2. Opwarmer
• Toen er iets volledig fout liep, waar lag dat aan?
• Idem toen iets goed ging.
• Denk terug aan een beslissing die je leven richting gaf. Wiens
beslissing was het eigenlijk?
• Ben je overal dezelfde? En zo nee, waarom niet?
• Schrijf eens kort op wat je leefregels zijn en wat je motiveert.
3. Meesterschap
• Stap 1: Een duidelijke visie; wie je wilt zijn.
• Stap 2: Een helder beeld van de huidige realiteit; wie je
nu bent.
• Resulteren in 3: ‘creatieve spanning’ en het beter
waarnemen van het pad en de kansen.
• Stap 4: Zien dat het jouw verantwoordelijkheid is, die
verantwoordelijkheid nemen en specifieke vaardigheden
verwerven.
4. Visie: Wat is een goede
visie?
• Het gaat er niet om wat de visie is (of liever, wat je
wilt zijn).
• Het gaat erom wat de visie doet (self fulfilling
prophecy).
• Opbouwen creatieve spanning.
• Niet wegschrikken van/toegeven aan moeilijke
situatie, het lijkt altijd een weg met ‘maximale
weerstand’.
5. Oefening stap 1: Visie
• Meditatieoefening
• Bedenk iets waar je diep naar verlangt (waar je
leeft, met wie je leeft). Haalbaar of niet maakt niet
uit.
• Doe alsof je dit naar zijn volle omvang bereikt
hebt.
• Schrijf op/teken:
Hoe ziet het eruit, hoe voelt het, hoe omschrijf je
het?
6. Wat zou je echt
willen:
• Zijn als persoon. • Bereiken in je persoonlijk
leven.
• Hebben aan bezittingen.
• Doen in de maatschappij.
• Hebben als leefomgeving.
• Doen voor anderen.
• Hebben als lichaam,
gezondheid, fitness. • Bereiken als dat het enige
haalbare is.
• Hebben aan relaties en gezin.
• Hebben aan werk.
7. Reflectie 1: gevoelens
• Als je echt diep gaat, dan is het niet meer denken, maar
voelen en dus emotioneel.
• Negatieve gevoelens: Het leven is niet (geworden) wat je wilt
(wilde). Ik zie geen mogelijkheid/heb geen energie om het te
veranderen.
• Gemengde gevoelens: Ik dacht dat het aan dingen buiten
mezelf lag, ik kan alleen maar mezelf de schuld geven.
• Positieve gevoelens: Ik ben de regisseur van mijn eigen leven
en ga ervan maken wat ik wil.
8. Reflectie 2: gedachten
• Ik mag dat niet wensen; • Ik weet het niet;
(vaak manifestatie van angst
• Ik wil dingen die een ander om verantwoordelijkheid te
heeft; nemen)
• Het maakt niet uit wat ik • Dit past niet bij mijn
wil; huidige situatie.
• Ik wist dit al;
• Het maakt me bang;
9. Reflectie 3: Accepteren
• Als je het nu kunt krijgen, zeg je dan ja?
• Als je het hebt, wat brengt het je dan?
• Voorbeeld: meer inkomen - huis in Spanje - vrije tijd beter
benutten - meer tijd met gezin - betere gezinssituatie.....(had
je dat ook zo omschreven?)
• Voorbeeld: meer inkomen - grote auto - respect van vrienden
- serieus genomen worden.....(gaat dat dan om bezit?)
10. Grootste hobbels in bepalen
visie: externe attributie en
zelfbeeld
• Denken in obstakels (wat zullen de anderen vinden?).
• Dit ben ik onwaardig (ik kan dat niet, ligt buiten
mijn macht).
• En dus al bij voorbaat afhaken!! Veelal zonder je
vooronderstellingen te controleren.
• Dit zijn uitingen van een verkeerd beeld van de
realiteit.
11. Stap 2: helder beeld
van de realiteit
• Niet de omstandigheden, maar wie je nu bent.
• De manier waarop je de wereld, verschijnselen etc
ziet.
• Winnen is de arm van de ander neerdrukken.
• Mentale modellen zijn verscholen, je moet moeite
doen om ze te voorschijn te toveren.
12. Realiteit: zien, denken en
doen
• Je ’kompas’: Zelf achting.
• Zelf achting: evaluatie van jezelf.
• Wil je altijd beschermen en verbeteren.
• Wat doen mensen daardoor?
• Hoe kunnen mensen zich ervan losmaken?
• Uiteindelijk gaat alles om je gedragskeuze.
13. gedragskeuze en je
beeld van de realiteit
• Denk terug aan een keer dat je (extreem) ineffectief gedrag
vertoonde.
• Welke gebeurtenis ging aan dit gedrag vooraf ? Of, als het
zich herhaalt, welke situatie roept dit gevoel op? (A)
• Wat was/is het gevoel en welk gedrag riep/roept het op?
(C)
• Wat waren/zijn de gedachten waardoor je dit gedrag koos?
(B)
• Zijn dit rationele gedachten?
14. Effectiever gedrag kiezen
• Voorbeelden van irrationele gedachten...
• Herken je je eigen gedachten?
• Welk gedrag/gevoel was wel productief geweest?
• Welk rationele gedachten hadden hiertoe geleid?
• Als je het met die gedachten had gedaan, wat was dan de uitkomst
geweest?
• Dit moet je blijven doen; je leert dan zien dat je je gedrag kunt
reguleren + je leert productiever gedrag kiezen.
15. Visie + realiteit =
creatieve spanning
• Doorbreek je denkpatronen. Zie dat JIJ als enige
verantwoordelijk bent.
• Ontwikkel je doel. Neem je verantwoordelijkheid.
• Zie de wereld zoals ze werkelijk is (kon je dat maar).
• Zie dus ook de mogelijkheden die je hebt en die je (als bij
toeval) op je pad vindt.
• Zie het niet als een plan om een probleem op te lossen, het
gaat eigenlijk vanzelf.
• Vaardigheden: self-efficacy en hoe je met mensen omgaat.