Ouders als Buddy in tijdschrift Beter Begeleiden jan 2015
Artikel van 12 tot 18 Samen leren differentieren
1. D o o r R e n s k e V a l k
De noodzaak tot differentiëren is geen noviteit meer. Om iedere leerling zo goed mogelijk
tot zijn recht te laten komen zullen docenten in toenemende mate hun onderwijs moeten
afstemmen op verschillen tussen leerlingen. Docenten geven aan behoefte te hebben
aan praktische handvatten en tools. Aan voorbeelden en toepassingsmogelijkheden. Van
Twaalf tot Achttien sprak met een aantal docenten en met Meike Berben, specialist op dit
gebied en auteur van het boek Differentiëren is te leren! Omgaan met verschillen in het
voortgezet onderwijs. Hoe vaardig zijn we al in differentiëren?
M
et de komst van passend onderwijs en de ambitie
om onderwijs meer en meer te personaliseren,
staat differentiëren in het centrum van de aan-
dacht. Hoe staan we ervoor?
Auteur Meike Berben: ‘Ik zie nog grote variatie tussen docen-
ten: sommige docenten gebruiken regelmatig verschillende
activerende werkvormen en differentiatie; anderen geven
hoofdzakelijk klassikaal-frontaal les. Om echt te differentië-
ren heb je inzicht nodig in de leer- en denkprocessen van je
leerlingen. Denk niet: ‘Als ik het maar verteld heb, is het goed’.
Vraag jezelf af wat er in de hoofden van leerlingen gebeurt.
De afsluiting van je les is zo’n moment waarop je daaraan
even aandacht kunt besteden. Vraag hoe leerlingen hebben
gewerkt, wat ze lastig vinden, waar hun leerpunten liggen.’
Hoewel de termen vaak door elkaar worden gebruikt, is dif-
ferentiëren niet hetzelfde als omgaan met verschillen. Het is
méér. Differentiëren doe je goed voorbereid en structureel.
Reezigt (1999) verwoordde het ongeveer zo: Differentiëren
is het bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in
instructie, leertijd of leerstof bin-
nen een groep of klas leerlingen,
op basis van onder andere hun
prestaties. ‘Begin klein en in een
klas waar je klassenmanagement
op orde is. Je zult aanvanke-
lijk meer tijd kwijt zijn aan het
voorbereiden van je lessen, maar
op termijn automatiseer je dat.
In de klas zul je merken dat de
lessen soepeler verlopen en je
meer tijd hebt voor leerlingen die
je aandacht nodig hebben. Je hebt beter in beeld wat écht
belangrijk is in de les. Probeer een aantal differentiatiemo-
gelijkheden uit. Differentiatie kan al door leerlingen een uit-
dagende opdracht te bieden, wanneer zij eerder klaar zijn.
Dan differentieer je in de leerstof. Je kunt ook differentiëren
in je instructie door leerlingen bijvoorbeeld na je klassikale
uitleg, op verzoek nog wat extra uitleg in een subgroepje te
geven.’
(Kijk op www.van12tot18.nl voor de 10 tips uit het vorige
artikel van Meike Berben, mei 2013)
Karin-RuthVerschuren, docente
op het Stedelijk Gymnasium Breda,
past vaak differentiatie in instructie
toe. ‘Leerlingen krijgen de keuze om
eerst mijn uitleg te volgen voordat
ze aan de slag gaan of om meteen
zelf de theorie in te duiken. Leerlin-
gen hebben snel door welke vorm
beter bij hen past en het leereffect
wordt daardoor groter. Een van de
voordelen van deze vorm is dat ik
een kleiner groepje voor me heb
dat mijn uitleg nodig heeft, waardoor ik mijn verhaal gerich-
ter kan vertellen. Ik wilde dat ik nog meer kon differentiëren
op niveau: een basisaanpak voor de middenmoot, een her-
halingsaanpak voor de zwakkere leerling en een verdiepend,
uitdagend deel voor de leerling in de top. Dat vraagt echter
veel voorbereiding. De middenmoot wordt wel bediend via
de methode, maar voor de ‘onder- en bovenkant’ is weinig
geschikt materiaal te vinden. Het zou fijn zijn als methodes
v a n t w a a l f t o t a c h T t i e n a p r i l 2 0 1 4
2 4
2. Ik denk meer na over het doel van mijn les.
Nieuwe ideeën uitvoeren in de les geeft
mij positieve energie.
Ik ben minder moe
na het geven
van deze lessen.
Ik heb nu meer tijd voor de leerlingen
die het echt nodig hebben.
De leerlingen zijn actief en enthousiast.
Mijn leerlingen vragen of we de
volgende keer weer zo kunnen werken.
Ik heb nu eindelijk tijd om te coachen.
Leerlingen zijn meer taakgericht bezig.
Mijn leerlingen zijn zonder meer gemotiveerder.
Goede leerlingen krijgen ook veel aandacht met
extra verdieping en instructie.
Ik heb niet meer het gevoel dat ik de enige ben
die hard staat te werken.
We leren in ons team
veel van elkaar.
Ons team werkt nu samen aan
de kwaliteit van onderwijs.
v a n t w a a l f t o t a c h T t i e n a p r i l 2 0 1 4
2 5
3. systeem is dat leerlingen en ik heel regelmatig feedback krijgen
op het leerproces van de leerling.’
Differentiëren oppakken door het hele team of structureel als
onderdeel van schoolbeleid staat vaak nog in de kinderschoe-
nen. Anne van den Oord: ‘Op dit moment is er bij ons in het
team nog niets samen aangepakt. We zijn dit schooljaar gestart
met LEERkracht en de sectie Talen gaat hier eind van de maand
mee aan de slag. Binnen LEERkracht is het de bedoeling dat we
veel gaan uitwisselen, bij elkaar gaan kijken, van elkaar leren en
samen aan de slag gaan. Ik denk dat ik mijn collega’s zeker op
weg kan helpen.’
Anita Warmelink zou het goed vinden als differentiatie centra-
ler zou staan in het professionaliseringsproces van de school.
‘Nu pionier ik nog een beetje, samen met een handvol collega’s,
de olievlek verspreidt zich niet zo snel. Daarop is één uitzon-
dering: het Ghana-project in klas 3. Het zou goed zijn als meer
docenten, gecoördineerd met differentiatie aan de slag zouden
gaan. De schoolleiding staat hier zeker voor open en mijn
school neemt differentiatie op in het beleidsplan van komend
jaar. Ik ben in gesprek om voor volgend jaar een werkgroep op
te richten van collega’s die zich met dit thema in teamverband
willen bezighouden.’ (lees op www.van12tot18.nl verder over
het Ghanaproject van het Willem Lodewijk Gymnasium)
Ook Meike Berben is een voorstander van een teambrede aan-
pak. Zij vindt dat differentiëren geen zaak van de docent alleen
is. ‘Het is goed als je binnen je sectie of team heldere afspraken
maakt over de manier waarop je wilt differentiëren en samen
materialen ontwikkelt. Dat scheelt tijd én het is voor leerlingen
helderder welke aanpak gekozen wordt. De teamleider moet
vooral het thema differentiatie levend houden door het regel-
matig in het teamoverleg te agenderen en door het op te nemen
in de gesprekscyclus. Het helpt als de school faciliteert in tijd en
middelen: ontwikkelmiddagen waarop docenten lesmaterialen
maken, ict-faciliteiten, vaste lokalen etc.
Differentiëren vraagt om veranderingen in je benadering van de
les. Het is handig als je hierin gezamenlijk op kunt trekken, door
bijvoorbeeld collegiale consultatie of door gezamenlijk een trai-
ning te volgen zodat je dezelfde uitgangspunten hebt. Op som-
mige scholen werkt het goed om volgens de olievlek te werken:
een groep docenten start en dit verspreidt zich langzaam. Het is
een cultuuromslag en daar heb je tijd voor nodig.’ ●
Meike Berben is consultant bij CPS en traint veel docenten(teams)
in praktische technieken om in de lessen te gaan differentiëren (http://
www.cps.nl/omgaan-met-verschillen/differentieren). Haar recent ver-
schenen boek Differentiëren is te leren! Omgaan met verschillen in het
voortgezet onderwijs is verkrijgbaar via www.cps.nl/publicaties/1401/
alle-publicaties/8745/differentieren-is-te-leren.
hierop meer zouden inspelen. Een jaar of tien geleden ken-
den veel methodes extra werkboeken met herhalings- en
verdiepingsstof; die mogen wat mij betreft weer terugko-
men!’
Anne van den Oord, docente Engels
op het Grafisch Lyceum in Rotterdam,
maakt veel gebruik van differentiëren in
leerstof en instructie. ‘Vooral het diffe-
rentiëren in leerstof ligt me goed, omdat
de methode zich er goed voor leent. Elk
onderdeel biedt vaak meerdere oefenin-
gen en ik laat de leerlingen zelf kiezen
welke ze willen maken. Dit scheelt tijd en
motiveert de leerlingen. We kijken alles
na, maar zij hoeven alleen oefeningen te
maken die hun goed liggen. Vooral bij de uitleg van gramma-
tica/leeronderdelen probeer ik te differentieren in instructie.
Dit doe ik door eerst te ‘toetsen’ op welk niveau ze zitten, bijv.
door de diagnostische toets bij de methode of een digitaal
middel zoals Socrative1
, waarbij je snel de resultaten kunt zien.
Daarna verdeel ik ze in groepen (2 of 3, ligt aan de resultaten)
waarbij in ieder geval één groep een verlengde instructie krijgt
en ik zeker ook zorg voor uitdaging bij de groep die uitblinkt
(en niet zo maar een moeilijkere opdracht geef).’
AnitaWarmelink is docente ge-
schiedenis op het Willem Lodewijk
Gymnasium in Groningen. ‘Voor
mijn vak is het erg belangrijk dat
leerlingen de kennisbasis op orde
hebben. Ze moeten bijvoorbeeld,
voordat ze een bron kunnen inter-
preteren of analyseren, weten wat
er is gebeurd, wie de personen in
de bron zijn of wat de begrippen
betekenen. Nadat ze thuis – huiswerk
is vóórwerk bij mij – een leertekst hebben bestudeerd, maken
leerlingen op Edmodo.com een quiz op het niveau van kennis
en begrip. Wie dat goed doet, is in de eerste les van de week
toe aan verwerking van de stof op een hoger niveau: toepas-
sing of kritisch beschouwen. Deze leerlingen krijgen in dat
lesuur een passende opdracht, waarvoor ze de kennis uit de
bestudeerde leertekst nodig hebben en kunnen oefenen met
een moeilijkere vaardigheid, bijvoorbeeld spotprentinterpre-
tatie, argumenteren of bronnenkritiek. Leerlingen die de quiz
niet zo goed maken, verwerken de stof in de les nogmaals op
het niveau van kennis en begrip, bijvoorbeeld door een be-
grippenlijst of tijdbalk te maken. Bijkomend voordeel van dit
1
Socrative is een gratis online stem-programma. Geheel webbased
en voor op de iPad, iPhone of iPod te downloaden als gratis app.
Meike Berben: ‘Denk niet: ‘Als ik
het maar verteld heb, is het goed’.
Vraag jezelf af wat er in de hoofden
van de leerlingen gebeurt.’
Karin-Ruth Verschuren: ‘De middenmoot
wordt wel bediend via de methode,
maar voor de ‘onder- en bovenkant’ is
weinig geschikt materiaal te vinden.’
v a n t w a a l f t o t a c h T t i e n a p r i l 2 0 1 4
2 6