2. 2
Activiteit
Training Leren Signaleren
Achtergrond
Landelijk onderzoek heeft aangetoond dat de Westfriese jeugd significant meer, vaker en vroeger
overmatig alcohol drinkt dan hun leeftijdsgenoten in andere delen van Nederland. Regionaal
onderzoek1
wijst uit dat 1 op de 6 jongeren tussen 12 en 19 jaar gedachten aan zelfdoding heeft.
Prof.dr. Ad Kerkhof, hoogleraar suïcidepreventie en betrokken bij de opzet van dit project heeft
aangetoond dat de regio West-Friesland reeds decennia lang relatief veel suïcides en suïcidaal
gedrag kent. Ook onder jongeren. Hij kan dit niet verklaren, maar pleit, evenals de WHO, voor een
daadkrachtige regionale aanpak2
.
Alcoholconsumptie op steeds jongere leeftijd vergroot het risico op het optreden van tal van
gezondheidsproblemen3
. De verschuiving van de leeftijd waarop kinderen starten met het gebruik
van alcohol – gemiddelde leeftijd in West-Friesland is 12,1 jaar - is desastreus voor de ontwikkeling
van het jonge brein en heeft gevolgen voor de sociale, fysieke, psychische en maatschappelijke
ontwikkeling van kinderen. Dit geldt uiteraard ook voor druggebruik. Er is een relatie tussen
psychische problematiek en overmatig alcohol- en druggebruik. Het staat niet op zichzelf en moet
dan ook niet als zodanig worden bestreden. Suïcide en suïcidepogingen worden niet zelden
gepleegd onder invloed van alcohol en/of drugs.
Zowel de verontrustende uitkomsten van gezondheidsonderzoek als de algehele ongerustheid
omtrent de jeugd in deze regio hebben bijgedragen aan een collectief initiatief van hulp- en
dienstverlenende organisaties, gemeenten en burgers om een integraal preventief plan van aanpak
te initiëren4
. Dit initiatief en al doorlopen projectfasen zijn geheel in overeenstemming met de
Kaderbrief 2007-2011 Visie op gezondheid en preventie van de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.
Kort samengevat kan gesteld worden dat de problematiek in West-Friesland dringend aandacht
behoeft en dat de problemen zoals beschreven in omvang en ernst zullen toenemen als geen actie
wordt ondernomen. Een van de methoden die hiervoor gebruikt wordt is de Leren Signaleren-
methode. Een afhankelijkheid van een middel of daadwerkelijk suïcidaal gedrag ontstaat niet
zomaar. Veelal gaat hier een langere periode van problemen én signalen aan vooraf. Juist die
voorafgaande periode moet aangegrepen worden om in te grijpen en/of hulp te bieden.
Cluster
Informatie en advies, signalering en toeleiding
WMO prestatievelden
2, 3, 8 & 9
1
GGD West-Friesland, Jongerenenquête 2005 & Programmabureau Integrale Veiligheid, 2007
2
Zie ook actualisatie Advies inzake Suïcide van de gezondheidsraad 2007 i.o.v VWS
3
Alcoholgebruik en jongeren onder de zestien jaar, Trimbos Instituut, 2006.
4
Op 20 juni 2007 werd reeds een startconferentie “van Ongerustheid naar Handelen” georganiseerd waarna
werkafspraken en plan van aanpak volgden.
3. 3
Omschrijving activiteit
Om de training regiobreed aan te kunnen bieden zijn acht hulpverleners opgeleid. Zij hebben zich
de methode eigen gemaakt en hebben allen ruime ervaring met het geven van trainingen. De
methode richt zich op de volgende 4 punten:
I. Het herkennen van risicofactoren die kunnen leiden naar psychische en/of
middelenafhankelijke problematiek
II. Het leren signaleren van psychische en/of middelenafhankelijke problematiek bij de
Westfriese jeugd tussen 10 en 21 jaar oud.
III. Het leren signaleren van de ontwikkeling van psychische en/of middelenafhankelijke
problematiek.
IV. Hoe te handelen als er een vermoeden is van voornoemde problematiek.
De duur en presentatie van de trainingen worden zoveel als mogelijk aangepast aan de wisselende
aard van de doelgroep. Doorgaans zal de training aangeboden worden aan groepen van 25
vpersonen. Bij een dergelijke groepsomvang zijn 2 trainers noodzakelijk
De training bestaat grofweg uit 3 blokken:
I. WETEN: Intermediairen kennen de feiten en cijfers rondom middelengebruik en psychische
problematiek in de regio en zijn zich bewust van hun rol van betekenis.
II. LEREN: Signalen van psychische problematiek en/of middelengebruik herkennen en deze
bespreekbaar maken.
III. HANDELEN: Bruikbare en eenvoudige gesprekstechniek aanreiken voor exploratie van
problematiek. Wat te doen bij gerede zorg of twijfel.
Een training duurt minimaal 2 uur en maximaal 4,5uur. De training is zowel theoretisch als
interactief en is in principe eenmalig. Dit vanwege de blijvende service in de vorm van een meld-
en servicepunt dat is verbonden aan de training. De trainingen worden op locatie aangeboden,
maar kunnen desgewenst ook plaatsvinden in GGZ-centrum Westfriesland.
Wetenschappelijk onderzoek
In samenwerking met de Vrije Universiteit wordt er onderzoek gedaan naar het suïcidale gedrag
onder jongeren middels de psychologische autopsiemethode. Er wordt tevens onderzoek gedaan
naar de invloed van de sociale structuur. Beide onderzoeken leveren aangrijpingspunten voor
preventie en worden opgenomen in de methode Leren Signaleren. Zoals u heeft kunnen lezen is de
methode dynamisch en voortdurend uit op verbetering.
Doelgroep
Er wordt niet gediscrimineerd op discipline. Iedereen die beroepsmatig óf vrijwillig met jeugd
tussen de 10 en 23 jaar oud heeft te maken komt in aanmerking voor de training Leren Signaleren.
Doel en resultaat
Elk jaar worden minimaal 300 Westfriese professionals en vrijwilligers getraind in:
Het herkennen van risicofactoren die kunnen leiden naar psychische en/of
middelenafhankelijke problematiek
Het leren signaleren van psychische en/of middelenafhankelijke problematiek bij de
Westfriese jeugd tussen 10 en 21 jaar oud
Het leren signaleren van de ontwikkeling van psychische en/of middelenafhankelijke
problematiek
Hoe te handelen als er een vermoeden is van voornoemde problematiek
Gedurende de projectperiode van 4 jaar worden er elk jaar minimaal 300 mensen getraind. Wij
sterven naar meer getrainde mensen. Met minimaal 1200 getrainde mensen wordt er een fijnmazig
netwerk gecreëerd rond de jeugd van West-Friesland.
4. 4
Samenhang en afstemming met netwerkpartners
Er bestaat een nauwe samenwerking met de GGD, Brijder Verslavingszorg en Bureau Jeugdzorg.
Het voornoemde meld- en servicepunt is gehuisvest bij de GGD. Daar vindt de eerste screening
plaats waarna – al dan niet - wordt doorverwezen naar de hulpverlenende organisaties. Over deze
samenwerking zijn principe afspraken gemaakt met de gemeenten en participerende organisaties.
Het meld- en servicepunt is een voorloper van het CJG.
Verantwoording en evaluatie
Zowel het aantal getrainde mensen wordt geregistreerd als wel de aanmeldingen van jeugd via
deze methode. De GGD onderzoekt middels de jongerenenquête E-MOVO of deze
gezondheidsbevorderende interventie invloed heeft op het regionale welbevinden. Er wordt jaarlijks
verantwoording afgelegd aan gemeenten en Provincie.
Voor meer informatie over deze activiteit
Niek Kuijper
Projectleider Preventie
GGZ Noord-Holland-Noord
06-23256930
n.kuijper@ggz-nhn.nl