2. Le Moyen-Age
(5e – 14e/15e eeuw)
‘Middel-eeuwen’ tussen de oudheid en de nieuwe tijd
Feodaal systeem met pachtboeren/heren
90% bevolking was boer in de vroege middeleeuwen
De adel en de kerk hebben de macht
Het katholieke geloof staat centraal
Het aardse bestaan was in de middeleeuwen van ondergeschikt belang en
het hele leven was gericht op het hiernamaals memento mori
Pestepidemieën
Kruistochten
Inquisitie vervolgt ketters
3.
Renaissance (15e/16e
eeuw)
Cultuurperiode beschouwd als bloeiperiode van de schone kunsten, wetenschap en
letteren
Wedergeboorte Klassieke Oudheid
Secularisering aandacht op het aardse leven
Carpe diem
Humanisme: ontwikkeling van het individu centraal
Homo Universalis (Leonardo da Vinci, Michelangelo)
Boekdrukkunst
Reformatie
Veel nieuwe ideeën: bv. Copernicus
4. 17e eeuw- eeuw van het classicisme
Stabiele periode in Frankrijk (Edit de Nantes)
Frankrijk aan het einde van de eeuw het machtigste in Europa
De Franse cultuur dominant in Europa
Tegenstelling vrijheid van het individu (dankzij de renaissance, Rabelais:
“fais ce que voudras”) en de onderwerping van het individu aan het gezag
(Louis XIV: “l’état, c’est moi”)
Le roi absolu Louis XIV (la monarchie de droit divin)
5. Classicisme 17e eeuw
Orde en gezag mentaliteit:
streng, rechtlijnig, ordenend
Descartes (1596-1650): stelt
regels op voor logisch denken
(“cogito ergo sum”)
Het enthousiasme, optimisme,
overdaad aan vormen in de kunst
(Barok) wordt vervangen door
soberheid, eenvoud, orde en
regels
Bijvoorbeeld in de dichtkunst: taal
moet eenvoudig en zuiver zijn, de
vorm regelmatig, zo min mogelijk
eigen persoonlijke lyriek. Een
dichter = vakman
Louis XIV: geen vrijheid van
expressie/meningsuiting meer
Lezen ‘Tolerantie’
6. Louis XIV (1638-1715)
In 1643 koning, moeder regentes
Le roi soleil
Absolute monarchie (Fouquet)
Droit divin
Palais de Versailles
Veel energie/charisma
Zijn eetlust en behoefte aan maîtresses zijn legendarisch
Stimuleerde kunst en wetenschappen
Hofcultuur (Le Nôtre, Le Brun, Molière, Racine etc.)
1660: huwde Maria-Theresa van Spanje (vrede met Spanje na de 30-jarige
oorlog oorlog met Nederland wegens uitblijven betaling bruidschat)
Geplaagd door ziektes (nierstenen, jicht, trekken van een kies
bovenkaak) maar tot zijn 50ste mee op veldtochten
1 enkel achterkleinkind, de latere Louis XV
Lichaam bijgezet in Saint-Denis Franse revolutie
7. Les enfants de Louis XIV
Wettige nakomelingen
In 1660 trouwde Lodewijk XIV met Maria-Theresia van Spanje ( 1638 - 1683 ),
bij wie hij zes kinderen kreeg:
Lodewijk ( 1 november 1661 - 14 april 1711 ),
Anne-Élisabeth ( 18 november 1662 - 30 december 1662 ).
Marie-Anne ( 16 november 1664 - 26 december 1664 ).
Marie-Thérèse ( 2 januari 1667 - 1 maart 1672 )
Filips-Karel ( 5 augustus 1668 - 10 juli 1671 )
Lodewijk-Frans ( 14 juni 1672 - 4 november 1672 )
Buitenechtelijke kinderen
Lodewijk XIV had ook vele verschillende kinderen bij meerdere maîtresses,
waaronder vier bij Louise de La Vallière :
Karel ( 19 november 1663 - 1665 )
Filips ( 7 januari 1665 - 1666 )
Marie Anne ( 2 oktober 1666 - 3 mei 1739 ),
Lodewijk ( 3 oktober 1667 - 1683 ), comte de Vermandois.
Zeven kinderen bij Madame de Montespan :
Louise Françoise ( 1669 - 1672 )
Lodewijk Auguste ( 31 maart 1670 - 14 mei 1736 ),
Lodewijk César ( 1672 - 10 januari 1683 ),
Louise Françoise ( 1 juni 1673 - 16 juni 1743 ),
Louise Marie Anne ( 12 november 1674 - 15 september 1681 )
Françoise Marie ( 25 mei 1677 – 1 februari 1749 ),
Lodewijk Alexander ( 6 juni 1678 - 1 december 1737),
Lodewijk had ook een kind bij Marie Angélique de Scoraille de Roussille:
Een zoon (1679).
In 1684 hertrouwde Lodewijk na de dood van koningin Maria Theresia met Françoise de Maintenon. Uit dit huwelijk
kwamen geen kinderen voort.
8. Regels classicisme
Reactie op de Barok (frivool, woordspelletjes, originaliteit, vrije stijl,
sensualiteit) betekenisloos en rommelig
De rede is het hoogste goed
Strikt regelsysteem in de literatuur
Een diepgaande vaak morele boodschap overbrengen in een eenvoudige
vorm
De theaterstukken moeten aan bijna mathematische regels voldoen:
1. Het begrip vraisemblance, werkelijkheidsgelijkend, bepaalt de stijl,
gebaseerd op bienséance (kuis) en imitatie van de fysieke wereld
2. De regel van de drie eenheden: het stuk dient te handelen over
A. één actie
B. op één plaats
C. in één dag.
Katharsis: plaire et instruire
Molière, Racine & Corneille
9. Molière
(1622-1673)
Jean-Baptiste Poquelin
Famille bourgeoise (behanger-stoffeerder)
Zijn pseudoniem Molière zou afkomstig zijn van de
woorden "mot" (= woord) en "lierre" (= klimop)
Studeerde rechten in Orléans
Sticht in 1643 met de familie Béjart een toneelgezelschap l'Illustre Théâtre
Schulden gevangenis
Reizend toneelgezelschap
Begint al spoedig zelf komedies te schrijven
10. Molière
(1622-1673)
Op 24 oktober 1658 trad hij voor het eerst op voor Lodewijk de XIV
Troupe de Monsieur
Kreeg van de koning een zaal van het Petit-Bourbon tot zijn beschikking
Beschermeling van Louis XIV
À la fois acteur, metteur en scène et directeur
In 1662 huwde hij met de zeventienjarige toneelspeelster Armande Béjart.
Sociale satire (edelen & geestelijken)
“Le Tartuffe” tot twee keer toe verboden!
Molière overleed tijdens de vierde voorstelling van zijn laatste komedie, Le
malade imaginaire, waarin hij zoals gewoonlijk de hoofdrol vertolkte
(maladie de poumons, mal soignée)
Uiteindelijk begraven bij de ongedoopte kinderen
11. Les oeuvres de Molière
La Jalousie du Barbouillé (?)
Le Médecin volant (?)
L’Étourdi (Fin 1654)
Le Dépit amoureux (16 décembre 1656)
Les Précieuses ridicules (18 novembre 1659)
Sganarelle ou le Cocu imaginaire (28 mai 1660)
Dom Garcie de Navarre (4 février 1661)
L’École des maris (24 juin 1661)
Les Fâcheux (17 août 1661)
L’Ecole des femmes (26 décembre 1662)
La Critique de L’École des femmes (1er juin 1663)
L’Impromptu de Versailles (14 Octobre 1663)
Le Mariage forcé (29 janvier 1664)
La Princesse d’Élide (8 mai 1664)
Le Tartuffe (12 mai 1664)
Dom Juan (15 février 1665)
L’Amour Médecin (15 septembre 1665)
Le Misanthrope (4 juin 1666)
Le Médecin malgré lui (6 août 1666)
Mélicerte (2 Décembre 1666)
Pastorale comique (5 janvier 1667)
Le Sicilien ou l’Amour peintre (14 Février 1667)
Amphitryon (13 janvier 1668)
George Dandin (18 juillet 1668)
L’Avare (9 septembre 1668)
Monsieur de Pourceaugnac (6 octobre 1669)
Les Amants magnifiques (4 février 1670)
Le Bourgeois gentilhomme (14 octobre 1670)
Psyché (17 janvier 1671)
Les Fourberies de Scapin (24 mai 1671)
La Comtesse d’Escarbagnas (2 décembre 1671)
Les Femmes savantes (11 mars 1672)
Le Malade imaginaire (10 février 1673)
12. Les genres théâtraux
Tragédie
Comédie
A. Comédies de moeurs
B. Comédies de caractères
Farce
La comédie à l’époque de Molière: n’était guère considerée comme
un art, mais plutôt comme un divertissement populaire.
Ses sujets inspirés par la vie de tous les jours. Elle ne connaissait
pas de héros nobles prêts à mourir pour leur idéal, mais des êtres
humains dans toute la splendeur de leurs faiblesses.
Le but de Molière: 1. plaire au public 2. Moraliser en ridiculisant les
vices humains.
13. Les effets comiques
•
Comique de mots : insultes, parodie, flatterie. Répétition
ou accumulation de mots.
•
Comique de gestes : coups de bâton, poursuite etc.
•
Comique de caractère. Les défauts et les vices
humains: père avare et dénaturé, le médecin imposteur,
valet malin et impertinent, intrigante cupide. La flatterie.
•
Comique de situation/intrigue : vieillard amoureux,
avare volé, imposture. Les ruses et l’hypocrisie
(quiproquo).
•
Un quiproquo est un malentendu qui fait prendre
quelqu'un pour un autre ou une chose pour une autre.
14. Les thèmes chez Molière
L’autorité paternelle (la contrainte)
Le mariage forcé (ou grande différence d ’âge)
La position subordonnée de la femme
L’incompétance des médecins (sa vie
personnelle!)
La bourgeoisie prétentieuse et ignorante
Les vices humains comme l’hypocrisie,
la vanité, la cupidité (des personnages
enfermés dans leurs obsessions)
15. Citaat Goethe (1749-1832)
“Molière is zo groot dat je er iedere keer weer verbaasd over bent als je
hem herleest. Hij is een unicum, een man uit één stuk. Zijn stukken grenzen
aan het tragische, zij zijn heel beschroomd en je zou kunnen zeggen
voorzichtig gemaakt en niemand heeft de moed het hem na te doen. Ieder
jaar lees ik een paar werken van hem want wij kleine mensen zijn niet in
staat, de grootheid van zulke dingen in onze geest te bewaren”