SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  7
Télécharger pour lire hors ligne
Wind werkt
windenergie in Groningen
Wind is een oneindige bron van energie, schoon en gratis, waarvan ook onze voorouders al veelvuldig gebruik maakten. Al
eeuwenlang sieren koren, houtzaag, en poldermolens het landschap. De voordelen van windenergie werden al vroeg onder-
kend en benut om ons werk te verlichten. Het verdween echter naar de achtergrond door de opkomst van de stoommachine
en de ontwikkeling van andere energiebronnen.
Piet van der Ploeg
Door de zorg over de toenemende
water- en luchtverontreiniging bij de tradi-
tionele energieproduktie en de risico's van
kernenergie, is ruim twintig jaar geleden een
aantal mensen opnieuw met windenergie
gaan experimenteren. Maar pas door de olie-
crisis van 1973 kwam windenergie wereldwijd
in de belangstelling te staan. Toen bleek
opeens hoe afhankelijk we ons zelf hadden
gemaakt van kolen, gas en olie, de fossiele
brandstoffen. Hoog tijd om het energiebe-
leid te wijzigen, zoveel mogelijk energie te
besparen en op zoek te gaan naar andere,
meer duurzame energiebronnen.
Windenergie herontdekt
Zowel het rijk als de provincies streven
momenteel vanuit verschillende sectoren
naar een duurzame samenleving en een
schoner milieu. Zie hiervoor o.a. het 'Natio-
naal Milieubeleidsplan', de 'Vierde Nota
over de Ruimtelijke Ordening Extra', 'Struc-
tuurschema de Groene Ruimte', en het pro-
vinciale streek-, milieubeleids- en water-
huishoudingsplan.
Het overheidsbeleid is daarbij onder andere
gericht op de ontwikkeling en inzet van duur-
zame energiebronnen en energiebesparing.
Aangezien wind als energiebron onuitputte-
lijk en schoon is, is windenergie als het ware
weer herontdekt en onderdeel van dit beleid
gemaakt.
Windaanbod
Een bedrijfsmatige exploitatie van wind-
energie is echter alleen mogelijk in gebie-
den met voldoende windaanbod, en nog
steeds in hoge mate afhankelijk van subsi-
dies. Door het Centrum voor Energiebespa-
ring en schone technologie (CEAI is een
methode ontwikkeld om het windaanbod
voor een lokatie te bepalen. Het windaan-
bod wordt uitgedrukt in windklassen, die de
gemiddelde windsnelheid per jaar op 30
meter hoogte weergeven. Deze gebieden
zijn door het CEA op een windaanbodkaart
aangegeven. Bij het windaanbod speelt
onder andere de ruwheid van het aardopper-
vlak, gevormd door bebouwing en beplan-
ting, een grote rol, Het zal duidelijk zijn dat
in verband daarmee het windaanbod op zee
of direct langs de kustlijn doorgaans beter is
dan verder landinwaarts. Zowel de Wadden-
zee als de direct daaraan grenzende kust-
strook zijn echter internationaal gezien
belangrijke natuurgebieden, onder andere
door het voorkomen van vogeltrek- en
vogelfoerageergebieden. Deze gebieden en
de daarin voorkomende waarden worden
beschermd door de Planologische Kernbe-
slissing Waddenzee en andere overheids-
plannen.
Omdat goede mogelijkheden voor de opstel-
ling van windturbines, gelet op het windaan-
bod in de overige gebieden van de kustpro-
vincies, relatief gering zijn en erin die
gebieden ook andere maatschappelijke,
landschappelijke, cultuurhistorische, en/of
natuurwetenschappelijke belangen een rol
spelen, staat de vraag centraal: 'Hoe kunnen
we windenergie zo effectief mogelijk ont-
wikkelen, zonder daarb!) andere belangen
onevenredig te schaden'.
Naast een goed windaanbod zijn de prijzen
van fossiele brandstoffen, de teruglever-ver-
goeding voor elektriciteit aan de netbeheer-
der, de kosten voor net in- en aanpassingen
en grond- en ontsluitingskosten van belang
voor de rentabiliteit van een windenergie-
project.
Om een indruk te geven van de effectiviteit
en het kostenplaatje van windenergie even
wat cijfers en vergelijkingen.
Windturbines zijn er in verschillende afme-
tingen en vermogens, van 80 kilowatt voor
kleinschalige toepassing, bijvoorbeeld soli-
Noordcrbrc-odte 951 54
% * ^ .
lolens, foto Hilbrand Hut
tair bij een boerderij, tot 1 megawatt voor
grootschalige opwekking. Een turbine van I
megawatt staat op dit moment in een proef-
opstelling bij Spijksterpompen. Een momen-
teel veel toegepast type is echter een turbi-
ne van ca. 30 meter hoog en 250 kilowatt
opwekkend vermogen. Van dit type molen
staan er 40 stuks langs de Kwelderweg bij de
Eemshaven. Een turbine van dit type levert
op een goede, windrijke plaats per jaar ca.
400.000 kilowattuur. Een gezin gebruikt per
jaar tussen de 2000 en 3000 kilowattuur,
zodat één windturbine met deze capaciteit
dus globaal 160 gezinnen van elektriciteit
kan voorzien.
Noorderbreedte 95 I 55
Simulatie foto
Om grootschalige windenergieopwekking
rendabel te maken zijn verschillende moge-
lijkheden denkbaar. Enerzijds kan de rijks-
overheid de bouw van windturbines stimule-
ren door deze bij aanschaf en opstelling te
subsidiëren, anderzijds kan ook de terugle-
ververgoeding van distributiebedrijven aan
windenergie exploitanten worden verhoogd.
Bij deze optie moet worden gedacht aan een
verhoging van de huidige 10 cent per kilo-
wattuur naar 20 cent per kilowattuur. De ver-
eniging ODE (Organisatie voor Duurzame
Energie) heeft een berekening gemaakt van
de prijsconsequenties voor een gezin per
maand van deze prijsverhoging. Afhankelijk
van het gekozen model kan deze prijsverho-
ging voor een gezin variëren van 12 cent per
maand tot ca. 60 cent per maand.
Rijksbeleid
In het Nationaal Milieubeleidsplan en het
Nationaal Milieubeleidsplan-plus heeft de
rijksoverheid vastgelegd dat zij de komende
jaren ernst wil maken met het verminderen
van ondermeer de luchtverontreiniging.
Naast het terugdringen van verzurende stof-
fen als zwaveldioxyde (SO 2) en stikstofoxy-
den (NO x) wordt een belangrijk aandachts-
punt gevormd door het terugdringen van de
bijdrage aan het broeikaseffect. Bij dit laat-
ste spelen zowel de opwarming van de aarde
als de uitstoot van kooldioxyde (CO 2) een
belangrijke rol. Bij de energie-opwekking
met behulp van fossiele brandstoffen komen
grote hoeveelheden CO 2 in de atmosfeer
terecht. Algemeen wordt erkend dat windener-
gie een efficiënte manier vormt om de uitstoot
van CO 2 te verminderen. In het Nationaal
Milieubeleidsplan-plus is tevens vastgelegd
dat moet worden gestreefd naar voorraadbe-
heer, gezien de eindigheid van de fossiele
brandstoffen. In verband hiermee wordt
gesteld dat het toepassen van duurzame ener-
gie, zoals windenergie moet worden bevor-
derd. Het Rijk streeft In dat kader naar het
opwekken van 1000 megawatt elektrische ener-
gie in het jaar 2000 door middel van moderne
windturbines. Deze taakstelling is door de
Minister van VROM mede namens de Minister
van Economische Zaken verdeeld over de
zeven meest windrijke provincies (Groningen,
Friesland, Flevoland, Noord- en Zuid-Holland,
Zeeland en Noord-Brabant). Het aandeel van
de provincie Groningen daarin is gesteld op 50
megawatt.Om te bereiken dat windturbinepar-
ken zoveel mogelijk worden gebouwd in
gebieden waar de milieuhinder het geringst
is, heeft het rijk naast een algemene subsidie
voor de bouw van windturbines, de regeling
Milieupremie windenergie 1986 in het leven
geroepen. Overeenkomstig deze regeling is
een premie mogelijk voor de bouw van een
windturbinepark in gebieden waar plaatsing
van windenergievermogen uit milieuhygië-
nisch en planologisch oogpunt gunstig is.
Milieupremiegebieden in Groningen zijn:
+ Eemshaven en een gebied ten zuiden daar-
van.
+ Industriegebied Delfzijl en een gebied ten
zuiden daarvan.
+ Lauwersoog.
De rijksoverheid zal met ingang van 1995 het
subsidiebeleid voor windenergie wijzigen.
Provinciaal beleid
De provincie Groningen heeft in 1991 met
het rijk een bestuursovereenkomst gesloten
over de realisatie van tenminste 50 megawatt
vermogen aan windenergie voor het jaar
2000. Daartoe wordt in het 'Streekplan pro-
vincie Groningen 1994' aangegeven waar
ruimte is voor de realisering van grootschali-
ge windparken. De provincie Groningen han-
teert als uitgangspunt bij het plaatsingsbe-
leid ten aanzien van windenergie, dat het
leeuwedeel van deze taakstelling wordt
gerealiseerd door middel van een beperkt
aantal grootschalige windparken met lijnen
of clusters van enkele tientallen middelgrote
turbines (250-500 kilowatt). Op grond van
onder andere het windaanbod, het omge-
vingskarakter en de capaciteit van het elek-
triciteitsnet wordt de omgeving van de beide
zeehavengebieden het meest geschikt
geacht voor dergelijke windparken. Inmid-
dels is bij Lauwersoog een project van 1
megawatt en nabij de Eemshaven een 10
megawatt-park operationeel. Daarnaast is bij
de Eemshaven een park van 25 megawatt in
voorbereiding.
Voor de ontwikkeling van windenergie op
kleine schaal, bijvoorbeeld bij boerderijen
Noorderbreedte 95 I 58
of industriële bebouwing, heeft de provin-
cie Groningen altijd als standpunt gehan-
teerd, dat daarbij sprake moet zijn van een
visueel/functionele samenhang tussen de
bouwmassa en de te plaatsen windturbine.
Aangezien vaak de kleinste gecertificeerde
windturbine (80 kilowatt) al een overpro-
duktie levert voor een doorsnee boerderij,
is in de praktijk meestal sprake van een
schijnbare functionele koppeling. Dit crite-
rium is daarom bij de recente beleidsont-
wikkelingen betreffende windenergie
komen te vervallen. Het doel van dit uit-
gangspunt is echter duidelijk, namelijk dat
er een zeker evenwicht moet zijn tussen de
bouwmassa en de op te richten windturbine,
dit in verband met een goede landschappe-
lijke inpassing.
Naast de hiervoor genoemde grootschalige
projecten is in 1993 en '94 een project voor
kleinschalige windenergie door het NV Ener-
giebedrijf voor Groningen en Drenthe (EGD,
nu EDON geheten) gerealiseerd. Het betreft
decentraal geplaatste kleine windturbines
bij rioolwaterzuiveringsinstallaties en gema-
len die op basis van vooraf zorgvuldig gefor-
muleerde uitgangspunten in het landschap
zijn ingepast. Deze molens hebben een tota-
le capaciteit van 4 megawatt. Dit project is
een vervolg op het EGD Bedrijfs-Milieu Actie
Plan van 1990 en is gerealiseerd met geld uit
een obligatiefonds, waarin particulieren kun-
nen deelnemen (Molens voor milieu).
Friesland
In verhouding tot Groningen heeft Friesland
een erg groot aandeel in de rijkstaakstelling
voor haar rekening genomen. Friesland heeft
zich in dat kader verplicht tot het ruimtelijk
inpassen van 200 megawatt windvermogen
voor.het jaar 2000. In het streekplan Fries-
land 1994 staat dat het provinciaal bestuur
positief staat tegenover initiatieven voor
windenergie. Windturbines 'op het particu-
liere erf' met een beperkt vermogen kunnen
zonder meer, eventueel op grond van
gemeentelijke criteria, worden toegestaan.
Friesland hanteert wel een planologisch
kader voor initiatieven voor opstelling van
één of meer turbines met veelal een groter
vermogen en een groter ruimtelijk effect op
lokaties die niet aansluiten op de bestaande
bebouwing.
Deze initiatieven kunnen in Friesland in
goede banen worden geleid dooreen ruim-
telijke zonering op gemeentelijk niveau,
waarbij rekening wordt gehouden met
milieu-effecten, de mogelijkheden van het
landschap, natuurwaarden, hinder voor
vogels en de belangen van recreatie. Voor-
waarde is ook dat deze opstelling de moge-
lijkheden voor realisatie van grootschalige
opstellingen niet doorkruist.
In januari 1994 stonden er reeds 130 solitaire
molens en waren er plannen voor nog
eens 256 solitair geplaatste molens in voor-
bereiding.
Nieuwe ontwikkelingen
De mogelijkheden voor een effectieve en
commercieel verantwoorde opstelling van
windturbines zijn relatief gering, hetgeen
onder andere wordt geïllustreerd door het
onlangs genomen besluit het windmolenpark
bij Sexbierum te gaan afbreken. Daarom
wordt momenteel veel onderzoek verricht
naar een type windmolen dat bij een gerin-
ger windaanbod toch nog een acceptabele
stroomopbrengst kan leveren.
Een windturbine levert meer stroom naarma-
te de wieken groter zijn en de mast hoger
wordt. Als het technisch mogelijk wordt een
mast van 60 meter hoogte te ontwikkelen die
alle krachten kan opvangen, dan komt de
rotor in de zogenaamde stratosferische wind-
snelheid. Dat betekent dat op die hoogte de
grote verschillen in windaanbod per lokatie
afnemen en de lokatie dus minder van
invloed is op de rentabiliteit van het wind-
energieproject. De krachten die mast en wie-
ken moeten kunnen weerstaan nemen in dat
geval echter ook enorm toe. De bij windener-
gie betrokken industrie is gaan experimente-
ren met nieuwe materialen en constructies
om deze toenemende technische proble-
men, onder andere ten aanzien van de veilig-
heid, goed onderde knie te krijgen. In ver-
band daarmee zullen wieken en masten niet
alleen langer maar ook dikker en zwaarder
van aanzien worden, hetgeen de invloed op
het landschapsbeeld aanzienlijk kan vergro-
ten. Met de gewenste optimalisering van de
Noorderbreedte 951 59
energieopbrengst mag worden verwacht dat
de opschaling van windturbines nog verder
door zal gaan, hetgeen in de praktijk zal lei-
den tot een afname van kleine windmolens
en een toename van de grotere turbines.
Windboerderijen
Onder invloed van de problematische eco-
nomische omstandigheden waarin de land-
bouw zich de laatste jaren bevindt, is in
Friesland al een aantal jaren de ontwikkeling
van zogenaamde windboerderijen zichtbaar.
Het laatste jaar is ook in de provincie Gro-
ningen de belangstelling in de land- en tuin-
bouwsector voor windenergie groeiende.
Boeren proberen in dat geval met de opwek-
king van windenergie een tweede of derde
tak binnen het bedrijf te ontwikkelen. Daar-
bij hebben ze vaak als voordeel op andere
particuliere initiatiefnemers, dat ze de
benodigde grond al in eigendom hebben.
Voor een rendabele investering bij deze
tweede tak is het noodzakelijk dat de wind-
turbine minimaal een capaciteit heeft van
250 kilowatt en in verband met een goede
windvang Is een masthoogte van minimaal 40
meter aan de kust en meer landinwaarts een
hoogte van 50 meter noodzakelijk. Als daar-
bij de rotor-diameter van 30 meter voor de
helft wordt bijgeteld, is er sprake van een
totale hoogte van 55 resp. 65 meter. Gelet op
de meest recente ontwikkelingen in de wind-
turbine-industrie kunnen deze maten alleen
nog maar toenemen.
Bij deze tweede-tak-ontwikkeling op boer-
derijen zijn zowel voor- als tegenstanders
van het idee, bij elke boerderij minimaal
één windturbine bij recht toe te staan. Voor-
standers van een windenergiebeleid zonder
beperkingen voor plaatsing van windturbi-
nes bij boerderijen, zijn van mening dat het
allemaal niet zo'n vaart zal lopen. Dit door
de beperkingen van een goed windaanbod,
de beperkte plaatsingsmogelijkheden in
verband met de geluidshinder, en de gerin-
ge mogelijkheden om de opgewekte elektri-
citeit op een rendabele manier af te kunnen
zetten op het elektriciteitsnet, dit in ver-
band met de geringe opnamecapaciteit van
het openbare net in de kuststrook. Tegen-
standers van deze ontwikkeling wijzen op de
landschappelijke, cultuurhistorische en
natuurwetenschappelijke waarden van het
landschap, die in het gedrang zouden kun-
nen komen. De fotosimulatie laat zien welk
effect een dergelijke ontwikkeling op het
landschapsbeeld kan hebben met molens
van 250 tot 500 kilowatt met een masthoogte
van 40 meter.
Conclusies
Nieuwe technische ontwikkelingen in de
zeer nabije toekomst zullen het mogelijk
maken om windturbines van 50 of 60 meter
hoogte met een wiektiphoogte van ca. 90
meter te bouwen.
Boeren die hun economische positie willen
verbeteren door de levering van windener-
gie, zullen om een optimaal profijt uit hun
investeringen te halen, met vergunning-aan-
vragen komen om met name dit grote type
molen bij het bedrijf te mogen plaatsen.
Op grond van de hierboven geschetste ont-
wikkelingen kan in principe uit twee ver-
schillende beleidsrichtingen worden geko-
zen:
1 Veel molens verspreid in het landschap op
lokaties waar zich de initiatieven vanuit de
samenleving aandienen.
2 Een aantal lokaties voor grootschalige
windparken selecteren op grond van maat-
schappelijke, landschappelijke, cultuurhis-
torische, natuurwetenschappelijke en func-
tionele criteria.
Mogelijkheid I sluit goed aan bij hetgeen
veel boeren in de kuststreek graag willen,
namelijk bij iedere boerderij minimaal één
forse windturbine. Deze ontwikkeling kan
een landschapsbeeld opleveren dat gedomi-
neerd wordt door verspreid geplaatste, forse
windturbines, zoals uit de afbeelding moge
blijken.
Mogelijkheid 2 sluit goed aan bij mijn per-
soonlijke opvatting, dat gestreefd zou moe-
ten worden naar een optimale windenergie-
opbrengst op een beperkt aantal lokaties
die vanuit de verschillende maatschappelij-
ke belangen daarvoor het meest geschikt
zijn. Door het plaatsen van zeer zware wind-
turbines van ca. 1 megawatt per stuk in lijn-
of parkopstellingen bij de industrieterreinen
van Delfzijl en de Eemshaven, kan een opti-
maal energie-rendement uit deze lokaties
worden gehaald.
Daarnaast zou kunnen worden overwogen
een aantal kleinschalige lokaties voor turbi-
nes van 350 tot 500 kilowatt te ontwikkelen in
lijnopstelling langs kanalen, wegen of indus-
trieterreinen.
Het is bij de verdere ontwikkeling van wind-
energie-projecten van belang om de betrok-
kenheid vanuit de samenleving te vergroten.
In verband daarmee kan worden ingespeeld
op de wens van velen om in windturbines te
kunnen investeren. Om dit zowel bij de
opzet, als bij het onderhoud en beheer zo
efficiënt mogelijk te doen, kan de oprichting
van een windenergiecoöperatie worden
overwogen, als alternatief op de optie om bij
elke boerderij een solitaire windturbine te
plaatsen. De EDON is momenteel samen met
de provincie Groningen en het Landbouw-
schap de mogelijkheden van een dergelijke
coöperatie aan het onderzoeken. Zowel boe-
ren als andere particulieren kunnen daarin
deelnemen als beleggers in windenergiepro-
jecten. Deze coöperatie moet op een kosten-
efficiënte en planologisch aanvaardbare
manier grootschalige windturbinelokaties
gaan ontwikkelen om een zo hoog mogelijk
energie-rendement uit onze beperkte moge-
lijkheden te halen.
Daarmee kan het risico worden voorkomen
dat het kind met het badwater wordt wegge-
gooid. Het is namelijk niet denkbeeldig dat
de publieke opinie zich tegen windenergie
gaat keren bij ontwikkelingen die een te
grote inbreuk op bestaande waarden bete-
kent, zoals dat bij model 1 het geval kan zijn.
Nb
Piet van der Ploeg is architect AVB en als landschapsar-
chitect en beleidsmedewerker werkzaam bij de provincie
Groningen, Dienst R.O.
Noorderbreedte 95160

Contenu connexe

Similaire à 95204.pdf

Energie Project
Energie ProjectEnergie Project
Energie Project
rekkib
 
EnergietransitieFD151909
EnergietransitieFD151909EnergietransitieFD151909
EnergietransitieFD151909
Occo Roelofsen
 
Presentatie Energie Uraad 15 Juni 2010
Presentatie Energie Uraad   15 Juni 2010Presentatie Energie Uraad   15 Juni 2010
Presentatie Energie Uraad 15 Juni 2010
bergk101
 
Lc 20140401-zu01002006
Lc 20140401-zu01002006Lc 20140401-zu01002006
Lc 20140401-zu01002006
Ester Bierens
 
20130423 fs persmoment finaal-publiek
20130423   fs persmoment finaal-publiek20130423   fs persmoment finaal-publiek
20130423 fs persmoment finaal-publiek
Benedict Vermaut
 
Groene Energie
Groene EnergieGroene Energie
Groene Energie
FrederikVO
 

Similaire à 95204.pdf (20)

Windenergieproject Bilzen E313 informatiedocument
Windenergieproject Bilzen E313 informatiedocumentWindenergieproject Bilzen E313 informatiedocument
Windenergieproject Bilzen E313 informatiedocument
 
Energie Project
Energie ProjectEnergie Project
Energie Project
 
kolen, kernenergie en wind op een rij.... en de winnaar is....
kolen, kernenergie en wind op een rij.... en de winnaar is....kolen, kernenergie en wind op een rij.... en de winnaar is....
kolen, kernenergie en wind op een rij.... en de winnaar is....
 
Windenergieproject Ieper A19 informatiedocument
Windenergieproject Ieper A19 informatiedocumentWindenergieproject Ieper A19 informatiedocument
Windenergieproject Ieper A19 informatiedocument
 
Frisse Zeewind N&M.pdf
Frisse Zeewind N&M.pdfFrisse Zeewind N&M.pdf
Frisse Zeewind N&M.pdf
 
Duurzame energie In Noord-Holland
Duurzame energie In Noord-HollandDuurzame energie In Noord-Holland
Duurzame energie In Noord-Holland
 
Duurzame energie - visie 2030 versie 9
Duurzame energie - visie 2030 versie 9Duurzame energie - visie 2030 versie 9
Duurzame energie - visie 2030 versie 9
 
Ruimte bieden_aan_de_energietransitie_sven_stremke_tekst
Ruimte bieden_aan_de_energietransitie_sven_stremke_tekstRuimte bieden_aan_de_energietransitie_sven_stremke_tekst
Ruimte bieden_aan_de_energietransitie_sven_stremke_tekst
 
EnergietransitieFD151909
EnergietransitieFD151909EnergietransitieFD151909
EnergietransitieFD151909
 
Presentatie Energie Uraad 15 Juni 2010
Presentatie Energie Uraad   15 Juni 2010Presentatie Energie Uraad   15 Juni 2010
Presentatie Energie Uraad 15 Juni 2010
 
Windpark egchelseheide
Windpark egchelseheideWindpark egchelseheide
Windpark egchelseheide
 
Lc 20140401-zu01002006
Lc 20140401-zu01002006Lc 20140401-zu01002006
Lc 20140401-zu01002006
 
20130423 fs persmoment finaal-publiek
20130423   fs persmoment finaal-publiek20130423   fs persmoment finaal-publiek
20130423 fs persmoment finaal-publiek
 
Groene Energie
Groene EnergieGroene Energie
Groene Energie
 
Offshore windenergie essentieel onderdeel van een duurzame energievoorziening...
Offshore windenergie essentieel onderdeel van een duurzame energievoorziening...Offshore windenergie essentieel onderdeel van een duurzame energievoorziening...
Offshore windenergie essentieel onderdeel van een duurzame energievoorziening...
 
Windenergie op land en zee - Congres Windenergie, vakbeurs Energie 2013
Windenergie op land en zee - Congres Windenergie, vakbeurs Energie 2013Windenergie op land en zee - Congres Windenergie, vakbeurs Energie 2013
Windenergie op land en zee - Congres Windenergie, vakbeurs Energie 2013
 
Presentatie duurzame excursie Ameland - Sigrid Roep
Presentatie duurzame excursie Ameland - Sigrid RoepPresentatie duurzame excursie Ameland - Sigrid Roep
Presentatie duurzame excursie Ameland - Sigrid Roep
 
Groene Elektriciteit van DONG Energy
Groene Elektriciteit van DONG EnergyGroene Elektriciteit van DONG Energy
Groene Elektriciteit van DONG Energy
 
Zonder energieopslag geen energietransitie
Zonder energieopslag geen energietransitieZonder energieopslag geen energietransitie
Zonder energieopslag geen energietransitie
 
Windmolenveiligheid
WindmolenveiligheidWindmolenveiligheid
Windmolenveiligheid
 

Plus de Chris Westra

De groei van windenergie op land in Nederland 2009 .pdf
De groei van windenergie op land in Nederland 2009 .pdfDe groei van windenergie op land in Nederland 2009 .pdf
De groei van windenergie op land in Nederland 2009 .pdf
Chris Westra
 

Plus de Chris Westra (11)

De groei van windenergie op land in Nederland 2009 .pdf
De groei van windenergie op land in Nederland 2009 .pdfDe groei van windenergie op land in Nederland 2009 .pdf
De groei van windenergie op land in Nederland 2009 .pdf
 
"Converting Offshore Wind into Electricity" (complete book 2011)
"Converting Offshore Wind into Electricity" (complete book 2011)"Converting Offshore Wind into Electricity" (complete book 2011)
"Converting Offshore Wind into Electricity" (complete book 2011)
 
1981 Laat maar draaien.pdf
1981 Laat maar draaien.pdf1981 Laat maar draaien.pdf
1981 Laat maar draaien.pdf
 
Met Trots presenteer ik mijn boek: Zet ze maar op zee
Met Trots presenteer ik mijn boek: Zet ze maar op zeeMet Trots presenteer ik mijn boek: Zet ze maar op zee
Met Trots presenteer ik mijn boek: Zet ze maar op zee
 
Build them at sea
Build them at seaBuild them at sea
Build them at sea
 
Offshore windenergie; kansen voor de regio Rotterdam, 13 juni 2013
Offshore windenergie; kansen voor de regio Rotterdam, 13 juni 2013Offshore windenergie; kansen voor de regio Rotterdam, 13 juni 2013
Offshore windenergie; kansen voor de regio Rotterdam, 13 juni 2013
 
IMARES en offshore windenergie
IMARES en offshore windenergieIMARES en offshore windenergie
IMARES en offshore windenergie
 
Rurale elektrificatie met zonne-energie in Afrika
Rurale elektrificatie met zonne-energie in AfrikaRurale elektrificatie met zonne-energie in Afrika
Rurale elektrificatie met zonne-energie in Afrika
 
eilanden voor windturbineparken op zee
eilanden voor windturbineparken op zeeeilanden voor windturbineparken op zee
eilanden voor windturbineparken op zee
 
Offshore wind power presentation for China
Offshore wind power presentation for ChinaOffshore wind power presentation for China
Offshore wind power presentation for China
 
Artificial Islands For Offshore Wind Power
Artificial Islands For Offshore Wind PowerArtificial Islands For Offshore Wind Power
Artificial Islands For Offshore Wind Power
 

95204.pdf

  • 1. Wind werkt windenergie in Groningen Wind is een oneindige bron van energie, schoon en gratis, waarvan ook onze voorouders al veelvuldig gebruik maakten. Al eeuwenlang sieren koren, houtzaag, en poldermolens het landschap. De voordelen van windenergie werden al vroeg onder- kend en benut om ons werk te verlichten. Het verdween echter naar de achtergrond door de opkomst van de stoommachine en de ontwikkeling van andere energiebronnen. Piet van der Ploeg Door de zorg over de toenemende water- en luchtverontreiniging bij de tradi- tionele energieproduktie en de risico's van kernenergie, is ruim twintig jaar geleden een aantal mensen opnieuw met windenergie gaan experimenteren. Maar pas door de olie- crisis van 1973 kwam windenergie wereldwijd in de belangstelling te staan. Toen bleek opeens hoe afhankelijk we ons zelf hadden gemaakt van kolen, gas en olie, de fossiele brandstoffen. Hoog tijd om het energiebe- leid te wijzigen, zoveel mogelijk energie te besparen en op zoek te gaan naar andere, meer duurzame energiebronnen. Windenergie herontdekt Zowel het rijk als de provincies streven momenteel vanuit verschillende sectoren naar een duurzame samenleving en een schoner milieu. Zie hiervoor o.a. het 'Natio- naal Milieubeleidsplan', de 'Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra', 'Struc- tuurschema de Groene Ruimte', en het pro- vinciale streek-, milieubeleids- en water- huishoudingsplan. Het overheidsbeleid is daarbij onder andere gericht op de ontwikkeling en inzet van duur- zame energiebronnen en energiebesparing. Aangezien wind als energiebron onuitputte- lijk en schoon is, is windenergie als het ware weer herontdekt en onderdeel van dit beleid gemaakt. Windaanbod Een bedrijfsmatige exploitatie van wind- energie is echter alleen mogelijk in gebie- den met voldoende windaanbod, en nog steeds in hoge mate afhankelijk van subsi- dies. Door het Centrum voor Energiebespa- ring en schone technologie (CEAI is een methode ontwikkeld om het windaanbod voor een lokatie te bepalen. Het windaan- bod wordt uitgedrukt in windklassen, die de gemiddelde windsnelheid per jaar op 30 meter hoogte weergeven. Deze gebieden zijn door het CEA op een windaanbodkaart aangegeven. Bij het windaanbod speelt onder andere de ruwheid van het aardopper- vlak, gevormd door bebouwing en beplan- ting, een grote rol, Het zal duidelijk zijn dat in verband daarmee het windaanbod op zee of direct langs de kustlijn doorgaans beter is dan verder landinwaarts. Zowel de Wadden- zee als de direct daaraan grenzende kust- strook zijn echter internationaal gezien belangrijke natuurgebieden, onder andere door het voorkomen van vogeltrek- en vogelfoerageergebieden. Deze gebieden en de daarin voorkomende waarden worden beschermd door de Planologische Kernbe- slissing Waddenzee en andere overheids- plannen. Omdat goede mogelijkheden voor de opstel- ling van windturbines, gelet op het windaan- bod in de overige gebieden van de kustpro- vincies, relatief gering zijn en erin die gebieden ook andere maatschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische, en/of natuurwetenschappelijke belangen een rol spelen, staat de vraag centraal: 'Hoe kunnen we windenergie zo effectief mogelijk ont- wikkelen, zonder daarb!) andere belangen onevenredig te schaden'. Naast een goed windaanbod zijn de prijzen van fossiele brandstoffen, de teruglever-ver- goeding voor elektriciteit aan de netbeheer- der, de kosten voor net in- en aanpassingen en grond- en ontsluitingskosten van belang voor de rentabiliteit van een windenergie- project. Om een indruk te geven van de effectiviteit en het kostenplaatje van windenergie even wat cijfers en vergelijkingen. Windturbines zijn er in verschillende afme- tingen en vermogens, van 80 kilowatt voor kleinschalige toepassing, bijvoorbeeld soli- Noordcrbrc-odte 951 54
  • 2. % * ^ . lolens, foto Hilbrand Hut tair bij een boerderij, tot 1 megawatt voor grootschalige opwekking. Een turbine van I megawatt staat op dit moment in een proef- opstelling bij Spijksterpompen. Een momen- teel veel toegepast type is echter een turbi- ne van ca. 30 meter hoog en 250 kilowatt opwekkend vermogen. Van dit type molen staan er 40 stuks langs de Kwelderweg bij de Eemshaven. Een turbine van dit type levert op een goede, windrijke plaats per jaar ca. 400.000 kilowattuur. Een gezin gebruikt per jaar tussen de 2000 en 3000 kilowattuur, zodat één windturbine met deze capaciteit dus globaal 160 gezinnen van elektriciteit kan voorzien. Noorderbreedte 95 I 55
  • 3.
  • 4.
  • 5. Simulatie foto Om grootschalige windenergieopwekking rendabel te maken zijn verschillende moge- lijkheden denkbaar. Enerzijds kan de rijks- overheid de bouw van windturbines stimule- ren door deze bij aanschaf en opstelling te subsidiëren, anderzijds kan ook de terugle- ververgoeding van distributiebedrijven aan windenergie exploitanten worden verhoogd. Bij deze optie moet worden gedacht aan een verhoging van de huidige 10 cent per kilo- wattuur naar 20 cent per kilowattuur. De ver- eniging ODE (Organisatie voor Duurzame Energie) heeft een berekening gemaakt van de prijsconsequenties voor een gezin per maand van deze prijsverhoging. Afhankelijk van het gekozen model kan deze prijsverho- ging voor een gezin variëren van 12 cent per maand tot ca. 60 cent per maand. Rijksbeleid In het Nationaal Milieubeleidsplan en het Nationaal Milieubeleidsplan-plus heeft de rijksoverheid vastgelegd dat zij de komende jaren ernst wil maken met het verminderen van ondermeer de luchtverontreiniging. Naast het terugdringen van verzurende stof- fen als zwaveldioxyde (SO 2) en stikstofoxy- den (NO x) wordt een belangrijk aandachts- punt gevormd door het terugdringen van de bijdrage aan het broeikaseffect. Bij dit laat- ste spelen zowel de opwarming van de aarde als de uitstoot van kooldioxyde (CO 2) een belangrijke rol. Bij de energie-opwekking met behulp van fossiele brandstoffen komen grote hoeveelheden CO 2 in de atmosfeer terecht. Algemeen wordt erkend dat windener- gie een efficiënte manier vormt om de uitstoot van CO 2 te verminderen. In het Nationaal Milieubeleidsplan-plus is tevens vastgelegd dat moet worden gestreefd naar voorraadbe- heer, gezien de eindigheid van de fossiele brandstoffen. In verband hiermee wordt gesteld dat het toepassen van duurzame ener- gie, zoals windenergie moet worden bevor- derd. Het Rijk streeft In dat kader naar het opwekken van 1000 megawatt elektrische ener- gie in het jaar 2000 door middel van moderne windturbines. Deze taakstelling is door de Minister van VROM mede namens de Minister van Economische Zaken verdeeld over de zeven meest windrijke provincies (Groningen, Friesland, Flevoland, Noord- en Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant). Het aandeel van de provincie Groningen daarin is gesteld op 50 megawatt.Om te bereiken dat windturbinepar- ken zoveel mogelijk worden gebouwd in gebieden waar de milieuhinder het geringst is, heeft het rijk naast een algemene subsidie voor de bouw van windturbines, de regeling Milieupremie windenergie 1986 in het leven geroepen. Overeenkomstig deze regeling is een premie mogelijk voor de bouw van een windturbinepark in gebieden waar plaatsing van windenergievermogen uit milieuhygië- nisch en planologisch oogpunt gunstig is. Milieupremiegebieden in Groningen zijn: + Eemshaven en een gebied ten zuiden daar- van. + Industriegebied Delfzijl en een gebied ten zuiden daarvan. + Lauwersoog. De rijksoverheid zal met ingang van 1995 het subsidiebeleid voor windenergie wijzigen. Provinciaal beleid De provincie Groningen heeft in 1991 met het rijk een bestuursovereenkomst gesloten over de realisatie van tenminste 50 megawatt vermogen aan windenergie voor het jaar 2000. Daartoe wordt in het 'Streekplan pro- vincie Groningen 1994' aangegeven waar ruimte is voor de realisering van grootschali- ge windparken. De provincie Groningen han- teert als uitgangspunt bij het plaatsingsbe- leid ten aanzien van windenergie, dat het leeuwedeel van deze taakstelling wordt gerealiseerd door middel van een beperkt aantal grootschalige windparken met lijnen of clusters van enkele tientallen middelgrote turbines (250-500 kilowatt). Op grond van onder andere het windaanbod, het omge- vingskarakter en de capaciteit van het elek- triciteitsnet wordt de omgeving van de beide zeehavengebieden het meest geschikt geacht voor dergelijke windparken. Inmid- dels is bij Lauwersoog een project van 1 megawatt en nabij de Eemshaven een 10 megawatt-park operationeel. Daarnaast is bij de Eemshaven een park van 25 megawatt in voorbereiding. Voor de ontwikkeling van windenergie op kleine schaal, bijvoorbeeld bij boerderijen Noorderbreedte 95 I 58
  • 6. of industriële bebouwing, heeft de provin- cie Groningen altijd als standpunt gehan- teerd, dat daarbij sprake moet zijn van een visueel/functionele samenhang tussen de bouwmassa en de te plaatsen windturbine. Aangezien vaak de kleinste gecertificeerde windturbine (80 kilowatt) al een overpro- duktie levert voor een doorsnee boerderij, is in de praktijk meestal sprake van een schijnbare functionele koppeling. Dit crite- rium is daarom bij de recente beleidsont- wikkelingen betreffende windenergie komen te vervallen. Het doel van dit uit- gangspunt is echter duidelijk, namelijk dat er een zeker evenwicht moet zijn tussen de bouwmassa en de op te richten windturbine, dit in verband met een goede landschappe- lijke inpassing. Naast de hiervoor genoemde grootschalige projecten is in 1993 en '94 een project voor kleinschalige windenergie door het NV Ener- giebedrijf voor Groningen en Drenthe (EGD, nu EDON geheten) gerealiseerd. Het betreft decentraal geplaatste kleine windturbines bij rioolwaterzuiveringsinstallaties en gema- len die op basis van vooraf zorgvuldig gefor- muleerde uitgangspunten in het landschap zijn ingepast. Deze molens hebben een tota- le capaciteit van 4 megawatt. Dit project is een vervolg op het EGD Bedrijfs-Milieu Actie Plan van 1990 en is gerealiseerd met geld uit een obligatiefonds, waarin particulieren kun- nen deelnemen (Molens voor milieu). Friesland In verhouding tot Groningen heeft Friesland een erg groot aandeel in de rijkstaakstelling voor haar rekening genomen. Friesland heeft zich in dat kader verplicht tot het ruimtelijk inpassen van 200 megawatt windvermogen voor.het jaar 2000. In het streekplan Fries- land 1994 staat dat het provinciaal bestuur positief staat tegenover initiatieven voor windenergie. Windturbines 'op het particu- liere erf' met een beperkt vermogen kunnen zonder meer, eventueel op grond van gemeentelijke criteria, worden toegestaan. Friesland hanteert wel een planologisch kader voor initiatieven voor opstelling van één of meer turbines met veelal een groter vermogen en een groter ruimtelijk effect op lokaties die niet aansluiten op de bestaande bebouwing. Deze initiatieven kunnen in Friesland in goede banen worden geleid dooreen ruim- telijke zonering op gemeentelijk niveau, waarbij rekening wordt gehouden met milieu-effecten, de mogelijkheden van het landschap, natuurwaarden, hinder voor vogels en de belangen van recreatie. Voor- waarde is ook dat deze opstelling de moge- lijkheden voor realisatie van grootschalige opstellingen niet doorkruist. In januari 1994 stonden er reeds 130 solitaire molens en waren er plannen voor nog eens 256 solitair geplaatste molens in voor- bereiding. Nieuwe ontwikkelingen De mogelijkheden voor een effectieve en commercieel verantwoorde opstelling van windturbines zijn relatief gering, hetgeen onder andere wordt geïllustreerd door het onlangs genomen besluit het windmolenpark bij Sexbierum te gaan afbreken. Daarom wordt momenteel veel onderzoek verricht naar een type windmolen dat bij een gerin- ger windaanbod toch nog een acceptabele stroomopbrengst kan leveren. Een windturbine levert meer stroom naarma- te de wieken groter zijn en de mast hoger wordt. Als het technisch mogelijk wordt een mast van 60 meter hoogte te ontwikkelen die alle krachten kan opvangen, dan komt de rotor in de zogenaamde stratosferische wind- snelheid. Dat betekent dat op die hoogte de grote verschillen in windaanbod per lokatie afnemen en de lokatie dus minder van invloed is op de rentabiliteit van het wind- energieproject. De krachten die mast en wie- ken moeten kunnen weerstaan nemen in dat geval echter ook enorm toe. De bij windener- gie betrokken industrie is gaan experimente- ren met nieuwe materialen en constructies om deze toenemende technische proble- men, onder andere ten aanzien van de veilig- heid, goed onderde knie te krijgen. In ver- band daarmee zullen wieken en masten niet alleen langer maar ook dikker en zwaarder van aanzien worden, hetgeen de invloed op het landschapsbeeld aanzienlijk kan vergro- ten. Met de gewenste optimalisering van de Noorderbreedte 951 59
  • 7. energieopbrengst mag worden verwacht dat de opschaling van windturbines nog verder door zal gaan, hetgeen in de praktijk zal lei- den tot een afname van kleine windmolens en een toename van de grotere turbines. Windboerderijen Onder invloed van de problematische eco- nomische omstandigheden waarin de land- bouw zich de laatste jaren bevindt, is in Friesland al een aantal jaren de ontwikkeling van zogenaamde windboerderijen zichtbaar. Het laatste jaar is ook in de provincie Gro- ningen de belangstelling in de land- en tuin- bouwsector voor windenergie groeiende. Boeren proberen in dat geval met de opwek- king van windenergie een tweede of derde tak binnen het bedrijf te ontwikkelen. Daar- bij hebben ze vaak als voordeel op andere particuliere initiatiefnemers, dat ze de benodigde grond al in eigendom hebben. Voor een rendabele investering bij deze tweede tak is het noodzakelijk dat de wind- turbine minimaal een capaciteit heeft van 250 kilowatt en in verband met een goede windvang Is een masthoogte van minimaal 40 meter aan de kust en meer landinwaarts een hoogte van 50 meter noodzakelijk. Als daar- bij de rotor-diameter van 30 meter voor de helft wordt bijgeteld, is er sprake van een totale hoogte van 55 resp. 65 meter. Gelet op de meest recente ontwikkelingen in de wind- turbine-industrie kunnen deze maten alleen nog maar toenemen. Bij deze tweede-tak-ontwikkeling op boer- derijen zijn zowel voor- als tegenstanders van het idee, bij elke boerderij minimaal één windturbine bij recht toe te staan. Voor- standers van een windenergiebeleid zonder beperkingen voor plaatsing van windturbi- nes bij boerderijen, zijn van mening dat het allemaal niet zo'n vaart zal lopen. Dit door de beperkingen van een goed windaanbod, de beperkte plaatsingsmogelijkheden in verband met de geluidshinder, en de gerin- ge mogelijkheden om de opgewekte elektri- citeit op een rendabele manier af te kunnen zetten op het elektriciteitsnet, dit in ver- band met de geringe opnamecapaciteit van het openbare net in de kuststrook. Tegen- standers van deze ontwikkeling wijzen op de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden van het landschap, die in het gedrang zouden kun- nen komen. De fotosimulatie laat zien welk effect een dergelijke ontwikkeling op het landschapsbeeld kan hebben met molens van 250 tot 500 kilowatt met een masthoogte van 40 meter. Conclusies Nieuwe technische ontwikkelingen in de zeer nabije toekomst zullen het mogelijk maken om windturbines van 50 of 60 meter hoogte met een wiektiphoogte van ca. 90 meter te bouwen. Boeren die hun economische positie willen verbeteren door de levering van windener- gie, zullen om een optimaal profijt uit hun investeringen te halen, met vergunning-aan- vragen komen om met name dit grote type molen bij het bedrijf te mogen plaatsen. Op grond van de hierboven geschetste ont- wikkelingen kan in principe uit twee ver- schillende beleidsrichtingen worden geko- zen: 1 Veel molens verspreid in het landschap op lokaties waar zich de initiatieven vanuit de samenleving aandienen. 2 Een aantal lokaties voor grootschalige windparken selecteren op grond van maat- schappelijke, landschappelijke, cultuurhis- torische, natuurwetenschappelijke en func- tionele criteria. Mogelijkheid I sluit goed aan bij hetgeen veel boeren in de kuststreek graag willen, namelijk bij iedere boerderij minimaal één forse windturbine. Deze ontwikkeling kan een landschapsbeeld opleveren dat gedomi- neerd wordt door verspreid geplaatste, forse windturbines, zoals uit de afbeelding moge blijken. Mogelijkheid 2 sluit goed aan bij mijn per- soonlijke opvatting, dat gestreefd zou moe- ten worden naar een optimale windenergie- opbrengst op een beperkt aantal lokaties die vanuit de verschillende maatschappelij- ke belangen daarvoor het meest geschikt zijn. Door het plaatsen van zeer zware wind- turbines van ca. 1 megawatt per stuk in lijn- of parkopstellingen bij de industrieterreinen van Delfzijl en de Eemshaven, kan een opti- maal energie-rendement uit deze lokaties worden gehaald. Daarnaast zou kunnen worden overwogen een aantal kleinschalige lokaties voor turbi- nes van 350 tot 500 kilowatt te ontwikkelen in lijnopstelling langs kanalen, wegen of indus- trieterreinen. Het is bij de verdere ontwikkeling van wind- energie-projecten van belang om de betrok- kenheid vanuit de samenleving te vergroten. In verband daarmee kan worden ingespeeld op de wens van velen om in windturbines te kunnen investeren. Om dit zowel bij de opzet, als bij het onderhoud en beheer zo efficiënt mogelijk te doen, kan de oprichting van een windenergiecoöperatie worden overwogen, als alternatief op de optie om bij elke boerderij een solitaire windturbine te plaatsen. De EDON is momenteel samen met de provincie Groningen en het Landbouw- schap de mogelijkheden van een dergelijke coöperatie aan het onderzoeken. Zowel boe- ren als andere particulieren kunnen daarin deelnemen als beleggers in windenergiepro- jecten. Deze coöperatie moet op een kosten- efficiënte en planologisch aanvaardbare manier grootschalige windturbinelokaties gaan ontwikkelen om een zo hoog mogelijk energie-rendement uit onze beperkte moge- lijkheden te halen. Daarmee kan het risico worden voorkomen dat het kind met het badwater wordt wegge- gooid. Het is namelijk niet denkbeeldig dat de publieke opinie zich tegen windenergie gaat keren bij ontwikkelingen die een te grote inbreuk op bestaande waarden bete- kent, zoals dat bij model 1 het geval kan zijn. Nb Piet van der Ploeg is architect AVB en als landschapsar- chitect en beleidsmedewerker werkzaam bij de provincie Groningen, Dienst R.O. Noorderbreedte 95160