Wat boerderijen en landschappen met elkaar gemeen hebben: specifiek wat pot-, vlakstallen en plaggenlandbouw gemeen hebben - een lezing van Carlo Jengember op Landschapscontactdag 2013
Presentatie 5, gegeven op de studiedag over archeologisch syntheseonderzoek o...
Landschapscontactdag 2013
1. Wat boerderijen en landschappen
met elkaar gemeen hebben
Specifiek wat pot-, vlakstallen en
plaggenlandbouw gemeen hebben
Carlo Jengember - 2013
2. Inhoud lezing
1. De betekenis van boerderijen voor beter begrip van het landschap
2. Het plaggen
3. De potstal
4. Een verklaring voor het ontstaan van de potstal
5. Een Europees rondje mest en plaggen
6. Terug naar een beter begrip voor het plaggenlandschap
7. Plaggenlandbouw, potstallen in het Hageland
3. 1. De betekenis van boerderijen voor
een beter begrip van het landschap
De betekenis van het landschap voor
een beter begrip van boerderijen
4. De Amerikaanse landschapsdeskundige John
Brinckerhoff Jackson is also known for
associating seemingly unrelated landscape
phenomena, such as the changes in highway
strips with changes in the suburban house,
and changes in the organization of field lines
with changes in the interiors of barns.
5. Stephen Rippon
Tijdens de 16e en 17e eeuwen
ontwikkelden de
huisplattegronden in Devon en
Somerset zich in twee
verschillende richtingen. Terwijl
voorheen de beide regio’s
éénzelfde huisplattegrond
bezaten. Zo ontwikkelde
Somerset een symmetrische lay
out, maar bleef Devon het oude
assymetrisch grondplan in de
17e eeuw aanhouden.
6. The Character of Farmsteads
Jeremy Lake, Bob Edwards
FARMSTEAD TYPE
LANDSCAPE AND SETTLEMENT
FARMSTEAD CHANGE
FARMSTEAD BUILDINGS
MATERIALS AND DETAIL
13. Mest in het landschapsonderzoek
een ondergewaardeerd thema
• Archeologie heeft buiten beerputtenarcheologie en de zwarte laag
in de steden, weinig aandacht voor menselijk afval en mest in het
bijzonder.
Uitzondering is het Tucson Garbage Project van de Amerikaanse archeoloog
Ratjhe, hier door Gentse archeologen overgedaan
• Pleidooi voor mestonderzoek
Buitenlandse onderzoekers: Richard Jones (Leicester); Theo Spek (Groningen),
Karl-Ernst Behre (Göttingen), Sofus Christiansen (Denemarken), Robert
Dodghson (Schotland)
• Mest als bestanddeel op de akkers, velden vruchtbaar te maken,
een voorbeeld: de plaggenlandbouw. Voor mestgebruik in de
middeleeuwen is het Kempisch agrarisch stelsel voornamelijk het
potstalsysteem
14. Plaggen en strooisel - componenten
van de plaggenmest
Plaggen
• Heideplaggen
• Grasplaggen
Strooisel : bladeren, dennennaalden, gemaaide
struikheide, gedroogd veenmos, zeewier, varens,
brem
15. De chaîne opératoire van de
plaggenlandbouw
Via de chaîne opératoire, dat een instrument is om het technisch
productieproces in de plaggenlandbouw dat stapsgewijs verliep en
de boer toeliet om oplossingen te vinden voor de problemen waar hij
of zij voor kwam te staan, kunnen we dit type landbouw qua
techniciteit analyseren
Studie van de technieken toegepast in de plaggenlandbouw laat toe
om niet alleen de samenleving waarin deze techniek ontstond beter
te begrijpen, maar ook de sociale context, acties en het denkproces
dat de verwezenlijkingen van een product nodig in de
plaggenlandbouw begeleidde
Hiervolgend komt alaam rond plaggenontginning; transportmiddelen
van plaggen en strooisel, van plaggemest ter sprake als typische
artefacten resulterend uit een lange traditie van plaggenlandbouw
16.
17.
18.
19. Het nut van plaggen
• Brandstof: schadden voor het haardvuur
• Heideplaggen als bouwmateriaal voor
plaggenhutten, schaapskooien: hetzij het hele
gebouw hetzij de funderingsmuurtjes (walletjes)
• Plaggenmuren en plaggendijken
• Plaggenputten
• Daknokken
• In Vlaanderen: bestanddeel van mestbereiding
27. Potstal
Een put in de grond met een
beschermend dak er boven op waarin
dieren (runderen, schapen, ook
zwijnen) van een aantal weken tot
maanden gestald werden en hun
uitwerpselen laag per laag werden
aangevuld met stro, plaggen, strooisel
28. De koeien stonden in het
voorjaar met hun ruggen tegen
de balken van de til (de zolder)
29. Een potstal is een stal
Waarom werden dieren
sowieso in een gebouw gestald?
• De wijzigende rol van vee van vleesleverancier naar
mestleverancier, vraagt om een nieuwe vorm van
mestmachine: de stal
• Goede manier om anders verspreide, rondslingerende
mest te concentreren
• Stal is geschikt tegen diefstal van vee, een ware plaag
• Beter milieu om dieren te verzorgen, te onderhouden,
indien melkvee te melken
• Mutualisme: mens en dier werken samen nl. mens
beschermt het vee via stal; vee levert melk, vlees, mest
30. De potstal, een bijzondere stal
• Wegens te weinig vette weiden waardoor vee op stal
gevoederd moesten worden, nl. warm voer klaargemaakt in
de koeketel
zandige gebieden ~ potstallen
• Om een betere mestproductie te verkrijgen via de
bereiding van de plaggenmest die bestond in als het ware
kneden door de hoeven van de dieren van de mest zoals in
een broodtrog
• De plaggenmest onder de dieren vormde een isolerende
laag tegen binnendringende koude via de bodem in de
winter
31. Waarom ontstonden potstallen in
de volle middeleeuwen?
Volgens Clement Tréfois doen zich in de 12-13e eeuw enkele
architecturale wijzigingen voor van de boerderijen die pasten in de
agrarische verandering in de samenleving
• In de 12e E in Vlaanderen gebruikte men voor het eerst potstallen
tegelijk met het verdwijnen van de drie jarige vruchtwisseling
• Vroegtijdig was de dwarsindeling er inheems
• Ook de schuurgebouwen zijn in de 12-13e eeuw reeds voorzien
van in het dak verhoogde inrijpoorten, die in een der lange gevels
zijn aangebracht, en van dorsvloeren, die de tassen scheiden
32. Het ‘oogsten’ van de
plaggenmest in de potstal
Niet alle plaggenmest werd bereid in de
potstal, soms ook op het erf zelf
33. Met een mestgraaf
steekt de boer van
de natte mest
blokken die in de
mestkar worden
gegooid en op het
land uitgespreid.
34.
35. Als in het voorjaar de stal werd “uitgevaren”
(“varen” is rijden. B.v. “hij kwam met paard en
kar aan gevaren”. De grote deuren in een
molen heten ook de “invaart”) stond de boer
op leren laarzen in het drabbige water en gier.
39. Het vervoer van mest, niet alleen
een verhaal van kruiwagen
Mest vervoeren van stal naar het land gebeurt heel
gevarieerd in Europa
Dragen, slepen, vervoeren…
Enkele voorbeelden van mestvervoermiddelen uit
Frankrijk tonen de grote variatie aan zoals het
gebruik van de ezel in berggebieden
40.
41.
42.
43. Terug in Vlaanderen, de Nieuw
Kempische Aardkar
De aardkar is een kar met een laadvermogen van ca. 1000 kg, die de
boer elk jaargetijde gebruikt. Groenvoeder, strooisel voor de stal, mest,
bieten en hout wordt ermee vervoerd, ook voor het aanvoeren van
strooisel (heide en dennennaalden) en aarde
46. Het klaar leggen van de akkers of
kouters - het breken van de kloten
Illustratie van het veertiende-eeuwse ploegen en kloot breken.
Het ploegen met zo een middeleeuwse ploeg liet kluiten aarde
achter na het ploegen die gebroken werden om het zaaibed klaar
te leggen. Het kloot breken met grote hamers was vooral van
toepassing op zware gronden vóór het eggen van het land.
47. Wat zegt de archeologie over
potstallen?
1. Romeinse periode
2. Middeleeuwse periode
48. Potstallen in het historische
Brabant
Doorheen de eeuwen een constante in het
grondplan van de hoeve
De boerderijen (ook uit prehistorie, Romeinse
tijd en vroege/volle middeleeuwen) die in het
zuiden van Nederland zijn opgegraven bestaan
veelal uit 2 delen, waarvan 1 het stalgedeelte
en de andere het woongedeelte.
49. Romeinse potstallen of uitgesleten
mestkuilen?
Zwarte vlek wijst op een kuil in een Gallo-Romeinse
woonstal
50. Gallo-romeinse potstallen
• De Romeinse gebouwen hebben soms potstallen en die beslaan
dan het gehele gedeelte van de stal, over de hele breedte, met de
dakdragers in de stal. Potstallen in de zijbeuk zijn onbekend in
Brabant.
• Ligging: noordelijke of oostelijke zijde van het huis.
• Doel ligging: met de overheersende westenwinden was er zo
minder geurhinder.
• Die potstallen waren niet noodzakelijk opzettelijk uitgegraven in
de houten boerderijen, met een deel van de moederbodem
afgeschaafd. Hier en daar is vastgesteld dat de potstal geleidelijk
oploopt naar de wanden toe.
51. Van de middeleeuwse tot de 19e eeuwse
potstallen
• Informatie komt voor de recenter potstallen uit
bestaande boerderijen
• Informatie komt voor de middeleeuwse potstallen
uit opgravingen
• Verschil met de Romeinse periode: de
middeleeuwse potstal is een bewust bouwconcept
• Hoe bouwde men een potstal? Eerst een pot of
kuil aanleggen/graven en dan daarop het gebouw
zetten? Of eerst een stalgebouw maken en dan
binnenin de kuil uitgraven?
52. Opgravingsplan van middeleeuwse hoeve
Tabel van opgegraven potstallen in het zuiden van Nederland:
vindplaats datering vorm afmetingen bron
Sterksel-Ten Poel 14-15e eeuw rechthoekig 12,5 x 36 m Van Dijk 2011, 230-231
Sterksel-In de Kan 14-15e eeuw rechthoekig 26 x 13,5 m Van Dijk 2011, 249-251
Nederweert-Rosveld 1300-1350 rechthoekig 10,2 x 11,5 m Hiddink 2005: gebouw 102
Melderslo 1300-1325 rechthoekig 11,2 x 6,7 m Van Dijk 2010
Venlo-Heierhoeve 1375-1425 rechthoekig 25,5 x 7,8 m Van Dijk 2011, 259
Asten-Achterbos circa 1300 rechthoekig 10,2 x 7,4 m Van Dijk 2011, 259
Geldrop-Bogardeind 15-17e eeuw rechthoekig 35 x 14 Flamman e.a. 2001
Geldrop-Bogardeind 15-17e eeuw rechthoekig 11,2 x 9,6 m Flamman e.a. 2001
Bruine rechthoekige vlek is de potstal van de boerderij Sterksel-ln de Kan in Noord-
Brabant
54. Potkelders, Pothuis
Modern lemma: pot
znw. m. Mnl. pot (put?), mnd. pot, put, nd. pott,
waaruit hd. pott; oudfriesch pot, fr. pòt, pò᥊t,
laat-ags. pott, eng. pot; onoorsch pottr (aarden
schotel) en potte (inzet bij het spel), zweedsch
potta (kamerpot) en pott (inzet b.h. spel),
deensch potte (aarden pot) en pot (maat).
Betekenissen waarin het begrip vaatwerk niet
meer aanwezig is, maar dat van holte, omhulsel,
afgeperkte ruimte nog duidelijk te herkennen
valt.
In het Duits ‘Pott’: vertiefung in der Erde, Mulde
Een hazenleger wordt ook ‘pot’ geheten
55. Niet alle kuilen in de bodem van een
stal of schuur zijn potstallen
Diepte in een Noord-Duitse schuur waar men dorste
57. Plaggenhut opvolger van de
hutkom?
Richtte de plaggenhut-bewoner zich op tot een
welvarende boer en nam hij elementen van de
plaggenhut over in zijn nieuw te ontwerpen potstal?
60. De schaapsbocht – een voorloper
van de potstal in de stal?
De fold, de bocht,
mestschop (scypen =
stal bij de Angelsaksen
dat een dak is boven
een met vlechtwerk
omtuinde open plaats)
61. Schaapstal of -kooi
Schapenmest beschouwde men in de
18e en 19e eeuw als de beste mestsoort.
Daarom werd in deze schapenstal mest
verzameld in een potstal.
63. Als er geld voor was bouwde men van
metselwerk een rechthoekig put waarvan de
wanden ook dienden als funderingen voor de
muren van de stal. Die put was ongeveer 1,50
meter diep en had geen bodem. Het
grondwater stond in de winter minder dan
0,50 meter beneden maaiveld en dikwijls
nauwelijks onder het maaiveld.
64. Verspreiding van de stalreipels in de
Nederlanden
Alle potstallen hebben
stalreipels, maar niet
alle stalreipels zijn
typisch voor potstallen.
68. Mest in de oudheid
Job op zijn mesthoop
De Augiusstal
De eerste potstal in de
geschiedenis?
69.
70. Potstallen niet alleen bij keuterboeren,
ook bij grote pachtboeren toebehorend
aan abdijen
“Potstallen zijn kuilstallen waarvan de functie
vermoedelijk in de middeleeuwen op punt werd
gesteld door de abdijen die de ontginningen voor
hun rekening namen.” (Marc Laenen)
De Nieuwe Wezelse hoeve (abdij van Postel)
De Uitschoolhoeve van Oevel (abdij van Tongerlo)
(waarvan hier een zicht op de voergang van de potstal)
71. De potstal als inspirator voor andere
types aan mesthopen? Een potmessing?
78. Noordelijke Nederlanden, kruispunt van
zijpotstal (Duitsland?) en middenpotstal
(Zuidelijke Nederlanden?)
Hybride vormen van potstallen zoals in
Staphorst (Overijsel)
79. “De chronologische ontwikkeling en geografische variatie van de
potstallen in ons land laten zich moeilijk reconstrueren; Wel is
duidelijk dat de bij archeologische opgravingen aangetroffen
potstallen uit de 14de tot 16de eeuw veel ondieper (ca 40cm)
waren dan deze in de 19de en vroeg 20ste eeuw (ca 1m). Dit kan op
een intensivering van het mestgebruik wijzen. Voorts is duidelijk
dat in de 19de eeuw twee potstaltypes voorkwamen. De
middenpotstal (in de middenbeuk tussen de gebinten) in Noord-
brabant, Noord-Limburg, Noordwest-Overijssel en het Friese
zandgebied. De zijpotstal (in de zijbeuk, buiten de gebintstijlen)
kwam o.a. voor in Drenthe, Gelderland en Utrecht en in grote delen
van Overijssel.
De middenpotstal is aanzienlijk groter dan de zijpotstal en
past goed bij streken met een groot aanbod aan dierlijke mest en
bij streken met een vrij intensieve bedrijfsvoering – kleine
bedrijven.”
Essen en plaggenbodems in Drenthe (Theo Spek en Bert Groenewoudt)
Essen in zicht, p. 91
82. Schotland
Het Unst manuring system in Shetland :
‘The people in this parish have a singular mode of
preserving the dung for manure. It is not, as in other places,
carried daily out of the stalls or byres in which the cattle
stand,but is spread through the whole area of the house,
and left to accumulate, till the cattle can no longer find
entrance between the floor and the roof. Dry earth is
sometimes carried in, and strewed as a mixture among the
dung. And quantities of grass and short hearth are…every
year mown upon the hills, and after being left for some time
to wither, carried home…and used from time to time in
spreading the byres so as to keep the cattle warm amidst
the dung accumulating under them. When the house is
filled, the dung is carried out to be spread upon the fields.’
(FSA V: 193). (John Thomas McKenzie)
.
83. Denemarken
Jutland, eiland Læsø
De ‘træk’ is een plaggenhoop buiten
op het erf, of is een extra wandlaag
van plaggen of een plaggendijk
in afwachting van mestbereiding
86. Potstal en driebeukige gebouwen
Middeleeuwse potstallen komen uitsluitend
voor in driebeukige gebouwen en niet in
éénbeukige gebouwen, wat ook aantoont dat
potstallen niet uit de vroege, maar uit de volle
middeleeuwen dateren.
• Vroege middeleeuwen : éénbeukige
gebouwen
• Volle middeleeuwen : driebeukige gebouwen
(ankerbalkgebinte; meesterschap van
middeleeuwse timmermannen)
87. De middenpotstal : uitvinding in
Brabant?
• Potstal in Noord-Brabant (volgens T. Spek)
- In de late middeleeuwen: potstal in veel gebieden in
Nederland
- Vanaf de 19e eeuw: de middenpotstal onder meer in
Noord-Brabant
• Potstal in de Vlaamse Kempen (volgens C. Tréfois):
direct zonder voorafgaande fase de middenpotstal
of het breedhuis
• Geen zijpotstal in Brabant
88. Blauwe cirkel=
Brabants Hageland
Blauwe pijl geeft de
richting aan van de
chronologische
evolutie van de
minerale
plaggenlandbouw in
de Nederlanden,
van zuid naar noord
Migreerde de
middenpotstal mee
van het Zuiden naar
het Noorden?
89. Potstal een relict van het veehuis
• In de Germaanse wereld was vee (runderen) bij de
boerderijdieren het belangrijkst wat zich reflecteert in de taal:
het woord voor ‘vee’ en het woord voor ‘geld’ waren bij de
Skandinaviërs identiek aan: fé.
• Eveneens in het Nederlands taalgebied:
• Kach(t)els: vee
• Kateil of Cateel: de goederen in een huis (bezit, kapitaal)
• De vee- of stalwoning waarbij mens en vee in éénzelfde ruimte
zijn ondergebracht was het zogenaamde fjôs, fêhûs of fjarhûs.
• Een mythe : dierlijke warmte als voordeel van samenwonen
mens en dier.
• Vee als expressiemiddel van sociale relaties onder boeren, hoe
men het landschap ideologisch, kosmologisch interpreteert.
90. De potstal is een relict van het veehuis waar mens,
dier en plant in éénzelfde open leefruimte
samenleefden
• De zijpotstal is wellicht een relict van het
veehuis nog te zien in het Los Hoes (Twente)
• De middenpotstal is een relict van het
Brabantse open veehuis
92. Bretoens veehuis of open hal
Vee en boerenfamilie wonen in dezelfde open ruimte
Vee staat gestald in de middenbeuk
93. Tweede voorbeeld van veehuis uit
Bretagne
Dieren gestald met kop richting woonruimte zoals in Bokrijkse
potstallen. Let op de vermenging van diersoorten in dezelfde ruimte
(vee en paard) (zie ook afbeeldingen schilderijen van Teniers)
94. Potstal ontwikkelt zich verder uit de open hal naar een
aparte stal afgescheiden van de leefruimte van de mens
door het plaatsen van wandschotten
Relicten van een oudere samenlevingsvorm blijven
echter overeind zoals de wanddoorbrekende
voederbakken of de draaipaal
Hiervolgend enkele voorbeelden van 18e-19e eeuwse
boerderijen met potstal in het openluchtmuseum van
Bokrijk
95.
96. Projectie van de koeienkoppen van Bretoense
hoeve op de voederbakken van potstalboerderij
in Bokrijk
100. Pot en drie maal kachel
• Kach(t)els: vee
• Kachel: bezit
• Kachel(stoof): aardewerken pot
• De term ‘pot’ was mogelijks de plaats van het open
vuur dat vervolgens overgedragen werd naar de
plaats waar de mestkuil kwam tijdens de overgang
van open veehuis naar gecompartimenteerd
woonstalhuis. Het open vuur zelf verschoof naar de
wand (brandmuur), tegelijk samen met de draaipaal
• Een overdracht van de naam van vuur naar putstal
waar de naam ‘pot’ mee werd overgedragen en
waar het kachel gestald stond en hiermee het rijkste
bezit van de boer vormde?
102. Het Droste-effect of recursie
Het citaat van Jackson “Changes in the organization of field
lines with changes in the interiors of barns” verwijst naar
het Droste-effect
Wat Jackson bedoelt is dat het landschap letterlijk door het
gebouw getrokken wordt omwille van hun
gemeenschappelijke eigenschap: ruimte. Gebouwen zijn
landschap; landschap zijn gebouwen.
Het Droste-effect is een visueel effect, waarbij een
afbeelding een verkleinde versie van zichzelf bevat. Voor de
verkleinde afbeelding geldt weer hetzelfde, enzovoort. Dit
proces van zelfverwijzing heet recursie
De ruimte verwijst naar zichzelf. De potstal verwijst naar het
toenmalig agrarisch landschap en omgekeerd
103. Boerderij ~ Landschap
een toepassing van recursie
De gemene gronden waren nog tot in de 19e eeuw heel sterk aanwezig in de
Kempen terwijl die in het graafschap Vlaanderen al lang verdwenen waren
en vermoedelijk ook het woonhuis met open verblijfsruimte. De open hal is
een open ruimte net zoals het omliggende landschap een open ruimte was.
Beide entiteiten zijn met elkaar congruent. Naarmate de tijd vorderde en de
samenleving wijzigde, in de vorm van opdeling van de open ruimte in
compartimenten, ontstonden overgangsvormen zowel in de gebouwen als in
het landschap. Een transitie van open naar gesloten kon geleidelijk verlopen
met tussenfases. De fase tussen open hal en scheiding tussen woonruimte
en stal, was een hybride vorm waarin nog elementen van de open fase en al
elementen van de nieuwe gesloten vorm aanwezig waren.
De potstal is een voorbeeld van een transitiefase in het gebouw. Interessant
zou zijn om na te gaan of het omliggende landschap ook een tussenfase met
inbegrip van elementen uit beide fasen, bevatte.
Het open veehuis ~ communale gronden
Het woonstalhuis met tussenschotten ~ privé percelen
104. OPEN HALHUIS of
VEEHUIS
POTSTAL STAL
RUIMTE Open ruimte Half gecompartimenteerde
ruimte
Gesloten
gecompartimenteerde
ruimte
VUUR Open vuur middenin de
ruimte
Wandvuur Schouw
DRAAIPAAL Draaipaal middenin de
ruimte, 360°
Draaipaal bij het wandvuur,
180°
Geen draaipaal
LANDSCHAP Gemene gronden G e m e n e g r o n d e n Private percelen
MAATSCHAPPIJ Gemeenschappelijk Fragmentering Privaat
Een hypothetische recursie van stal en landschap
105. 6. Terug naar een beter begrip voor
het plaggenlandschap
106. Verschillende manieren om het
landschap van de
plaggenlandbouw te bekijken
1. Functioneel agrarisch
2. Sociaal bepaald
3. Kosmologische ideeënwereld
108. Infield en outfield bepaalden de
hoeveelheden plaggenmest
1. De afstand van de potstal naar de te bemesten
gronden was bepalend in de mestverspreiding (i.f.v.
energieverbruik van het trekdier)
• Outfield ver van de potstal minder plaggenmest
• Infield dicht van de potstal meer plaggenmest
2. Boeren zetten al hun troeven in op het infield dat
het eerst en meest bediend werd met plaggenmest
110. Dynamisch bemestingsmodel van Robert
Dodgshon waarin de circulatie van vee en
mest in het systeem van infield, vrijgeweide
en stal functioneert zowel in ruimte als in
tijd. voorbeeld uit Schotland
111. De boerderij zelf als startpunt
Boerderij
Actief
binnenerf
Actief
buitenerf
Inactief
perifeer
erf
112. Mestuitspreiding functioneerde als strategie
door de boeren in een sociaal gelaagde
samenleving
• Rijke boeren kregen meer plaggenmest
• Arme boeren kregen minder plaggenmest
2. Sociaal bepaald
113. 3. Kosmologische ideeënwereld
Huishoudelijk afval op de akkers via het
plaggenbemesting? Ja, maar toch weer niet
helemaal
Manure scatters komen niet altijd toevallig
terecht op de akkers, er is meer
114. De kijk van de middeleeuwer op de
wereld is anders dan de onze
1. Sacrale landschappen
De boer begraaft opzettelijk kleine religieuze
voorwerpen op zijn veld zoals kruisjes,
schapulieren, devotiehangertjes, heel veel
munten; en palm wordt gestoken op de vier
hoeken van de akker.
Doel?
Het afsmeken van een goede oogst
115. 2. De leer van vier elementen
aarde (koud en droog)
water (koud en nat) lucht ( warm en vochtig) vuur (warm
en droog)
Het met elkaar doseren van de vier elementen herstelt het evenwicht
1. Mest is een verzameling van dood materiaal, maar
ontbindt op deze wijze dat met deze mest de akkers weer
levend en dus vruchtbaar worden en een goede oogst
voorzien (dood ~ leven)
2. Koude aarde toegevoegd aan de warme mest of
smoorhoop (koud ~ warm)
3. Toponiemen: 'Koude Schuur' , ‘Koude Gronden’ =verwijzen
naar de natte bodemgesteldheid. Warme mest diende om
deze koude aarde op te warmen en het evenwicht te
herstellen (koud ~ warm)
116. Koude mest voor op de erven, op de straten
Warme mest voor in de stallen
Warme mest werd af en toe met koude mest
gemengd
119. Vaststellingen voor het Hageland
We weten weinig over plaggenlandbouw en de
daaraan gelinkte boerderijtypes in het
Brabantse Hageland
Het Hageland vormt de rand van het
plaggenbodemgebied
120. Sporen van plaggenlandbouw
Plaggenbodems bestonden in het Hageland zoals in Rotselaar en Haacht.
Hoe werd de plaggenmest bereid?
- Via plaggen:
-Doc uit 1763, “eeuwenoude plaggensteken op de heide tussen Rotselaar en
Wezemaal”.(B. Minnen)
-Betekom en Begijnendijk: pachtcontracten voor het steken van plaggen, vnl uit
18de eeuw met daarin een clausule voor het verkrijgen van strooisel, soms wordt
specifiek aangegeven waar men zand of rus mag steken en waar niet (G. Andries)
- Via strooisel:
in pachtcontract van vb. Hoeve van Vrouwenpark uit 1462, is er sprake van stro te
spreiden op de vloer in de veestal, dat dan vermengd kon worden tot stromest
(maar van een ‘potstal’ op zich is geen sprake). Die mest werd dan bewaard in de
mesthoop van de pachter. De bemesting van de landerijen gebeurde met deze
stromest uit zijn mesthof: uit die mest mag de abdis jaarlijks 15 karrevrachten met
de beste mest komen ophalen voor eigen gebruik.
121. - Gemene gronden bleven tot ver in de 18e eeuw
in Brabant dominant aanwezig
De gemeenten maakten een aanvang van de
omvorming van heide, en ‘inculte’ gronden om
deze in cultuur te brengen. Het diende snel te
gaan: een decreet van 1793 maant aan om
onontgonnen gebieden binnen 6 maanden om te
zetten in cultuurgrond
Hagelandse gemene gronden ~ Open veehuizen
gevolgd door middenpotstallen?
122. Hagelandse woorden : Leuze en Schop
Met de betekenis van "primitief gebouwde, alleenstaande
of aangebouwde bergruimte“
Schapenschob? Plaggenschuurtje?
Het woord leuze komt in Oost-Brabant, en ook in Midden- en West-Brab-ant,
in verschillende varianten voor.
Voor Oost-Brabant vinden we het Woordenboek van de Brabantse Dialecten
de volgende vormen : lozje voor Rotselaar en Heverlee, losj voor Wilsele,
loezze voor Wijgmaal, loes voor Boutersem, Bierbeek en Wilsele, loesj voor
Heverlee, loezje en luus voor Blanden; leus voor Hoosbeek, luws voor
Lubbeek, lus voor Holsbeek, Wilsele, Lubbeek, Boutersem, Bierbeek en
Kessel-Lo en loets voor Tienen. Deze vormen van leuze zijn dus verspreid over
het zuiden en het westen van Oost-Brabant met als uiterste noordoostelijke
plaatsen Tienen, Roosbeek, Lubbeek, Holsbeek en Rotselaar.
Ten noorden en ten oosten van het leuze-gebied, ongeveer begrensd de lijn
Tienen-Rotselaar, krijgt zo'n primitief gebouwde bergruimte de naam schop.
123. De Hagelandse
plaggenmestbereiding gebeurde op
diverse manieren
• Op de erven waar dierlijke uitwerpselen met de
plaggen werden vermengd
• Strooisels in de stallen zowel potstallen als vlakstallen
• Twee indicaties van potstallen in het Hageland:
o Dormaalhoeve (’t Verbrand hof) in Tildonk van
recente datum – getuigenissen uit de jaren ‘80
o Wezemaal; mondelinge getuigenis, herinnering
uit de jaren ’50 aan stal waar de koeien
‘groeiden’ onder het aangroeiende mest