving van deze vogel.
Wie weet welke vogel dit is? Ijsvogel
Deze foto’s laten de leefomgeving van de ijsvogel zien.
Wat eet de ijsvogel? Kleine vis
Hoe vangt hij deze? Hij duikt vanaf een overhangende tak en vangt hem in zijn snavel
Waar maakt de ijsvogel zijn nest? Langs het water in zandige oevers (bijv. in een kluit van een omgevallen boom). Hij maakt een tunnel met aan het einde een nestkamer.
Dus de leefomgeving van een ijsvogel is waterrijke gebieden met veel vis en overhangende takken met zandige oevers voor een nest.
Dit zijn de 6 vogelsoorten. Verdeel de klas in 6 groepen. Wijs elke groep een vogelsoort toe en deel werkblad 1a uit.
Dit zijn de 6 vogelsoorten. Verdeel de klas in 6 groepen. Wijs elke groep een vogelsoort toe en deel werkblad 1a uit.
Dit is Schiermonnikoog. Schiermonnikoog is één van de waddeneilanden. Het waddengebied is een heel bijzonder gebied. Het behoort tot de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Schiermonnikoog heeft veel verschillende natuur en dus ook veel verschillende leefomgevingen voor vogels. Alle 6 de vogels de jullie hebben bestudeerd broeden op Schiermonnikoog.
Als je alle icoontjes verplaatst naar de kaart van Schiermonnikoog op basis van jullie antwoorden, dan zie je duidelijk dat elke vogel zijn eigen plekje heeft voor een nest en om eten te zoeken.
Jullie hebben ook gekeken naar hoe de nesten eruit zien, wat ze eten en door wie de vogels misschien zelf gegeten worden. Kunnen jullie voorbeelden geven van relaties tussen deze vogels?
Voorbeelden:
Tapuit – konijn: Tapuit gebruikt holtes van konijnen
Gekraagde roodstaart – specht: Holtes in bomen
Bruine kiekendief: eet jonge vogels
Vos/marterachtige/roofvogels: roven nesten leeg en vangen soms volwassen vogels als ze heel snel zijn.
De brandgans vliegt 4000 km vanuit de toendra van Rusland om in Nederland te overwinteren. Tijdens hun verblijf in Nederland zijn ze vooral te vinden in de polder. Ze zijn dol op gras.
Onderzoekers hebben verschillende brandganzen gevolgd met een klein GPS-rugzakje. Zo weten we precies waar ze heen zijn gegaan, zoals deze routes die ze hebben gevlogen.
Aankomende lessen zullen we het meer hebben over de jaarlijkse reis van vogels, waaronder die van de brandgans. Met dit spel kunnen jullie alvast kennis maken met hun reis.
In deze les gaan we kijken wat de vogels de rest van het jaar doen. Wat doen de vogels na het broedseizoen? Waar zijn ze in de winter?
We gaan kijken naar de jaarlijkse reis van vogels, of te wel vogelmigratie. De reis die vogels maken tussen hun broed en overwintergebied. Vogels die migreren noemen we trekvogels.
[klik]
Alle vogels die we in les 1 hebben bestudeerd zijn trekvogels. De meeste verblijven in de winter in Afrika onder de Sahara, maar sommige blijven ook in Zuid-Europa hagen, zoals de lepelaar.
Trekvogels leggen gigantische afstanden af. Best wel een prestatie.
Hoeveel kilometer is het denk je vliegen naar West-Afrika (bijv. Mauritanie, Senegal) ongeveer 5000 km!
Er zijn dan ook vogels die niet migreren, maar gewoon het hele jaar door op 1 plek blijven. Deze vogels noemen we standvogels.
[klik]
De vogels uit les 1 zijn allemaal in de zomer in Nederland en in de winter in het zuiden, in Afrika. Er zijn ook vogels die juist in de winter in Nederland zijn. Deze wintervogels broeden in Scandinavie en Rusland. In de les van vandaag staat de brandgans centraal, dit is een wintervogel in Nederland, maar in het voorjaar vliegt hij naar Rusland om daar te broeden.
Dus nog even een overzicht van vogelmigratie. Trekvogels hebben een broedgebied en trekken dan in de herfst na het zuiden, naar hun overwintergebied. In het voorjaar vliegen ze dan weer naar het noorden, naar hun broedgebied.
Maar waarom migreren vogels eigenlijk? Wat denken jullie…
Ze gaan vaak naar warmere gebieden, maar dat heeft niet per se met hun liefde voor de zon te maken. Het heeft vooral met voedsel te maken. Als het voedsel in hun broedgebied op is, dan verschuiven ze naar het zuiden waar dan juist veel eten te vinden is. Zo zoeken brandganzen (rechtsboven) de groenste stukken gras op. De gekraagde roodstaart (linksonder) eet insecten. In de winter zijn die minder aanwezig in Nederland, maar in Afrika zitten de bomen er vol mee.
Hoe weten we dat vogel migreren? Wij kunnen niet achter ze aanvliegen, dus hoe weten waar ze in de winter zijn.
Lange tijd was dit onbekend.
De huiszwaluw (linksboven) overwintert in Afrika, maar vroeger was het een groot mysterie waar alle zwaluwen na de zomer bleven. Er werd gedacht dat ze overwinterde in het water. Ze zouden zichzelf ingraven in de modder in het water en een winterslaap houden
Nu weten we wel beter. Vogels leggen ongelooflijke afstanden af. Dat weten we door vogels te ringen. De vogels krijgen dan een kleine metalen ringetje om hun poten met een unieke code. Als de vogel dan ergens anders gevangen wordt of hij sterft het ringetje wordt teruggevonden, dan weet je waar de vogel is geweest.
Ook de vondst van deze ooievaar in Duitsland droeg bij aan de ontdekking van vogelmigratie. Deze ooievaar had een speer door zijn afkomstig uit Centraal-Afrika. Hij heeft het hele eind naar Duitsland gevlogen met een speer door zijn nek.
Dus onderzoek naar vogelmigratie is best lastig, want hoe volg je vogels 24 uur per dag over de hele wereld?
Vroeger (en nu nog steeds) gingen onderzoek naar buiten met niks anders dan hun eigen ogen en een opschrijfboekje. Ze observeerde wat er gebeurde en schreven dat op. Door vogels ringen te geven konden we ze al over een groter gebied volgen, maar door technologische ontwikkelingen kunnen we vogels nu wel 24 uur per dag en over de hele wereld volgen. Dit doen we door vogels een GPS-rugzakje mee te geven. Zo heeft de Universiteit van Amsterdam een GPS-systeem ontwikkeld, genaamd UvA-BiTS, Uva Bird Tracking System.
GPS is een afkorting voor het Global Positioning System. Door satellieten te gebruiken kan een locatie met GPS zeer nauwkeurig bepaald worden. Met hoe meer satellieten je kan in contact staat, hoe nauwkeuriger je locatie bepaald kan worden.
Dus een vogel (hier een grauwe kiekendief) krijgt een GPS-rugzakje om. Vanaf dat moment slaat het GPS-rugzakje GPS-punten op. In de buurt van het nest wordt een lokaal netwerk opgezet, een basisstation (rechts) met antennes (links). Zodra de gezenderde vogel in het bereik is van het lokale netwerk kunnen we de GPS-punten (de data) downloaden. Vervolgens kan de onderzoeker het achter z’n computer bekijken. Buiten het broedseizoen, dus wanneer de vogel niet in de buurt van het lokale netwerk is wordt de data opgeslagen in het GPS-rugzakje. Zodra de vogel weer terug is bij z’n nest kunnen we deze gegevens downloaden.
En zo ziet de data er dan uiteindelijk uit. Hier zie je hoe de brandgans van Nederland naar Rusland vliegt. Elk bolletje is een GPS-punt, naast bevat elk bolletje de snelheid, de hoogte en de beweging van de vogel.
Tijdens de eerste opdracht gaan we niet alleen op reis met de brandganzen, maar ook met de brandgansonderzoeker Thomas Lameris en filmmaker Stefan Sand. Zijn naar naar Rusland afgereisd om de brandganzen te volgen. We gaan verschillende fragmenten uit hun film bekijken en klassikaal vragen beantwoorden.
De vragen zullen gaan over de verschillende onderdelen van onderzoek doen.
De eerste stap is bedenken wat je al weet, wat weet je nog niet en waarom is het belangrijk om dat te weten te komen?
Stap 2 is het bedenken wat een goede onderzoeksvraag. Wat wil je weten?
Stap 3 is bedenken hoe je die vraag kan beantwoorden. Hoe ga je het onderzoeker? Wat is dus je methode.
De laatste stap is al je resultaten op een bestuderen en bepalen wat je nu te weten bent gekomen. Wat zijn je conclusies en dan kan je natuurlijk weer nieuwe vragen gaan bedenken.
En zo ziet de data er dan uiteindelijk uit. Hier zie je hoe de brandgans van Nederland naar Rusland vliegt. Elk bolletje is een GPS-punt, naast bevat elk bolletje de snelheid, de hoogte en de beweging van de vogel.
Dus samengevat hebben de onderzoekers op deze manier onderzoek gedaan:
De aanleiding voor dit onderzoek was klimaatverandering. Door klimaatverandering, smelt het sneeuw eerder en is er dus eerder gras beschikbaar voor ganzen
Ganzen moeten hun reis zodanig timen, dat hun jongen uitkomen als het beste gras beschikbaar is. Kunnen brandganzen hun reisschema daarvoor aanpassen?
De reisschema van volwassen ganzen werden bepaald met GPS-rugzakjes en vervolgens werden hun kuikens gevolgd door ze te merken en vangen om het broedsucces te bepalen
Nog niet eerder was ontdekt dat sommige ganzen in 1x naar Rusland vliegen, daarnaast bleken deze meer jongen groot te brengen, dus kunnen ganzen zich aanpassen
Voor het einde van de les hebben we nog 2 opdrachten, waarbij we aan de slag gaan met de data die we krijgen van de GPS-rugzakjes, namelijk de GPS-punten en bewegingen van de bewegingssensor.
Om te beginnen opdracht 1. Hoe kome je van alle GPS-punten naar een verhaal. Uiteindelijk wil je weten waarom een vogel op een bepaalde plek zit. Wat doet hij daar? Slaapt hij? Of komt hij hier eten zoeken? Uitleg werkblad 2B, opdracht 1.
Punt 3 was ook interessant. Daar bleken veel andere lepelaars ook te zitten, zo bleek op deze foto. In Zuid-Spanje heb je last van veel droogtes, maar in de waterreservoir voor aardbeiteelt vinden de lepelaars voldoende voedsel.
Op punt 2 zag je viskwekerijen en punt 4 rijstvelden. Allemaal waterrijke gebieden.
Voor de laatste opdracht gaan we het gedrag bepalen met de begingen van een bewegingssensor. De beweging wordt in 3 verschillende richtingen gemeten (voorwaarts = rood, opwaarts = groen en zijwaarts = blauw). We gaan zo het gedrag van een lepelaar bepalen, maar eerst gaan we dit filmpje kijken. Let goed op hoe lepelaars de lepelaars bewegen en hoe dit zich zou vertalen naar de bewegingssensor.
Dit zijn de grafiekjes die we te zien krijgen van een bewegingssensor, maar wat doen de vogels hier. De eerste laat geen beweging zien, dus daar zit de vogel stil of hij staat stil. Bij het rechter grafiekje zien we iets anders. (beeld het gedrag uit met een voorwerp om de leerlingen te helpen). Er zijn sterke groene pieken te zien. Groen is een opwaartse beweging, dus de vogel beweegt op en neer. Wanneer doet hij dat… De vogel vliegt.
Hier hebben we de vogel gefilmd terwijl hij vliegt.
Deze zijn lastiger. Je ziet een groen hopje, dus een kleine opwaartse beweging. In het rood zie je ook steeds een voorwaartse beweging… (uitbeelden)…het is een heel constant signaal, er is een ritme…De vogel loopt.
Bij de rechter grafiek zie je een paar sterke pieken in het rood. Een paar flinke voorwaartse bewegingen. Weten jullie nog hoe een lepelaar eet zoekt? Dit zijn slikbewegingen van een lepelaar. Hij gooit een prooi achter in zijn keel.
Hier zie je het duidelijk. Let op de rode lijn en wanneer de lepelaar een garnaal naar binnen slikt.
Deze 2 lessen hebben jullie ecologisch onderzoek gedaan. Hoe werkt een ecosysteem? En welk plekje hebben de vogel die daarin leven? Technologie speelt een steeds belangrijkere rol bij het begrijpen van de natuur. We willen deze natuur begrijpen, zodat we vogels, maar ook andere soorten tijdens hun hele jaarlijkse reis kunnen beschermen.
Maar daarnaast zijn we gewoon heel nieuwsgierig naar de verhalen en avonturen van deze vogels, zoals dit paartje Wespendieven. Dat zijn roofvogels die graag wespen eten. Ze broeden in bossen, maar trekken naar Afrika in de winter. Met dit verbazingwekkende verhaal wil ik de lessen afsluiten.