Het ledenbestand van vakorganisaties vergrijst. Het aandeel oudere werknemers neemt toe, veel gepensioneerden blijven lid van een vakbond. De belangstelling onder jongeren is zeer gering, het aandeel leden in de klasse 25-45 jaar neemt van jaar tot jaar af.
1. Vakbonden vergrijzen
Het aantal mensen dat lid is van een vakbond neemt geleidelijk af. Waren er in 2003 nog 1.9 miljoen
leden, in 2013 is dit gedaald naar ca. 1.8 miljoen. Als we de verschuivingen op de arbeidsmarkt en
de afname van de beroepsbevolking sinds 2008 meerekenen dan is de daling beperkt. Kijken we wat
verder naar de cijfers, dan zien we een vergrijzing van het ledenbestand. Het aantal jongeren en het
leden in de leeftijdsgroep 25-45 jaar nemen sterk af. Verhoudingsgewijs blijven meer oudere
werknemers en gepensioneerden lid van een vakorganisatie.
Leeftijdsopbouw vakbeweging 2003-2013
60,0%
55,0%
50,0%
45,0%
40,0%
35,0%
30,0%
25,0%
20,0%
15,0%
10,0%
5,0%
0,0%
2003
2013
<25
25-45
45-65
>65
Bron CBS
Bron CBS
Dit effect treedt op bij alle vakbonden. Illustratief is de leeftijdsopbouw van de FNV met
1,14 miljoen leden in 2013 de grootste vakbond.
Vergrijzing FNV
60,0%
50,0%
40,0%
25-45
30,0%
45-65
20,0%
>65
<25
10,0%
0,0%
2001 2003 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Als deze trend zich doorzet dan zal het ledenaantal sneller dalen en het ledenbestand verder
vergrijzen. Voor de continuïteit en de beïnvloedingsmacht van vakbonden is het belangrijk om
aansluiting te vinden bij jongere werknemers. Een dergelijke omslag vraagt om fundamentele en
heldere beleidskeuzes. Het alternatief is dat de aandacht verschuift naar belangenbehartiging voor
oudere werknemers en inactieven.
Martin Overbeeke