Met de verwachting dat de balansen van de Europese banken onder druk van de Bazel III regelgeving zullen krimpen, blijft de vrees voor een algehele kredietschaarste niet van de lucht. Recent VKW-onderzoek onderbouwt trouwens deze stelling.
1. 61
december 2012
VKW Beleidsnota
Bedrijfsfinanciering
Enkele alternatieven op scherp
Auteur: Geert Janssens, Hoofdeconoom bij VKW
2. Inhoudstafel
1. Kredietschaarste?
2. Het bredere plaatje
3. Op zoek naar alternatieven
3.1. Bevriende bedrijven en groepen
3.2. Risicokapitaal
3.3. Crowdfunding
3.4. Klanten en leveranciers
3.5. Kapitaalmarkt
4. Een blik op de toekomst
5. Links
De integrale tekst van de VKW beleidsnota is te vinden op:
http://www.vkw.be/kennisbank/bedrijfsfinanciering-enkele-alternatieven-
op-scherp
3. 1. Kredietschaarste?
Er wordt verwacht dat de balansen van de Europese banken onder
druk van Bazel III regelgeving tegen eind 2013 zullen inkrimpen met
2000 miljard euro. Geraken bedrijven hierdoor moeilijker aan krediet?
Neen Ja
• De officiële cijfers laten zien • De Nationale Bank tekende
dat de banken sinds het een daling op van het
uitbreken van de aantal aangevraagde
kredietcrisis in 2008 hun kredieten
volume uitstaande • Onze VKW-enquête in
kredieten aan bedrijven verband met
fors hebben opgetrokken bedrijfsfinanciering toont
(tot een recordbedrag van aan dat er wel degelijk
118 miljard euro) sprake is van
kredietverstrakking
4. 2. Het bredere plaatje
Hoe zijn deze tegengestelde bevindingen te verklaren?
1. Er is vooral sprake van selectieve kredietschaarste:
– Projectfinanciering en financiering op lange termijn vormen de
grootste moeilijkheden
2. Onze banken hebben sinds het uitbreken van de crisis vele
miljarden euro‟s staatsteun ontvangen:
– Met het verschaffen van nieuwe kredieten komen de banken de
belofte na om op hun beurt de Belgische economie te
ondersteunen
3. Er is extra ruimte ontstaan voor binnenlandse kredietverlening door
de afbouw van de buitenlandse activiteiten
4. De volumegroei aan kredieten is mede te danken aan de extreem
lage rentes op spaargeld
5. 3. Op zoek naar alternatieven
Resultaten VKW enquête:
• Al een vijfde van de bedrijven werd door haar eigen bank
aangemaand om uit te kijken naar alternatieve manieren van
financiering
• Als gevolg heeft al meer dan de helft van de bedrijven vandaag
effectief uitgekeken naar nieuwe financieringsbronnen
De alternatieven die het meest worden overgewogen zijn in
volgorde van belangrijkheid:
1. “Bevriende” bedrijven en groepen (33%)
2. Private equity (27%)
3. Leveranciers en/of klanten (27%)
4. De kapitaalmarkt (20%)
6. 3.1. “Bevriende” bedrijven en groepen
Elk bedrijf moet voor zichzelf uitmaken tot wiens kransje „bedrijven en
groepen‟ men zou kunnen behoren:
Behoren tot groepsstructuur Zoektocht naar andere
kapitaalverschaffers
• Voordeel: • Talloze bedrijven hebben
Moederhuizen, holdings of overtollige cashreserves kunnen
financiële coördinatie- opbouwen en zijn op zoek naar
centra fungeren dikwijls als een goede belegging of
interne bank aanwending van hun middelen
• Nadeel: • Probleem:
Mogelijk verlies van matchen van vraag en aanbod
autonomie (fusie of overname)
Beste kansen: besloten netwerken met vertrouwde partijen
7. 3.2. Risicokapitaal
Bedrijven kunnen zich wenden tot risicokapitaalverschaffers:
– Deze zijn vooral geïnteresseerd in startende alsook
groeibedrijven met potentieel
– Strikt genomen: risicokapitaal geen substituut voor
bankfinanciering omdat investeerders bij voorkeur in het
aandelenkapitaal stappen
– Risicokapitaal verhoogt wel de kans op toekomstige
bankfinanciering aangezien het de balans van een bedrijf
versterkt
– De inbreng van het risicokapitaal gaat gepaard met
professionalisering van het management en de
organisatiestructuur wat dus leidt tot een betere rating bij de
bank
8. 3.3. Crowdfunding
Crowdfunding is een vorm van risicokapitaal waarbij men letterlijk op
zoek gaat naar financiering bij de grote massa of het brede publiek
• Ondernemer legt rechtstreeks contact met investeerders
(meestal d.m.v. het internet als platform)
• Wie gelooft in het project kan investeren en krijgt
daarvoor een certificaat dat recht geeft op een
Fase 1 meerwaarde bij verkoop
• Nadat ondernemer of starter voldoende publieke steun
heeft gevonden, kan men aankloppen bij professionele
investeerders
Fase 2
9. 3.4. Klanten en leveranciers
Klanten- en leverancierskrediet zijn afkomstig van de onderlinge
transacties tussen klanten en leveranciers:
• Leverancierskrediet: wie zijn leveranciers na levering niet
onmiddellijk betaald, krijgt leverancierskrediet
• Klantenkrediet: wie zijn klanten uitstel van betaling gunt,
geeft een klantenkrediet
Drie technieken:
1. Gemeenschappelijke rekening
2. Factuurtoewijzing
3. Renting
10. Drie technieken:
• Techniek 1: Gemeenschappelijke rekening
Bij deze techniek spreekt het bedrijf met leverancier af dat deze laatste het geld
voorschiet (dat bijvoorbeeld nodig is voor het uitvoeren van een groot order). De
eindklant betaalt vervolgens de factuur op een gemeenschappelijke rekening.
• Techniek 2: Factuurtoewijzing
Hierbij wordt de betaling van de factuur door de eindgebruiker toegewezen aan
de leverancier.
Deze techniek is vooral interessant in een situatie waar de leverancier weet dat
de eindklant solvabel is maar de eigen klant niet bij machte is om in de markt de
nodige financiering bij elkaar te sprokkelen.
• Techniek 3: Renting
Dit is een variant op leasing. Bij deze techniek gaat de eindklant wederom
rechtstreeks betalen aan de leverancier. De goederen worden in feite in leasing
gegeven aan de eindklant tot de leverancier effectief wordt betaald.
11. 3.5. Kapitaalmarkt
De trend die zich de laatste jaren zeer nadrukkelijk aftekent, is dat
bedrijven zelf naar de kapitaalmarkten trekken.
Men kan zeggen dat het rendement voor bedrijfsobligaties zich ergens
bevindt tussen de rente voor een klassieke banklening en de rente die
spaarders krijgen op spaarboekjes.
Het individueel rendement is uiteraard afhankelijk van de risicograad.
Verschillende mogelijkheden:
1. Publieke uitgiften 3. Mini-obligaties
2. Private plaatsingen 4. Achtergestelde obligaties
12. Verschillende mogelijkheden:
Publieke uitgiften (retailobligaties) Private plaatsingen
- Grote uitgiften (vanaf 100 miljoen - Men richt zich rechtstreeks tot
euro), aangeboden aan grote publiek professionele investeerders en/of
- Bedrijven moeten eerst een vermogende partijen
prospectus uitgeven en laten - Er moet geen prospectus worden
goedkeuren door de toezichthouder goedgekeurd door de toezichthouder
Kapitaalmarkt
Mini-obligaties Achtergestelde obligaties
- In wezen een vorm van publieke - Wanneer de obligatiehouder
plaatsingen, maar met kleinere achtergesteld is ten opzichte van
bedragen andere schuldeisers
- Ze zijn vaak niet verhandelbaar Een vorm van mezzaninefinanciering
waardoor de toezichthouder geen
prospectus moet goedkeuren - Het eigen vermogen wordt versterkt
13. 4. Een blik op de toekomst
• Met inkrimpende balansen en een vloedgolf van risico dempende
overheidsreglementering lijkt kredietschaarste een realiteit te zullen
worden
• Naast de aangehaalde en veelbelovende alternatieven, zullen er
meer creatieve oplossingen moeten komen
• Voorstel: in een structuur met hefboom kan de financiering verder
aangevuld worden met de uitgifte van obligaties bij het
(institutioneel) publiek, eventueel aangevuld met leningen bij
banken. Dit vehikel kan een interessant zijn zowel voor banken als
bedrijven.
14. Voorstel Structuur
Financieringsmiddelen
Opgehaald bij
Krediet- F Institutionelen (Obligaties)
Banken (Leningen)
voorziening
aan KMO’s L
K Kapitaalbuffer
Te voorzien door
Overheid, Institutionelen,
Coöperatieve leden …
15. 5. Links naar meer informatie
Voor verdere verdieping:
– VKW beleidsnota „Bedrijfsfinanciering – Enkele
alternatieven op scherp‟:
http://www.vkw.be/kennisbank/bedrijfsfinanciering-
enkele-alternatieven-op-scherp
– VKW beleidsnota „Financiering in nood – De gevolgen
van Bazel III voor kredieten aan kmo‟s‟:
http://www.vkw.be/kennisbank/financiering-nood
– VKW: www.vkw.be