1. Uitleg lijdend voorwerp (lv) Je vindt het lijdend voorwerp (lv) door te vragen: wie/wat + wg + on? Het antwoord op die vraag kan het lv zijn. Je kunt dit controleren met een wordt-door-zin : lv + wordt door + on + zww. Als het lv in de wordt-door-zin on is, heb je te maken met een echt lv, anders niet.
2. Uitleg lijdend voorwerp (lv) In een zin met worden (een passieve of lijdende zin) komt nooit een lv voor. In een zin met een ng komt ook nooit een lv voor.
3.
4. voorbeelden Hij wilde niet, dat zij hem zou zien. Wie/wat wilde hij niet? dat zij hem zou zien wordt door hem gewild. dat zij hem zou zien is on in de wordt-door-zin, dus echt een lv .
5. Al na een kwartier had zij het eerste hoofdstuk helemaal gelezen. uitleg antwoord lv = het eerste hoofdstuk
6. Al na een kwartier had zij het eerste hoofdstuk helemaal gelezen. het eerste hoofdstuk is het lv, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( het eerste hoofdstuk wordt door haar gelezen ), dus is het echt een lv.
7. Staat in een vragende zin de persoonsvorm altijd vooraan? uitleg antwoord lv ontbreekt
8. Staat in een vragende zin de persoonsvorm altijd vooraan? Er is geen lv, want er is geen antwoord op de vraag wie/wat + wg + on.
9. Doe die deur eens even achter je dicht! uitleg antwoord lv = die deur
10. Doe die deur eens even achter je dicht! die deur is het lv, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on (on = jij!!). In de wordt-door-zin is het onderwerp ( die deur wordt door jou dicht gedaan ), dus is het echt een lv.
11. Had jij dit antwoord van haar verwacht? uitleg antwoord lv = dit antwoord
12. Had jij dit antwoord van haar verwacht? dit antwoord is het lv, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( dit antwoord wordt door jou verwacht ), dus is het echt een lv.
13. Daar wordt op de deur geklopt! uitleg antwoord lv ontbreekt!
14. Daar wordt op de deur geklopt! Er is geen lv, want dit is een passieve zin (een zin met worden ) en daarin kan geen lv staan.
15. Hadden ze me dat maar iets eerder verteld! uitleg antwoord lv = dat
16. Hadden ze me dat maar iets eerder verteld! dat is het lv, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( dat wordt door hen verteld ), dus is het echt een lv.
17. Als je het mij vraagt, bedoelen ze precies hetzelfde. uitleg antwoord lv = het en hetzelfde
18. Als je het mij vraagt, bedoelen ze precies hetzelfde. het is het lv in de eerste zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( het wordt door jou gevraagd ), dus is het echt een lv. hetzelfde is het lv in de tweede zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( hetzelfde wordt door hen bedoeld ), dus is het echt een lv.
19. Toen ze die boom hadden omgezaagd, zagen ze pas, dat er een schat onder lag. uitleg antwoord lv = die boom en dat er een schat onder lag
20. Toen ze die boom hadden omgezaagd, zagen ze pas, dat er een schat onder lag. die boom is het lv in de eerste zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( die boom wordt door hen omgezaagd ), dus is het echt een lv. dat er een schat onder lag is het lv in de tweede zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on (wat zagen ze?). In de wordt-door-zin is het onderwerp ( dat er een schat onder lag wordt door hen gezien ), dus is het echt een lv. De derde zin heeft geen lv, want het antwoord op de vraag wie/wat + wg + on (Wie/wat lag een schat?) is onmogelijk.
21. Het is gemeen, als je zonder bewijs zegt, dat zij het heeft gedaan. uitleg antwoord lv = -, dat zij het heeft gedaan en het
22. Het is gemeen, als je zonder bewijs zegt, dat zij het heeft gedaan. dat zij het heeft gedaan is het lv in de tweede zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on (wat zeg je?) In de wordt-door-zin is het onderwerp ( dat zij het heeft gedaan wordt door jou gezegd ), dus is het echt een lv. het is het lv in de derde zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( het wordt door haar gedaan ), dus is het echt een lv. De eerste zin bevat een ng en dus geen lv.
23. In de vakantie zie je vaak, dat mensen naar het buitenland gaan, omdat het weer daar warmer is. uitleg antwoord lv = dat mensen naar het buitenland gaan en 2x geen lv
24. In de vakantie zie je vaak, dat mensen naar het buitenland gaan, omdat het weer daar warmer is. dat mensen naar het buitenland gaan is het lv in de eerste zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( dat mensen naar het buitenland gaan wordt door jou gezien ), dus is het echt een lv. De tweede zin heeft geen lv ( wie/wat gaan de mensen? kun je niet beantwoorden). De derde zin heeft geen lv, omdat er een ng in voorkomt.
25. Zij blijven de hele vakantie in Nederland, omdat volgens het KNMI het hier ook warm wordt. uitleg antwoord lv ontbreekt in beide zinnen
26. Zij blijven de hele vakantie in Nederland, omdat volgens het KNMI het hier ook warm wordt. De eerste zin bevat geen lv, want je kunt de vraag Wie/wat blijven zij? niet beantwoorden. De tweede zin bevat geen lv, omdat er in die zin een ng voorkomt.
27. Als je daar je rijbewijs wilt verliezen, hoef je alleen maar dronken achter het stuur te gaan zitten. uitleg antwoord lv = je rijbewijs en geen lv
28. Als je daar je rijbewijs wilt verliezen, hoef je alleen maar dronken achter het stuur te gaan zitten. je rijbewijs is het lv in de eerste zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( je rijbewijs wordt door jou verloren ), dus is het echt een lv. In de tweede zin staat geen lv, want het antwoord op de vraag wie/wat hoef je te gaan zitten? is onmogelijk.
29. Er wordt blindelings van uitgegaan, dat het waar is, wat ze daarover verteld hebben. uitleg antwoord lv = -, - en wat
30. Er wordt blindelings van uitgegaan, dat het waar is, wat ze daarover verteld hebben. De eerste zin is passief en heeft dus geen lv. De tweede zin heeft een ng en dus geen lv. wat is het lv in de derde zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( wat wordt door hen verteld ), dus is het echt een lv.
31. Wie dat heeft gezegd, is niet bekend, maar je kunt het wel raden. uitleg antwoord lv = dat, - en het
32. Wie dat heeft gezegd, is niet bekend, maar je kunt het wel raden. De tweede zin bevat een ng en dus geen lv. dat is het lv in de eerste zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( dat wordt door wie gezegd, beter : door wie wordt dat gezegd? ), dus is het echt een lv. het is het lv in de derde zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( het wordt door jou geraden ), dus is het echt een lv.
33. Wie je vertrouwt, vertel je het, maar dat lijkt me logisch. uitleg antwoord lv = wie, het en -
34. Wie je vertrouwt, vertel je het, maar dat lijkt me logisch. wie is het lv in de eerste zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( wie wordt door jou vertrouwd ), dus is het echt een lv. het is het lv in de tweede zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on. In de wordt-door-zin is het onderwerp ( het wordt door jou verteld ), dus is het echt een lv. De derde zin bevat een ng en dus geen lv.
35. Wil je het meisje van wie je dit hebt gehoord, mijn hartelijke groeten doen? uitleg antwoord lv = mijn hartelijke groeten en dit
36. Wil je het meisje van wie je dit hebt gehoord, mijn hartelijke groeten doen? mijn hartelijke groeten is het lv in de eerste zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on (Wat wil je doen?). In de wordt-door-zin is het onderwerp ( mijn hartelijke groeten worden door jou gedaan ), dus is het echt een lv. dit is het lv in de tweede zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on (Wat heb je gehoord?). In de wordt-door-zin is het onderwerp ( dit wordt door jou gehoord ), dus is het echt een lv.
37. Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen. uitleg antwoord lv = dat ik twee hondjes was en 2x geen lv
38. Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen. dat ik twee hondjes was is het lv in de eerste zin, want dat is antwoord op de vraag wie/wat + wg + on (Wat wou ik?). In de wordt-door-zin is het onderwerp ( dat ik twee hondjes was wordt door mij gewild ), dus is het echt een lv. De tweede zin bevat een ng en dus geen lv. De derde zin bevat geen lv, want het antwoord op de vraag wie/wat + wg + on is niet te geven (Wie/wat kon ik spelen?).