SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  100
Télécharger pour lire hors ligne
Advies
                 Commissie
                 Werkscholen




Zicht op werk
De Werkschool als
werkend perspectief
Inhoud
Voorwoord 2
Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk           5
1. Inleiding 15
2. Analyse 19
  2.1    Onderwijs    20
  2.1.1 Een heterogene doelgroep           20
  2.1.2 Variatie in duur, volume en bekostiging              22
  2.2    Uitkering in plaats van werk        22
  2.3    Arbeidsmarkt      24
  2.3.1 Kerncijfers arbeidsmarkt       24
  2.3.2 Relevante ontwikkelingen           26
  2.4.   Het werkgeversperspectief         30
  2.5    Het perspectief van de jongere           32
  2.6    De maatschappelijke opdracht             36
  2.7    Beschouwing commissie         37
3. De Werkschool: het antwoord              39
  3.1    Waarom Werkschool?       40
  3.2    De pijlers   42
4. De Werkschool: uitwerking          45
  4.1    Contouren Werkschool         46
  4.2    Het Werkschooltraject    50
  4.3    De Werkschool: bundeling van krachten               58
  4.4    Organisatie en bekostiging         60
  4.4.1 De organisatie     60
  4.4.2 Spelregels    62
  4.4.3 Kosten en baten     62
  4.5.   Werkend perspectief en invoering              65
  4.5.1 Werkend perspectief      65
  4.5.2 Invoering     66
  4.6.   Conclusie    71
Bijlagen   73
  Bijlage 1 Instellingsbesluit   74
  Bijlage 2 Samenstelling commissie              78
  Bijlage 3 Overzicht van geconsulteerde partijen                 79
  Bijlage 4 Literatuuropgave     80
  Bijlage 5 Infographic voorzieningenlandschap                   82
  Bijlage 6 Ingebrachte schriftelijke adviezen              84
Voorwoord


Het vorige kabinet heeft in zijn demissionaire periode met interesse
kennisgenomen van de gedachte om tot het oprichten van een zo-
genoemde Werkschool te komen. Jongeren zonder startkwalificatie
leren op de Werkschool in de praktijk een vak en krijgen voldoende
bagage mee om zich geheel of gedeeltelijk zelfstandig te redden
op de arbeidsmarkt. Een groot deel van deze jongeren stroomt
nu direct dan wel indirect de uitkering in. Dat is niet nodig. Dat is
niet wenselijk. Voor deze jongeren moet een betere verbinding zijn
tussen onderwijs en arbeidsmarkt. De Werkschool beoogde oor-
spronkelijk een directe verbinding te leggen tussen het voortgezet
speciaal onderwijs (vso) en het bedrijfsleven. De focus lag op het
vso, omdat deze onderwijsvorm nog niet de expliciete opdracht
heeft gekregen om zijn leerlingen naar de arbeidsmarkt toe te
leiden.

Voorzichtige eerste gesprekken geven aan dat het bedrijfsleven
niet onwelwillend tegenover een dergelijk initiatief staat en bereid is
om ook jongeren onder startkwalificatieniveau een kans te bieden
op werkervaring en uiteindelijk op reguliere arbeid. Maar om een
dergelijk experiment te laten slagen dienen financiële middelen
ontschot te worden ingezet – over de departementale grenzen en
over de grenzen van het centrale en lokale bestuur heen. Dat blijkt
binnen de bestaande kaders niet goed mogelijk. Bedrijven die
met ‘Werkschooljongeren’ aan de slag gaan, zouden in ieder geval
de Wajong-faciliteiten moeten kunnen benutten (no riskpolis, loon-
dispensatie enzovoort.). Maar dan zouden de jongeren in kwestie
ook eerst de Wajong in moeten. Dat dient met de Werkschool juist
te worden voorkomen.

Tevens kunnen allerlei gemeentelijke voorzieningen niet gemak-
kelijk in het kader van het reguliere onderwijs worden ingezet.
Hetzelfde geldt voor re-integratiegelden die niet eenvoudig preven-
tief kunnen worden gebruikt voor jongeren die nog op school zitten,
maar waarvan de praktijk leert dat de kans op werkloosheid hoog is.
Tenslotte wijst de eerste verkenning uit dat bedrijven zelden bekend
zijn met de diverse typen van onderwijsvormen onder het start-
kwalificatieniveau. En dat het dus ook niet voor de hand ligt om bij
al die verschillende onderwijsinstellingen hun stage- en leerwerk-
plekken aan te bieden.

                                                             2
Voorwoord
Het toenmalige demissionaire kabinet en zijn opvolger erkenden de
mogelijke voordelen van de Werkscholen en begrepen dat tussen
droom en daad wetten staan en praktische bezwaren. Tegen die
achtergrond verzochten zij aan een kleine en naar achteraf bleek
hechte en eensgezinde commissie een advies uit te brengen over
de wenselijkheid van een Werkschool; niet alleen voor het vso maar
voor alle vormen van onderwijs onder het startkwalificatieniveau.
Tevens verzocht het kabinet de condities waaronder de Werkschool
kan opereren in kaart te brengen, alsmede de wijze van financieren.

Het bijgaande advies is tot stand gekomen dankzij de inbreng
van een groot aantal deskundigen. De commissie dankt hen allen
voor hun waardevolle inbreng. Zij dankt ook de verschillende mede-
werkers van de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de voortreffelijke
manier waarop zij de commissie van alle gevraagde informatie
hebben voorzien.

De commissie is samengesteld uit leden die vanuit een verschil-
lende aanvliegroute het vraagstuk waar de commissie voor stond
benaderden. Desondanks kwam de commissie al snel tot een
unaniem standpunt betreffende de Werkschool. De commissie heeft
gedurende haar bestaan gemerkt dat er bij een grote variatie aan
partijen draagvlak voor de Werkschool is. Het is belangrijk het reeds
ontstane draagvlak te koesteren.

Hans Kamps (voorzitter)
Piet Boekhoud
Rita Damhof
Jan van Heerikhuize
Rob Slagmolen




                                                           3
4
Samenvatting:
Jongeren zonder
startkwalificatie
aan het werk
Samenvatting:
Jongeren zonder
startkwalificatie
aan het werk
Maatschappelijk en economisch is het niet acceptabel
als jongeren langdurig buiten het arbeidsproces staan.
Toch is dat de dreigende realiteit. De werkloosheid onder
jongeren in de leeftijdsgroep van 15 tot 25 jaar bedraagt
meer dan tien procent. Met name jongeren zonder
startkwalificatie staan aan de kant: onder hen is de
werkloosheid procentueel twee keer hoger dan onder
hun leeftijdsgenoten die wél een startkwalificatieniveau
hebben gehaald. Ook op latere leeftijd is het moeilijker
om zonder startkwalificatie werk te vinden en aan het
werk te blijven.




                                                 6
Een relevante vraag is of de terugkeer         kansloos zijn voor de arbeidsmarkt en
van de economische groei en het komen-         welke jongeren niet. Maar dat veronder-
de vertrek van ‘babyboomers’ van de            stelt een reëel alternatief: uitzicht op een
arbeidsmarkt deze jongeren wel aan de          passende reguliere baan. Deze noodzaak
slag helpen. Natuurlijk, een krappe            legt een zware verantwoordelijkheid bij
arbeidsmarkt is ook in hun voordeel            alle partijen die betrokken zijn bij de




                                                                                              Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk
maar zal de zwakke positie van jongeren        toeleiding naar de arbeidsmarkt. Zij
zonder startkwalificatie op de arbeids-         moeten de brug naar de arbeidsmarkt
markt niet structureel verbeteren. Want        slaan.
de concurrentiedruk op bedrijven neemt
voortdurend toe, en daarmee de eisen           Scholen als ankerpunt
die aan werknemers worden gesteld.             Het aanknopingspunt om ‘zwakke’ jon-
Jongeren zonder startkwalificatie kosten        geren naar reguliere arbeid te begelei-
in het algemeen meer tijd om in te wer-        den, is de school. Het gaat dan met name
ken voor bedrijven, en zijn moeilijker         om het voortgezet speciaal onderwijs
inzetbaar binnen het bedrijf. Bovendien        (33.000 jongeren), het praktijkonderwijs
vragen zij om investeringen, in de vorm        (27.000 jongeren) en AKA / mbo 1 van het
van intern opleiden door het bedrijfs-         middelbaar beroepsonderwijs (24.000
leven, die niet altijd zijn terug te verdie-   jongeren). De opgave voor deze scholen
nen. De arbeidsproductiviteit in relatie       om hun leerlingen na hun opleiding
tot de arbeidskosten is vaak een pro-          perspectief op werk te bieden is zwaar.
bleem evenals de risico’s die bedrijven        Docenten staan voor de opdracht om het
nemen, in de vorm van mogelijke uitval.        maximale rendement uit jongeren met
Onder de jongeren zonder startkwalifi-          individueel uiteenlopende problemen en
catie zijn er die juist door te leren in       beperkingen te halen, hen voor te berei-
de praktijk meer tot hun recht komen           den op de arbeidsmarkt én contacten
maar er zijn ook jongeren waar in eerste       met bedrijven en instellingen te leggen
instantie zorgtrajecten voor nodig zijn.       ten behoeve van hun pupillen. Het maat-
                                               werk dat deze scholen moeten leveren is
De werkgelegenheid bestaat voor onge-          groot en tijdrovend en legt een zware
veer een kwart uit banen op ongeschoold        druk op de docenten. Zij zijn tegelijker-
of geoefend niveau. Maar deze banen            tijd opleider, opvoeder, jeugdwerker
worden voor een belangrijk deel bezet          en intermediair op de arbeidsmarkt.
door mensen met een hogere kwalificatie         Hun maatschappelijke waardering is
dan noodzakelijk is. Dit komt ook omdat        onderbelicht.
werknemers mee moeten kunnen bewe-
gen met de nieuwe technieken binnen            Commitment van bedrijfsleven
het bedrijf en wendbaar moeten zijn om         Werk kan niet zonder werkgever.
breed inzetbaar te zijn als dat nodig is.      Voor een succesvolle toeleiding naar
De arbeidsmarkt is een verdringings-           de arbeidsmarkt is commitment van
markt!                                         werkgevers onontbeerlijk. Het bedrijfs-
Een perspectief voor jongeren met een          leven heeft een bedrijfseconomische
zwakke arbeidsmarktpositie kan en mag          verantwoordelijkheid. Vanuit deze ver-
niet de uitkering zijn. De weg van school      antwoordelijkheid kan het bedrijfsleven
direct naar de Wajong, de bijstand of de       belang hebben bij de toeleiding van
sociale werkvoorziening is nagenoeg            de jongeren waar het in dit advies over
afgesloten. Daarmee komt naar verwach-         gaat. Deze bedrijven merken in toe-
ting de sterke groei van de Wajong tot         nemende mate de effecten van de ver-
stilstand: van 134.000 in 2003 tot 190.000     grijzing en de consequenties die dit
in 2009. Het is daarbij ook nodig om           voor de arbeidsmarkt heeft. Voor het
scherper te maken welke jongeren echt          bedrijfsleven blijven er vacatures

                                                                              7
bestaan aan de onderkant van de arbeids-     de verschillende scholen naar het
markt. Door de vergrijzing zullen de         bedrijfsleven toe. Deze bundeling
accenten verschuiven: zo zal er bijvoor-     van krachten heeft grote voordelen.
beeld meer behoefte zijn aan laag- of        Om er enkele te noemen:
ongeschoold personeel in de zorg. Daar-
naast zijn er natuurlijk bedrijven die       1. De Werkschool specialiseert zich in
het belangrijk vinden om deze jongeren          het verzamelen van stage- en leer-
een kans te geven. Dat kan alleen als           werkplaatsen voor de leerlingen van
werkgevers goed gefaciliteerd worden.           de aangesloten scholen, ontzorgt
De kosten zullen altijd tegen de baten          de scholen, ontlast de bedrijven,
moeten opwegen. De toeleiding naar              en zorgt ervoor dat de talloze instru-
werk kent echter zoveel hobbels, risico’s       menten en financiële middelen
en onzekerheden dat het niet aantrekke-         op landelijk en regionaal niveau in
lijk is om deze jongeren zo maar een plek       onderlinge samenhang ‘ontschot’
te geven op de arbeidsmarkt. Werkgevers         worden ingezet.
moeten niet alleen gefaciliteerd worden.     2. De Werkschool is een instrument om
Het bedrijfsleven wil één aanspreek-            decentralisatie van beleid vorm te
punt hebben, ontzorgd worden, heldere           geven. Decentralisatie van beleid
voorwaarden kunnen stellen en geen              – dicht bij de burgers en bedrijven –
financiële risico’s lopen.                       is een groot goed, maar mag niet
                                                leiden tot het verloren gaan van de
De Werkschool: brug naar werk                   samenhang tussen sociale zekerheid,
De Werkschool is een instrument om              schuldsanering, onderwijs, jeugd-
voor en namens de genoemde scholen              zorg en arbeidsmarktbeleid. De Werk-
de brug naar de arbeidsmarkt te slaan.          school moet voor die samenhang zorg
Zij is bedoeld voor leerlingen zonder           dragen en is zo het instrument om
startkwalificatie, die niet kunnen door-         decentraal beleid – vanuit de gemeen-
stromen naar vervolgonderwijs én niet           ten maar met een landelijke opdracht
op eigen kracht de stap naar de reguliere       – uit te voeren. Door het ontschot en
arbeidsmarkt kunnen maken. De Werk-             in samenhang inzetten kunnen aan-
school wordt op regionaal niveau vorm-          zienlijke besparingen worden bereikt
gegeven, waarbij in geografische zin             en zal de efficiency van de arbeids-
aangesloten wordt bij de bestaande              toeleiding vanuit de scholen sterk
dertig arbeidsmarktregio’s. De Werk-            toenemen. De Werkschool heeft de
school dient overigens niet te worden           rol van opdrachtnemer.
gezien als een grote school met lokalen      3. De Werkschool geeft invulling aan
en docenten, waar alle leerlingen door-         de arbeidsmarktdoelstelling van
deweeks verblijven en les krijgen.              de genoemde scholen en legt de
Het gaat hier om een kleine flexibele            verantwoordelijkheid voor de
organisatie op regionaal niveau die             arbeidsmarkttoeleiding bij de
schakelt tussen de bedrijven en de scho-        daarin gespecialiseerde Werkschool.
len / leerlingen, en alle ondersteuning         Deze maakt gebruik van de schaal-
regelt die noodzakelijk is om de leerling       voordelen doordat zij namens en
een geslaagd werktraject bij de bedrijven       voor alle scholen in de regio optreedt.
te laten doorlopen, én het bedrijf als       4. De bedrijven en instellingen hebben
tevreden afnemer van de leerling aan de         voor jongeren zonder startkwalifica-
Werkschool te binden. De Werkschool-            tie met één regionaal aanspreekpunt
periode duurt tussen de 1 en 3 jaar, waar-      te maken waar zij hun stage- en leer-
van de leerling maximaal twee jaar een          werkplaatsen kunnen aanmelden
stage- en/of een leerwerkplaats vervult.        of van waaruit zij worden opgehaald.
De Werkschool bundelt de krachten van           Dit voorkomt dat ondernemers

                                                                          8
vanuit verschillende instellingen           ‘ieder voor zich’ gaat. Na een transi-
   worden aangesproken om telkens              tieperiode is het wenselijk dat het
   voor een iets andere doelgroep stage-       eigen netwerk van de toeleverende
   of leerwerkplekken ter beschikking          school ten dienste wordt gesteld van
   te stellen.                                 de Werkschool en dus van alle andere
5. De Werkscholen worden centraal              deelnemende scholen: ter versterking




                                                                                         Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk
   gecoördineerd, waardoor ‘best practi-       van het geheel. De Werkschool bestaat
   ces’ snel in alle regionale scholen         immers niet naast de scholen maar
   kunnen worden geïntroduceerd en             opereert namens en ten behoeve van
   een uniforme aanpak / marketing             alle deelnemende scholen en hun
   kan worden ontwikkeld naar de be-           leerlingen. Zo ontstaat in de praktijk
   drijven met als doel om daar de stage-      één krachtig centraal aanspreekpunt
   en leerwerkplaatsen op te halen.            voor de bedrijven in plaats van een
   Op centraal niveau worden samen-            versnipperd en dus niet effectief
   werkingsverbanden afgesloten met            netwerk van contacten vanuit de
   landelijke partijen waarvan iedere          verschillende onderwijssoorten.
   regio profiteert. Te denken is aan:       7. De Werkschool draagt de verantwoor-
                                               delijkheid om aan het einde van het
   •                                           werktraject de opgedane ervaring
       groot belang zijn voor de acquisi-      in een EVC-certificaat te vertalen
       tie van leerwerkplaatsen bij            en zo aan te sluiten bij de bestaande
       erkende leerwerkbedrijven;              kwalificatiestructuur van het
   •   het UWV dat een belangrijke rol         beroepsonderwijs.
       kan spelen bij de bepaling van de
       werkcapaciteit van de leerling       Regionale voorziening
       en het bepalen van de ondersteu-     met toeleverende scholen
       ningsbehoefte van de leerling;       Het toeleverende onderwijs bestaat uit
   •   de VNG die van belang is om aan      het vso, cluster drie ( lichamelijk gehan-
       de ontschotting van regionale,       dicapte, zeer moeilijk lerende en lang-
       gemeentelijke middelen vorm          durig zieke jongeren) en cluster vier
       te geven;                            (zeer moeilijk opvoedbare jongeren),
   •   de REA-colleges, vanwege de          Praktijkonderwijs en AKA/mbo1.
       expertise op het gebied van de       Leerlingen uit cluster 1 en 2 van het vso
       toeleiding van arbeidsbeperkte       komen alleen voor de Werkschool in
       jongeren naar de arbeidsmarkt;       aanmerking, daar waar de Werkschool
   •   de jeugdzorg vanwege de expertise    complementair kan zijn aan de voorzie-
       op het gebied van zorgjongeren;      ningen van de school door het bieden
   •   brancheorganisaties om aan te        van praktijkervaring/arbeidsmarkttoe-
       sluiten bij de Werkschool en te      leiding. Het is aan te bevelen dat vso en
       bewerkstelligen dat daar stage-      praktijkonderwijs in het laatste twee jaar
       en leerwerkplaatsen worden aan-      van hun reguliere opleiding een richting
       geboden;                             introduceren die jongeren voorbereidt
   •   Brancheorganisaties om aan te        op instroom in de regionale Werkschool.
       sluiten bij de Werkschool en         Voor AKA/mbo1 is een voorselectie niet
       te bewerkstelligen dat daar stage-   mogelijk vanwege de korte duur van de
       en leerwerkplaatsen worden           opleiding. Wel is belangrijk om in die
       aangeboden.                          periode te werken aan arbeidsvaardig-
                                            heden en beroepenoriëntatie. Het over-
6. Het netwerk van contacten met            grote deel van de jongeren dat niet aan
   bedrijven wordt voor iedere school       de Werkschool wordt toegeleverd, kan
   breder en kansrijker dan in het geval    dan naar mbo2 doorstromen.

                                                                          9
Werkschool: brede voorziening                De directeur van de Werkschool zal zijn
maar met de vraag als bottleneck             eigen beoordeling moeten maken over de
De uiteindelijke doelstelling van de         kansrijkheid van iedere aangeboden leer-
Werkschool is om voor alle leerlingen        ling, want de vraag is leidend. Daar staat
zonder startkwalificatie die extra steun      tegenover dat de Werkschool wel uit een
nodig hebben de brug naar werk te zijn.      breder pallet van maatregelen en exper-
Maar vanzelfsprekend staat of valt de        tise kan putten dan de individuele school
Werkschool met de mogelijkheden              dat kan Wat kansarm is in de ogen van de
van de werkgevers om hun stage- en           toeleverende school kan daardoor kans-
leerwerkplekken ter beschikking aan          rijk worden gemaakt in de context van de
de Werkschool te stellen. Het aantal         Werkschool.
van deze plekken is bepalend voor de
opnamecapaciteit van de Werkschool.          Nogmaals, zolang het aantal stage- en
De Werkschool is vraaggericht; niet          leerplaatsen kleiner is dan het aantal
vanuit keuze maar vanuit noodzaak!           potentiële deelnemers is wél selectie
Zolang het contingent stage- en leer-        noodzakelijk, die echter niet langs de –
werkplekken niet groot genoeg is om alle     voor de beoogde onderwijssoorten wel
in aanmerking komende leerlingen van         erg relatieve – scheidslijnen sterk of
de scholen te bedienen, moet er een          zwak lopen. Bovendien zullen de stage-
selectie plaatsvinden van de Werkschool.     en leerwerkplaatsen naar tevredenheid
Dat is onvermijdelijk. Immers op dit         van de werkgevers moeten worden
moment lukt het net om voldoende             vervuld. De kwalitatieve intermediaire
stage/leerplekken aan te bieden voor het     functie van de Werkschool komt tot zijn
reguliere onderwijs, zoals blijkt uit de     recht als er één-op-één doorstroom is
Colo-barometer. Echter per sector en         tussen school, Werkschool en bedrijf.
regio zijn er verschillen tussen vraag en    Anders is het ‘eens maar nooit meer’
aanbod. Selectie betekent echter niet dat    en snijden zowel de Werkschool als de
alleen ‘de beste’ leerlingen van de school   toeleverende scholen in eigen vlees.
naar de Werkschool zullen doorstromen:       Na de acceptatie van de leerling door de
                                             Werkschool ligt deze verantwoordelijk-
Leerlingen die naar een vervolgopleiding     heid geheel bij de Werkschool en heeft
kunnen doorgaan, komen niet in aan-          de toeleverende school aan zijn arbeids-
merking voor de Werkschool.                  marktverplichting voldaan. De Werk-
Leerlingen die zonder extra steun, op        school zelf wordt afgerekend op de plaat-
eigen kracht, na het voltooien van de        sing van leerlingen op stage- en
opleiding, een plek op de arbeidsmarkt       leerplaatsen.
kunnen vinden, hebben de Werkschool
(en de toeleverende school) als inter-       Als regulier werk niet mogelijk is
mediair naar de arbeidsmarkt niet nodig      De scholen zullen ook jongeren in de
en komen dus ook niet in aanmerking          geleding hebben voor wie de overgang
voor plaatsing.                              naar de arbeidsmarkt op korte termijn
Selectie van de overige leerlingen vindt     niet tot de mogelijkheden behoort.
niet eenzijdig plaats door de directeur      Voor deze groep is de Werkschool dus
van de Werkschool. Er is sprake van          ook geen alternatief. Het ontslaat de
directe besprekingen en onderhandelin-       maatschappij en de scholen niet van de
gen tussen de Werkschool en de toe-          verplichting ook voor deze groep een
leverende school. Het ligt in de lijn der    verantwoordelijkheid te nemen in de
verwachting dat de toeleverende school       vorm van toeleiding naar een bescherm-
een ‘package deal’ (een combinatie van       de werkomgeving of het aanbieden van
relatief zwak en sterk) wil sluiten met      op individuele maat gesneden trajecten
de directeur van de Werkschool.              en projecten. Regulier werk – ook met

                                                                          10
inzet van het huidige instrumentarium       gedragen maar minimaal twee jaar daar-
– is voor deze groep jongeren (nog) geen    voor. Tevens zou er sprake moeten zijn
optie. Vanwege de andere doelgroep van      van een uniform, gemiddelde bijdrage
leerlingen en de andere afnemers is het     vanuit de reguliere financiering, zodat
niet wenselijk deze groepen in de Werk-     van een oneigenlijke sturing naar de
school met elkaar te vermengen. Dat         ‘meest lucratieve schoolsoort’ geen




                                                                                         Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk
zou uiteindelijk ten koste gaan van het     sprake kan zijn en ook de (uitgefinan-
volume aan stage- en leerwerkplaatsen.      cierde) AKA/mbo1-leerling meebekos-
                                            tigd wordt. Ook de bedrijven moeten van
Schaarse publieke middelen                  te voren helder krijgen wat hun bijdrage
Met publiek geld dient efficiënt en effec-   is in de kosten, want de investeringen
tief te worden omgegaan: niet alleen in     zijn hoog: bedrijven moeten extra kosten
tijden van crises maar ook daarbuiten.      in vorm van praktijkbegeleiding maken
De financiering van de Werkschool dient      omdat jongeren zonder startkwalificatie
dan ook niet als een additionele voorzie-   in een ander tempo en op andere wijze
ning te worden gezien en dus uit extra      leren. Uiteindelijk gaat het om te leren
middelen te worden betaald. Zij moet uit    in de praktijk en dat de leerling zich
herschikking van bestaande middelen         verschillende competenties eigen maakt.
worden gefinancierd. Naar de bedrijven       Dit zal over het algemeen in de vorm
toe is het noodzakelijk dat bestaande       van stage gebeuren en soms in de vorm
voorzieningen die nu van toepassing zijn    van een tijdelijke leer-werkovereen-
voor ondernemingen die met Wajongers        komst.
aan de slag gaan ook gelden voor ‘Werk-
schooljongeren’. Dat geldt ook voor de      Een aantrekkelijk perspectief
begeleiding door job coaches die door       Het kabinet streeft ernaar om jongeren
het UWV worden ingezet en bestaande         zo snel mogelijk naar werk, en niet in een
re-integratiemiddelen. Daarnaast dienen     uitkeringsafhankelijke situatie, te bren-
alle gedecentraliseerde voorzieningen       gen. Dat betekent preventief werken: de
‘ontschot’ in het kader van de Werk-        brug naar werk moet al vanuit de school
school te kunnen worden ingezet.            worden geslagen. Het overgrote deel van
De Werkschool voorkomt immers een           de jongeren onder het startkwalificatie-
beroep op Wajong-middelen, een beroep       niveau kan en wil werken. Maar deze
op de gemeentelijke Wet Investeren in       jongeren kunnen niet altijd zonder
Jongeren (WIJ) en mogelijkerwijs op         gerichte en op de persoon toegesneden
jeugdzorgvoorzieningen en re-integratie-    steun op eigen kracht een arbeidsplek
budgetten. De grote financiële winnaar       veroveren. De bemiddeling naar werk
van een succesvolle regionale Werkschool    moet zo vroeg mogelijk worden ingezet:
zijn de gemeenten (op termijn zou een       niet na het beëindigen van de school-
zij-instroom vanuit de Wet Werk en          periode maar tijdens. Bij volledige uitrol
Bijstand tot de mogelijkheden behoren).     van het Werkschoolconcept met het
Het is aan het kabinet om zorg te dragen    ontschot inzetten van regionale midde-
voor het ‘ontschotten’ van middelen.        len, verwachten wij dat:
Voor de onderwijsinstellingen betekent
dit dat bij de overdracht van leerlingen    •   Het aantal stage- en leerwerkplaatsen
naar de Werkschool de reguliere                 dat ter beschikking wordt gesteld aan
financiering met de leerling meegaat             leerlingen onder startkwalificatie-
(afhankelijk van de gerealiseerde               niveau sterk zal toenemen.
ontschotte regionale middelen).             •   Daardoor steeds meer leerlingen die
De consequenties zijn dat leerlingen            op eigen kracht de stap naar werk niet
niet in het laatst bekostigde leerjaar          kunnen maken, werkervaring kunnen
van vso en pro kunnen worden over-              opdoen in de Werkschool.

                                                                          11
•   De scholen zich kunnen concentreren         uitkering significant verminderen.
    op hun leerdoelen en schaalvoordelen    •   Biedt de werkgever een gekwalifi-
    kunnen behalen bij hun arbeids-             ceerde werknemer. Het bedrijfsleven
    opleiding.                                  kampt met moeilijk vervulbare
•   Scholen als toeleverancier van de           vacatures. Mede door de vergrijzing
    Werkschool het onderwijs arbeids-           ontstaat er aan de onderkant van
    marktgerichter gaan inrichten,              de arbeidsmarkt werk. Daar is wel
    waardoor het rendement van het              gekwalificeerd personeel voor nodig.
    onderwijs toe zal nemen.                    De Werkschool zal dit personeel
•   De efficiency van centrale en decen-         kunnen leveren.
    trale publieke middelen aanzienlijk     •   Biedt de overheid meer rendement
    zal toenemen, doordat zij in samen-         met minder middelen. Op dit moment
    hang kunnen worden ingezet.                 worden alleen miljarden, geïnvesteerd
•   Een sluitende aanpak voor alle jonge-       in de jongeren voor wie de Werk-
    ren met arbeidscapaciteit kan worden        school bedoeld is. De Werkschool zal
    gerealiseerd: of op eigen kracht of         het rendement aanzienlijk verhogen.
    via de Werkschool naar arbeid.              Bovendien, de Werkschool kan bud-
•   Ook de leerlingen die geen perspec-         gettair neutraal worden ingevoerd.
    tief op werk hebben – en waarvoor de        Daarnaast is het op basis van een
    Werkschool dus ook geen oplossing           voorzichtige inschatting mogelijk
    biedt – op een effectievere manier          om door ontschotte inzet van midde-
    kunnen worden geholpen, doordat             len in de domeinen onderwijs, zorg,
    de groep helder is afgebakend en            arbeidsmarkt en sociale zekerheid
    maatregelen dus gericht kunnen              een besparing te realiseren van
    worden ingezet.                             ten minste 20%. Het gaat om een
                                                directe besparing. Op middellange
De commissie beveelt aan om op korte            en lange termijn zullen de besparin-
termijn een experiment van twee jaar            gen groter zijn. Van de Werkschool
met minimaal vijf Werkscholen te                zal een preventieve werking uitgaan:
starten met als opdracht: creëer zicht          werk bespaart een langdurige
op werk voor leerlingen die dat anders          uitkering.
niet zouden hebben gehad. Vervolgens
kan de Werkschool in jaar 3 uitgerold       Kritische succesfactoren
worden over alle 30 arbeidsmarktregio’s.    Voor een succesvolle invoering kent
Uiteraard afhankelijk van de ervaringen     de Werkschool een aantal kritische
die in de praktijk zijn opgedaan.           succesfactoren:
                                            • Werk is leidend. Het volume van
De Werkschool is het structurele ant-          de Werkschool wordt bepaald door
woord om een wezenlijk deel van de             het aantal beschikbare stage- en
jongeren aan de onderkant van de               leerwerkplaatsen.
arbeidsmarkt aan het werk te krijgen.       • De Werkschool gaat uit van praktijk-
Invoering van de Werkschool:                   gericht leren. De Werkschoolleerling
• Biedt de jongere werk in plaats van          leert door te werken.
   een uitkering. Om een beeld te geven:    • De Werkschool moet op alle fronten
   uiteindelijk stroomt meer dan 70%           die essentieel zijn in te toeleiding
   van de leerlingen van vso cluster 3,        van de jongere naar de arbeidsmarkt
   ongeveer 35% van de leerlingen              de werkgever kunnen ontzorgen.
   van vso cluster 4 en ongeveer 45%        • De Werkschool moet op alle fronten
   van de leerlingen van het praktijk-         die essentieel zijn in te toeleiding
   onderwijs de Wajong in. De Werk-            van de jongere naar de arbeidsmarkt
   school zal deze uitstroom naar de           de jongere kunnen ontzorgen.

                                                                         12
•   Hiervoor moet de Werkschool de
    middelen, die hiervoor nodig zijn,
    ontschot kunnen inzetten.
•   De Werkschool moet een goede en
    onafhankelijke positie hebben tussen
    onderwijs en bedrijfsleven. De Werk-




                                                Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk
    school moet ook vanuit een uniforme
    kwaliteitsstandaard werken. Hiervoor
    is de franchiseformule met Werk-
    scholen en Werkmaatschappij het
    antwoord.




                                           13
1.
Inleiding
1.
Inleiding

Een groot aantal jongeren is niet in staat een startkwalificatie te
behalen, mist in de huidige leerlijnen van het onderwijs de aan-
sluiting met de arbeidsmarkt en wordt in plaats van duurzaam eco-
nomisch zelfstandig duurzaam uitkeringsafhankelijk. De commissie
constateert dat voor, tijdens en na de economische crisis de werk-
loosheid binnen deze groep te hoog is. Zonder additionele begelei-
ding bereiken deze jongeren niet de arbeidsmarkt. Er is een betere
toeleiding van onderwijs naar arbeidsmarkt nodig.
Doelstelling van de Werkschool is om deze toeleiding vorm te geven
en zo de overstap naar de arbeidsmarkt voor deze jongeren te
vergemakkelijken. De doelgroep van de Werkschool is de groep
jongeren die niet in staat is via de bestaande trajecten de arbeids-
markt te bereiken. Dat wil niet zeggen dat een beroepskwalificatie
voor deze doelgroep niet haalbaar is. De stap naar de arbeidsmarkt
kan door deze jongeren niet worden genomen via de bestaande
scholingstrajecten.

De minister van OCW heeft namens het kabinet de commissie
gevraagd het concept van de Werkschool nader uit te werken.
Meer specifiek dient de commissie een antwoord te geven op
de volgende hoofdvragen:

1. Welke doelgroep bedient de Werkschool?
2. Hoe wordt de Werkschool vormgegeven?
3. Welke kwalificaties worden op de Werkschool behaald?
4. Wat voor infrastructuur is nodig om succesvol naar de
   arbeidsmarkt toe te leiden?
5. Hoe wordt de Werkschool gefinancierd en welke
   randvoorwaarden zijn verder noodzakelijk?




                                                          16
1. Inleiding
Aandachtspunten voor de commissie zijn:
  De Werkschool moet een duurzame en integrale oplossing
  bieden. Gewaakt moet worden voor een nieuwe loot in het woud
  van al bestaande voorzieningen. De Werkschool moet wezenlijk
  iets toevoegen en bij voorkeur integreren.
  Bundeling in doelgroep kan het concept versterken, maar
  tegelijkertijd wordt van de Werkschool dan wel gevraagd om met
  een grote diversiteit aan problemen en doelgroepen om te gaan.
  De commissie dient te onderzoeken of de Werkschool budgettair
  neutraal kan worden ingevoerd.

De commissie ziet dat Nederland in een economische crisis
verkeert. Een crisis die ingrijpende gevolgen zal hebben op
de middelen die van overheidswege ingezet kunnen worden.
Meer doen met minder is hierbij het devies. Dit vergt creativiteit
en ondernemerschap. Of zoals Albert Einstein ooit verwoordde:
‘We can’t solve problems by using the same kind of thinking we
used when we created them.’

De commissie heeft een aantal gesprekken gevoerd met mensen
die zich professioneel bezig houden met arbeidsmarkt, onderwijs
en (jeugd-)zorg om vanuit verschillende invalshoeken de contouren
van de Werkschool scherp te krijgen. Daarnaast heeft een aantal
partijen op eigen initiatief hun standpunt ingebracht bij de
commissie. Bij het opstellen van dit advies heeft de commissie
deze standpunten betrokken. In bijlage 3 is een overzicht te
vinden van partijen/personen die geconsulteerd zijn.




                                                             17
2.
Analyse
2.1 Onderwijs                                voor sommige leerlingen mogelijk is
                                             ook na hun 20e in het vso te zitten.
2.1.1 Een heterogene doelgroep               De beperkingen van deze jongeren zijn
                                             zeer divers. Het betreft onder andere
De onderwijssoorten                          meervoudig gehandicapten jongeren,
De Werkschool richt zich op jongeren         zeer moeilijk lerende jongeren en
die in de bestaande leerlijnen de aanslui­   jongeren met een gedragsprobleem.
ting met de arbeidsmarkt missen, terwijl     De mogelijkheden van de jongeren
aansluiting wel mogelijk is met additio­     lopen vanwege het verschil in beper­
nele begeleiding. De problemen/beper­        king sterk uiteen. Een globale inschat­
kingen van de jongeren kennen een grote      ting laat zien dat een deel van de
heterogeniteit. Gemeenschappelijk is         jongeren in staat is om met de juiste
dat de jongeren door hun beperkingen         begeleiding een regulier diploma te
en problemen niet in staat zijn een start­   halen (circa 25 – 30 %), een deel van
kwalificatie te halen en daardoor een        de jongeren zal zonder diploma de
grote afstand hebben tot de arbeids­         arbeidsmarkt kunnen betreden (circa
markt. De overlap in doelgroep is ook        40­50%), en een deel van de jongeren
zichtbaar in de regionale verdeling van      zal vanwege zijn beperking niet in
het aantal leerlingen pro, vso en mbo1.      staat zijn een diploma te behalen of
Een globaal beeld laat zien dat in Gronin­   te participeren op de arbeidsmarkt
gen het aantal leerlingen in het speciaal    (circa 25­30%). Grote uitdaging voor
onderwijs bijvoorbeeld relatief laag is,     het speciaal onderwijs is om de groep
terwijl het aantal leerlingen in het pro     jongeren die niet in staat is een regu­
en mbo1 juist relatief hoog is. In de        lier diploma te behalen, direct naar de
omgeving Eindhoven is juist het aantal       arbeidsmarkt te begeleiden. Een deel
leerlingen in het speciaal onderwijs         van de scholen heeft deze focus op
relatief hoog, en het aantal leerlingen      arbeidstoeleiding al in hun onderwijs
in het praktijkonderwijs relatief laag.      aangebracht, een ander deel staat
                                             hierin nog in de beginfase.
De commissie richt zich dan ook op de        De commissie richt zich vooral op
onderwijssoorten waar deze aansluiting       cluster 3 (lichamelijk gehandicapte
problematisch is, maar geenszins on­         kinderen, zeer moeilijk lerende kinde­
mogelijk. Het gaat dan primair om de         ren ­ ZMLK­ en langdurig zieke kinde­
onderwijssoorten die niet opleiden tot       ren met een lichamelijke handicap,
startkwalificatieniveau (een diploma         of meervoudig gehandicapte kinderen
mbo2, havo of vwo is een startkwalifi­       die één van deze handicaps hebben)
catie), te weten:                            en cluster 4 (zeer moeilijk opvoedbare
                                             kinderen ­ ZMOK ­ langdurig zieke
•	   Voorgezet speciaal onderwijs (‘vso’):   kinderen anders dan met een lichame­
•	   Cluster 1                               lijke handicap en kinderen in scholen
•	   Cluster 2                               met aan pedologische instituten).
•	   Cluster 3                               Jongeren uit cluster 1 (visueel gehandi­
•	   Cluster 4                               capte kinderen of meervoudig gehan­
                                             dicapte kinderen met een visuele
Circa 33.000 jongeren met een beper­         handicap) en cluster 2 (dove of slecht­
king volgen onderwijs in het voort­          horende kinderen, kinderen met
gezet speciaal onderwijs. Het vso geeft      ernstige spraakmoeilijkheden of
onderwijs aan leerlingen tot 20 jaar.        meervoudig gehandicapte kinderen
Indien nodig kan de Onderwijsinspec­         die één van deze handicaps hebben)
tie het onderwijs telkens met één jaar       hebben primair een fysieke beperking.
ontheffing verlenen, waardoor het            Dit zegt niets over intelligentie of

                                                                         20
leervermogen. Vaak is er echter bij         •	   Middelbaar beroepsonderwijs
deze jongeren meer aan de hand dan               (‘mbo’):
alleen de aanwezigheid van de fysieke            •	 Arbeidsmarktgekwalificeerd
beperking. De jongeren uit cluster 3                Assistent (‘AKA’)
en 4 hebben vaak te maken met multi­             •	 Niveau 1: assistent beroepsbeoefe­
problematiek die, hetzij aangeboren,                naar (geen startkwalificatie)




                                                                                         2. Analyse
hetzij later ontstaan is en hen beperkt
de arbeidsmarkt te betreden.                Circa 24.000 jongeren volgen onder­
                                            wijs in het mbo1/AKA. De instroom
•	   praktijkonderwijs (‘pro’)              in het mbo1/AKA is drempelloos.
                                            Dit betekent dat jongeren die in het
Circa 27.000 jongeren volgen onderwijs      voortgezet onderwijs geen diploma
in het praktijkonderwijs. Het praktijk­     gehaald hebben toch het mbo in kun­
onderwijs geeft onderwijs aan leerlin­      nen stromen. Ook oud leerlingen uit
gen tot 18 jaar. Indien nodig kan de        het vso en Praktijkonderwijs behoren
Onderwijsinspectie twee maal het            tot de populatie van het mbo1/AKA.
onderwijs telkens met één jaar onthef­      De uitval in het mbo1/AKA is groot.
fing verlenen, waardoor het voor som­       Een groot deel van de deelnemers
mige leerlingen mogelijk is om tot het      haalt geen mbo1 diploma (percentage
20e jaar praktijkonderwijs te volgen.       vsv’ers in bol1: 33,4 % en bbl1 39,5%,
Deze jongeren zijn moeilijk lerend (IQ      voorlopige cijfers 2008­2009), en een
tussen de 55 en 80) en zijn in principe     nog lager percentage is vervolgens
niet in staat om een startkwalificatie te   in staat om een startkwalificatie te
behalen. Het praktijkonderwijs heeft        behalen. In het mbo1 komt veel sociale
daarom de wettelijke opdracht om            problematiek samen. Vanwege de
direct op te leiden voor de arbeids­        drempelloze instroom in het mbo zijn
markt. De laatste jaren is een tendens      er in mbo2 vooral bij ongediplomeer­
zichtbaar dat jongeren na het verlaten      den problemen in de aansluiting met
van het praktijkonderwijs toch probe­       de arbeidsmarkt
ren een mbo 1 diploma te behalen.
Een aantal van hen slaagt hierin, een       •	   De REA­instituten
groot aantal echter ook niet. Ook
wanneer de leerling er wel in slaagt        Er bestaan vijf REA­scholingsinstitu­
een mbo1 of 2 diploma te behalen, is        ten die scholing verzorgen voor Wa­
het risico groot dat de leerling vervol­    jongers met ernstige scholingsbelem­
gens de stap naar de arbeidsmarkt           meringen met als doel plaatsing op de
niet zonder begeleiding kan maken.          arbeidsmarkt. Met ingang van januari
Het praktijkonderwijs heeft zich de         2006 heeft de minister van SZW een
afgelopen jaren steeds beter ingericht      vorm van marktwerking voor deze
in de arbeidsmarkttoeleiding van deze       instituten in het leven geroepen.
groep jongeren en hiervoor expertise        De REA­instituten, maar ook andere
opgebouwd. Wel is de afstand tot de         private aanbieders, kunnen elk jaar
arbeidsmarkt van praktijkschoolleer­        een subsidieverzoek bij het UWV in­
lingen groter dan van mbo­leerlingen.       dienen voor het scholen van Wajon­
Ook zijn er grote regionale verschillen     gers. Hoewel tot op heden elk jaar
in het praktijkonderwijs als het gaat       alleen de REA­instituten de subsidie
om het rendement van arbeidsmarkt­          kregen toegekend, vrezen de REA­
toeleiding. Op dit moment is het prak­      instituten vanwege de gekozen finan­
tijkonderwijs een grote toeleverancier      cieringssystematiek voor hun voort­
van de Wajong.                              bestaan en het daardoor verloren gaan
                                            van de door hen opgebouwde expertise.

                                                                           21
Deze bestaansonzekerheid ligt ten          Er is, mede op basis van gegevens van
grondslag aan de wens van de REA­          het UWV, wel het een en ander bekend
instituten om onder het OCW­domein         over de instroom in de Wajong. De door­
te worden gebracht. De gezamenlijke        stroom van onderwijs naar Wajong
REA­instituten begeleiden jaarlijks        wordt in onderstaand schema weer­
ongeveer 400 deelnemers. Het budget        gegeven. Ook vanuit de andere onder­
dat hier bij hoort bedraagt ongeveer       wijssoorten is er instroom in de Wajong.
13,3 miljoen. In 2009 en 2010 hebben       Deze instroom is echter van een margi­
de REA instituten € 2,5 miljoen extra      naal karakter.
financiering ontvangen.                    Met de aanpassing van de Wajong
                                           (per 01­01­2010) en de gemeentelijke
De commissie laat het vmbo expliciet       verantwoordelijkheid die is vastgelegd
buiten de reikwijdte van haar opdracht.    in de WIJ, is er nog onduidelijkheid
Het vmbo heeft als opdracht op te leiden   over hoe de groep schoolverlaters nu
tot startkwalificatieniveau. Dat neemt     doorstroomt. Over de effecten van de
niet weg dat er vmbo­leerlingen zijn       nieuwe Wajong is nog onvoldoende
die in de praktijk de aansluiting met de   bekend om daar een uitspraak over te
arbeidsmarkt missen en ook niet in staat   kunnen doen.
zijn door te stromen naar een hoger           > zie schema 2 op pagina 25
onderwijsniveau. Deze leerlingen horen
in dat geval thuis in het praktijkonder­   Op 1 oktober 2009 werd de Wet investe­
wijs of – zij het in mindere mate – het    ren in jongeren (WIJ) ingevoerd. Deze
vso. De commissie beveelt daarom wel       wet verplicht gemeenten om jongeren
aan om een scherpe selectie aan de poort   tot 27 jaar die zich melden voor een
te houden van het vmbo en een goede        uitkering een aanbod te doen op het
aansluiting tussen vmbo en praktijk­       gebied van (door­)leren, werken of een
onderwijs te borgen voor die jongeren      combinatie van beide. Dit is een inge­
die niet in staat zijn het vmbo met goed   wikkelde opgave voor gemeenten, omdat
gevolg af te ronden.                       zij (bijna niet) over dit aanbod gaan en
                                           afhankelijk zijn van anderen (werkgevers
2.1.2 Variatie in duur, volume en          en onderwijs).
bekostiging
                                           Op 1 januari 2010 is de nieuwe Wajong
De duur, populatie en bekostiging van      ingevoerd. Deze wet richt zich op jong­
deze onderwijssoorten varieert sterk.      gehandicapten. De nieuwe Wajong be­
   > zie schema 1 op pagina 23             oogt ten opzichte van de oude Wajong
                                           een springplank te zijn in plaats van
2.2 Uitkering in plaats van werk           een vangnet: waar eerst inkomensonder­
                                           steuning centraal stond, gaat het nu om
De jongeren waar het in dit advies over    het vinden en behouden van werk en
gaat lopen het risico de aansluiting met   de ondersteuning die hiervoor nodig is.
de arbeidsmarkt te missen. Dat betekent    Maar daarmee is het vangnet voor een
dat een aantal van deze onderwijssoorten   groot deel van de Wajong­gerechtigden
direct of indirect grote toeleveranciers   weggevallen. Daarbij moet bedacht
zijn van overheidsuitkeringen. De com­     worden dat Wajongers geen arbeidsver­
missie constateert dat er weinig bekend    leden hebben en daardoor een zeer grote
is over de uitstroom van jongeren uit      afstand tot de arbeidsmarkt hebben ten
het onderwijs en de mate waarin deze       opzichte van andere uitkeringsgerech­
jongeren in staat zijn direct dan wel      tigden. De kans om uit de Wajong te
indirect duurzaam economisch zelfstan­     stromen is aanzienlijk lager dan de kans
dig te worden.                             om uit andere uitkeringen te stromen.

                                                                            22
schema 1
Huidige onderwijsbeskostiging per jaar per leerling
aantal leerlingen per jaar
bron: Kerncijfers OCW 2005-2009




                                                        MbO 4                 Theoretisch
                           MBO




                                                                                                  Onderbouw
                                                        MBO 3
                                                                              Gemengd




                                                                                                     VMBO
                                                        MBO 2




                                                                                                                         Basisonderwijs
                                           € 5.000                           Kader
                                                         MBO 1/AKA
                 1 BBL         9.200
                 1 BOL         4.100       € 7.400
                                                                              Basis
                 AKA BBL                   € 5.000
                               11.000
                 AKA BOL                   € 7.400
 Onderwijsvorm




                                                                              LWOO




                                                                              PRO       27.000 € 12.000
                                               PRO




                                                                                              250 € 31.500
                                                                                                                        onderwijs
                                                                              REC 1
                                                                                                                         Speciaal


                                                                              REC 2       2.200 € 17.500
                                                                              REC 3     13.000 € 16.500
                 VSO




                                                                              REC 4     18.000 € 13.500
Leeftijd




                            19-20
                  20-21




                                          19




                                                                                                                 13
                                                   18


                                                                        17


                                                                                16


                                                                                         15


                                                                                                    14




                                                                                                                       -12
                              -


                                       18-




                                                                                                              12-
                                                17-


                                                                     16-


                                                                             15-


                                                                                      14-


                                                                                                 13-




                                                                                                                  23
Het UWV – de uitvoerder van de Wajong          2.3
­ constateerde in 2007 al: ‘Jonggehandi­
capten stromen vooral in als ze jong zijn,     Arbeidsmarkt
vaak direct van school. School of studie
is daarom een belangrijke herkomst­            2.3.1 Kerncijfers arbeidsmarkt
categorie. Deze categorie is vooral van
belang omdat het aantal leerlingen op de       In 2009 bedroeg de totale Nederlandse
schooltypes met veel jonggehandicapten         beroepsbevolking bijna 8 miljoen men­
(het praktijkonderwijs (pro)) en het           sen, waarvan iets meer dan 900.000
voorgezet speciaal onderwijs (vso)) de         jongeren in de leeftijd 15­25 jaar. Van de
laatste jaren sterk toeneemt. Niet alleen      totale beroepsbevolking zijn 377.000
school als herkomsttype is dus van             mensen werkloos, een percentage van
belang maar ook het schooltype.’ Er is         4,8% op de totale beroepsbevolking.
volgens het UWV weinig reden om aan            Binnen de leeftijdsgroep 15­25 jaar ligt
te nemen dat het actuele beeld sterk is        dit percentage ruim tweemaal zo hoog,
gewijzigd. In hetzelfde onderzoek stelt        op 11%. 99.000 van de 900.000 jongeren
het UWV: ‘We hebben vastgesteld dat            zijn werkloos. Het Kabinet verwacht in
de instroom van de Wajong vooral toe­          de Miljoenennota 2011 dat de werkloos­
neemt vanwege de toenemende door­              heid in zowel 2010 als 2011 oploopt tot
stroom vanuit de Bijstand (inclusief           5,5% (circa 435.000 personen).
indirecte invloed), de stijgende instroom
vanuit het vso/pro en een toenemende           Actuele cijfers van UWV en CBS laten het
instroom van jongeren met vooral autis­        volgende zien:
tisch spectrumstoornissen. (…) Ook het         •	 In september 2010 (gegevens UWV):
aantal leerlingen op het vso/pro blijft           •	 Aantal Niet Werkende Werkzoe­
stijgen (de laatste twee jaar met bijna               kenden (NWW’ers; bij UWV inge­
10% per jaar) [NB de afgelopen jaren                  schreven werkzoekenden van 15­64
groeit het praktijkonderwijs niet meer].              jaar zonder werk of minder dan 12
Omdat deze groep ruim 40% van de                      uur per week werkzaam): 488.200,
instroom uitmaakt, leidt een stijging                 waarvan 116.000 ongeschoold
van het aantal leerlingen met 10% tot een         •	 270.000 mensen in de WW
toename van circa 4%.’ Over het profiel        •	 In augustus 2010 (gegevens CBS):
van de Wajonger zegt het UWV dat ‘de              •	 396.000 Werkloze Beroeps Bevol­
gemiddelde Wajonger niet iemand is                    king (WBBérs; personen van 15­64
met een lichamelijke aandoening die is                jaar zonder werk of minder dan 12
aangewezen op een rolstoel, maar iemand               uur per week werkzaam die direct
met een verstandelijke beperking of                   beschikbaar zijn voor de arbeids­
andere ontwikkelingsstoornis, of met                  markt en actief naar werk zoeken
een psychische problematiek. Deze zijn            •	 340.000 mensen in de WWB
samen goed voor 85% van de instroom
in 2006.’                                      Startkwalificatie
                                               In totaal kent Nederland ongeveer 2
                                               miljoenen jongeren in de leeftijdscate­



                                             Werkloze               Werkloosheids­
                   Beroepsbevolking
                                             beroepsbevolking       percentage

 15­25 jaar        902.000                   99.000                 11,0%

 15­65 jaar        7.846.000                 377.000                4,8%


                                                                             24
schema 2
Uitstroom per jaar
Instroom in Wajong (2008) en werk
bron: UWV onderzoek ‘De groei van de Wajongstroom’ (2007-2008)




                                                                                         MBO 4                                  Theoretisch
                                  MBO




                                                                                                                                                   Onderbouw
                                                                                         MBO 3
                                                                                                                                Gemengd




                                                                                                                                                      VMBO
                                                                                         MBO 2

      1 BBL                                                                                                                     Kader
                                                                                          MBO 1/AKA
                                3.200                             5.300
                                                                               Diploma




                                                                                                                                                                              Basisonderwijs
                                                      Uitval




      1 BOL
                                                                                                                                Basis
      AKA BBL
                                3.800                             4.300
      AKA BOL
 Onderwijsvorm




                                                                                                                                LWOO
                                        Werk
                                                                                                          Doorstroom




                                     opleiding
                                       anders
                                                                                                                       1.700
                                                                     3.200
                                200

                                              700

                                                         2.200



                                                                             PRO




                                                                                                                                       PRO         6.000

                                                                                                                                                                         onderwijs
                                                                                                                                                                          Speciaal

                                                                                                                                       REC 1+2      500

                                                                                                                                       REC 3        2600
                 VSO




                                                                                                                                       REC 4        3400
                                260

                                              1.500

                                                         200

                                                                     1.400
                     Direct




                         (Deels) WAJONG
                     Indirect




                                                         1.000

                                                                     1.400
                                              400
                                40
                                REC 1+2

                                              REC 3

                                                         REC 4

                                                                     PRO
Leeftijd




                                          19-20
                 20-21




                                                                    19




                                                                                                                                                                  13
                                                                                 18


                                                                                                         17


                                                                                                                                  16


                                                                                                                                            15


                                                                                                                                                    14




                                                                                                                                                                        -12
                                            -


                                                                 18-




                                                                                                                                                               12-
                                                                              17-


                                                                                                      16-


                                                                                                                               15-


                                                                                                                                         14-


                                                                                                                                                 13-




                                                                                                                                                                   25
gorie 15 tot 25 jaar. 185 duizend van deze    •	   (Door vergrijzing) zal er meer vraag
jongeren (9 %) zat in 2009 niet meer op            naar laag geschoold verzorgend
school en was ook niet in het bezit van            personeel (alfahulp, thuishulp A).
een startkwalificatie, zo blijkt uit gege­
vens van CBS. De werkloosheid onder           2.3.2 Relevante ontwikkelingen
deze groep is gemiddeld bijna tweemaal
zo hoog als van jongeren die wel een          De commissie identificeert een aantal
startkwalificatie bezitten. Zo lag in 2009    ontwikkelingen die betekenisvol zijn
de werkloosheid onder jongeren zonder         voor het Werkschoolconcept:
startkwalificatie op bijna 12%, tegen         1. Vraag naar andere competenties
bijna 7% onder jongeren met startkwali­          van personeel
ficatie. Deze 2:1­verhouding is het afgelo­   2. Uittreding babyboomgeneratie
pen decennium tamelijk stabiel gebleven,      3. Vergrijzing
ondanks conjuncturele schommelingen.          4. Gevolgen huidige crisis
     > zie schema 3 op pagina 27              5. Arbeidsmarktdiscrepanties

Onderkant arbeidsmarkt                        1: Vraag naar andere competenties van
Van alle werkzoekenden is 24% laagop­         personeel
geleid: zij hebben hoogstens een vmbo­        Voor een deel van de jongeren met
diploma. In het onderzoek ‘Minder werk        ontwikkelingsstoornissen en gedrags­
voor laagopgeleiden?’ heeft het SCP           problematiek is routinewerk zonder
onderzocht hoe de arbeidsmarkt zich de        werkdruk het meest geschikt. Dit botst
afgelopen twintig jaar heeft ontwikkeld       met de ontwikkelingen die de Neder­
voor laagopgeleiden (hoogstens vmbo­          landse economie de afgelopen decennia
diploma of gelijkwaardig) en wat de           heeft doorgemaakt richting een kennis­
verwachtingen zijn voor de toekomstige        en diensteneconomie, met meer auto­
vraag naar laaggeschoolde arbeid.             nomie voor de werknemer, (een zekere
Ongeveer 8% van de totale werkgelegen­        mate van) verandering, strakkere dead­
heid bestaat uit elementaire banen (hier      lines en de vervanging door technologie
is geen opleiding voor nodig) en 22% van      bij de uitvoering van routinetaken.
de totale werkgelegenheid bestaat uit         Daarnaast wordt van de moderne werk­
banen waarvoor een opleiding op vmbo­         nemer meer sociale vaardigheden
niveau nodig is. Het aandeel laagopge­        verwacht, als gevolg van kennisdeling,
leiden is de afgelopen decennia sterker       meer communicatie/­samenwerking
gedaald dan het aandeel laaggeschoolde        en impliciete regels en verwachtingen.
banen. Dat betekent dat er in principe        Deze trend, waarop ondermeer de SER
voldoende banen zouden moeten zijn            heeft gewezen in haar advies ‘De winst
voor deze groep. Het beroepsniveau van        van maatwerk’, zorgt voor een toegeno­
laagopgeleiden daalde wel: ze hebben          men belang van arbeidsmarkttoeleiding.
vaker dan vroeg een baan op het laagste
niveau (elementair werk).                     2: Vergrijzing
                                              De verandering in bevolkingsopbouw
•	   Het aandeel laaggeschoold werk is        (vergrijzing) legt een groter beslag op
     de afgelopen twintig jaar constant       het werkende deel van de beroepsbevol­
     gebleven. Hoewel de verwachtingen        king en dit beslag zal de komende jaren
     ten aanzien van de toekomst volgens      (gezien het grote aantal 40­ tot 65­jari­
     het SCP uiteen lopen lijkt de aard van   gen) alleen maar toenemen. Dit maakt
     laaggeschoold te gaan veranderen:        het van belang dat er zoveel mogelijk
•	   (door mechanisering) zal er minder       mensen aan het werk zijn.
     agrarisch en technisch/industrieel/
     ambachtelijk werk zijn;

                                                                             26
schema 3
Werkloosheidspercentage
Jongeren 15-25 jaar met en zonder startkwalificatie
bron: CBS




                                                                     2009
                                                                     2008
                                                                     2007
                                                                     2006
                                                                     2005
                                                                     2004
                                                                     2003
                                                                     2002
                                                                     2001
                  16%


                        14%


                              12%


                                    10%


                                          8%


                                               6%


                                                     4%


                                                          2%


                                                                0%




                                                               27
3: Uittreding babyboomgeneratie                      len in te zetten voor deze groepen laag­
Met de verandering van de bevolkings­                en ongeschoolden en voor die groepen
opbouw zal ook de samenstelling van                  wier loonwaarde te laag ligt om aan een
de beroepsbevolking veranderen.                      reguliere baan te komen, de komende
De beroepsbevolking is de afgelopen tien             jaren sterker aanwezig dan ooit. Zonder
jaar naar verhouding ouder geworden                  extra ondersteuning is werk voor ieder­
(zoals blijkt uit onderstaande grafiek).             een immers een illusie. Ondanks tal van
Een fors percentage van de beroepsbe­                subsidiemaatregelen (…) bleven groepen
volking zit in de leeftijdscategorie 55 tot          laaggeschoolden, ouderen, gedeeltelijk
65 jaar (de babyboomgeneratie) en zal                arbeidsgeschikten en jongeren uit bij­
de komende jaren met pensioen gaan.                  voorbeeld het voortgezet speciaal onder­
Van de jongere generaties wordt verwacht             wijs ook in een periode van grote krapte
dat ze de plekken gaan overnemen.                    op de arbeidsmarkt zonder werk. (…)
Hiertoe moeten deze generaties wel                   De RWI pleit er in dit verband voor om
voldoende geëquipeerd zijn.                          (…) ook marktpartijen meer te betrekken
   > zie schema 4 op pagina 29                       (in publiekprivate samenwerking) om
                                                     gebruik te maken van het instrumenten­
4: Gevolgen huidige crisis                           palet dat aanwezig is. Dat betekent geen
Vooral de groep lager opgeleiden zal op              nieuwe maatregelen en voorzieningen
de langere termijn de gevolgen ervaren               op hetgeen er al is stapelen, maar eerder
van de economische crisis. In de woorden             het bestaande toegankelijker en aan­
van de OECD (2010):                                  trekkelijker maken voor werkgevers en
                                                     alle (groepen van) werkzoekenden.’
‘Since the risk of being unemployed in difficult
economic times is typically greater for less         De toekomstige arbeidsmarkt stelt nieu­
educated individuals, it is for this group that      we eisen aan werkgevers en werkenden.
cyclical unemployment can become a market            Zo vraagt de grotere internationale
nor actively seeking employment.                     concurrentie om innovatieve manieren
Once individuals are out of the labour force for     om de arbeidsproductiviteit te vergroten,
an extended period, it is, in many instances,        bijvoorbeeld door slimmer werken en
difficult for them to re-enter because of skill      door technische innovatie. Door struc­
obsolescence, deteriorating incentives to seek       tuurverschuivingen zullen er meer
employment, and other barriers to labour             dienstverlenende functies zijn. Mede
market re-entry. Many jobs that are lost will        daardoor zal laaggeschoold werk naar
not reappear once the economy returns to             verwachting niet verdwijnen.
growth, particularly in the lower skills segment.’
                                                     De kwantitatieve en kwalitatieve discre­
5: Discrepanties op de arbeidsmarkt                  panties op de arbeidsmarkt zullen voor­
In de Arbeidsmarktanalyse 2010 stelt                 doen, ongeacht het opleidingsniveau.
het RWI voor de situatie in Nederland:               Hoewel een krapper wordende arbeids­
‘Veel zorg moet uitgaan naar de onder­               markt (deels door vergrijzing) meer
kant van de arbeidsmarkt, waar een                   baankansen biedt, ook voor lager op­
groot maatschappelijk probleem dreigt                geleiden, blijven binnen sectoren of in
te ontstaan. Er zijn voldoende onge­                 regio’s personeelsoverschotten of ­tekor­
schoolde banen en deze nemen ook niet                ten bestaan. Voor lager opgeleide en
in aantal af. De arbeidsmarktanalyse laat            kwetsbare jongeren kunnen arbeids­
zien dat ongeschoolde werknemers                     marktdiscrepanties gepaard gaan met
echter worden verdrongen door werk­                  hoge werkloosheid en langdurige uit­
nemers met een opleiding op of rond                  keringsafhankelijkheid. Het laagopge­
startkwalificatieniveau.’ En: ‘Daarnaast             leid zijn is een belangrijke risicofactor,
is het van belang om gerichte maatrege­              ofschoon werk aan de onderkant van

                                                                                  28
24 Sept. 1999 tot 29 Sept. 2000                      29 Sept. 2000 tot 28 sept. 2001
                              28 Sept. 2001 tot 27 Sept. 2002                     27 Sept. 2002 tot 26 Sept. 2003
                                                                                   24 Sept. 2004 tot 30 Sept. 2005
                                                                                                                                                                                                        schema 4


                              26 Sept. 2003 tot 24 Sept. 2004
                              30 Sept. 2005 tot 29 Sept. 2006                      29 Sept. 2006 tot 28 Sept. 2007




                       2500


                       2000


                       1500


                       1000




     x 1000 personen
                                                                                                                                 bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 22-9-2010




                       500


                          0




29
                                                                                                                                                                                                        Arbeidsdeelname totale bevolking naar leeftijd en geslacht; stromen




                                                                   jaar
                                                                               jaar
                                                                                              jaar
                                                                                                          jaar
                                                                                                                        jaar




                                 jaar
                                            jaar



                              0 tot 15
                                                      75 jaar
                                                     en ouder
                                                                15 tot 25
                                                                            25 tot 35
                                                                                           35 tot 45
                                                                                                       45 tot 55
                                                                                                                     55 tot 65




                                         65 tot 75
de arbeidsmarkt niet verdwijnt.             In een recente internationale vergelij­
Het is daarom des te belangrijker dat       king van Kenniscentrum CrossOver valt
jongeren ondersteuning krijgen om           te lezen (Een schets van het buitenland,
voldoende productief te worden en           Kenniscentrum CrossOver, 2010):
daarmee werken aan hun toekomstige          ‘Werkgevers zijn over het algemeen
positie op de arbeidsmarkt.                 niet zomaar bereid om iemand met een
                                            beperking aan te nemen. Als eerste is het
                                            van belang dat ze voldoende informatie
2.4.                                        krijgen over de betekenis voor het func­

Het werkgevers-                             tioneren in de werksituatie als ze een
                                            jongere met een beperking aannemen.
perspectief                                 Als ze vervolgens door externen worden
                                            ondersteund in het aannemen en bege­
                                            leiden van de jonge werknemer met een
Ervaringen van werkgevers                   beperking, vergroot dit de kans op aan­
Zonder gemotiveerde werkgevers komen        name. Met andere woorden, als „hen
deze jongeren nooit aan het werk. Er is     de zorgen uit handen wordt genomen’,
onderzoek verricht naar de motivatie en     zullen werkgevers eerder geneigd zijn
drempels van werkgevers om jongeren         om over de streep te gaan. Als ze boven­
aan te trekken in het kader van beroeps­    dien worden gecompenseerd voor de
praktijkvorming. Werkgevers zijn veelal     eventuele lagere productie van de jonge
gemotiveerd vanwege:                        werknemer met een beperking, vergroot
                                            dit wederom de kans op aanname.
•	   een persoonlijke of levensbeschouwe­   Werkgevers zijn ook gebaat bij een groter
     lijke overtuiging;                     arsenaal aan contractvormen, voor al
•	   het streven naar maatschappelijk       hun werknemers, dus ook voor de jonge
     verantwoord ondernemen;                werknemer met een beperking.’ Ook het
•	   het economisch­pragmatische            CPB constateerde in 2007 dat er een
     motief;                                informatieprobleem is met betrekking
•	   een combinatie van bovenstaande        tot de productiviteit. Werkgevers,
     motieven.                              Wajongers en hun begeleiders hebben
                                            geen scherp beeld van de mogelijkheden
Van de werkgevers heeft meer dan            en de productiviteit van de Wajonger.
90 procent goede ervaringen met
Wajong’ers en AKA­jongeren. AKA­            Belangrijke randvoorwaarden voor
leerlingen zijn volgens leerbedrijven       werkgevers zijn:
prima inzetbaar: 88% geeft aan voldoen­     •	 de betreffende jongere moet over
de werkzaamheden voor een AKA­                 bepaalde werknemersvaardigheden
stagiair(e) te hebben en 51 % is van           beschikken. Het ontbreken van een
mening dat een gediplomeerde AKA­              zeker niveau van dergelijke vaardig­
stagiaire voldoende inzetbaar is.              heden vergroot het risico op uitval;
Werkgevers die ervaring hebben met          •	 er moeten mogelijkheden zijn voor
de doelgroep noemen Wajongers over             aansturing en begeleiding bij de
het algemeen zeer gemotiveerd en en­           uitvoering van werkzaamheden;
thousiast. Maar uit een peiling van         •	 werkgevers moeten goed inzicht
Kenniscentrum CrossOver onder                  hebben in de (on­)mogelijkheden
P&O’ers en HRM’ers blijkt ook dat ‘extra       van de kandidaat
aandacht en extra tijd (…) de meest         •	 werkgevers moeten inzicht hebben
genoemde overwegingen [zijn] om geen           in de voorzieningen en overtuigd zijn
Wajongere in dienst te nemen. Geld             van de duurzame beschikbaarheid
speelt hierin een veel mindere rol.’           daarvan;

                                                                        30
•	   Interne en externe begeleiding van de     arbeidsproces. Voor werkgevers is het
     kandidaat moeten goed op elkaar zijn      echter moeilijk om in te schatten wat de
     afgestemd.                                jongere wel kan en niet kan. Een aantal
                                               landen heeft dit probleem erkend en er
Werkgevers lopen ten aanzien Wajongers         passende maatregelen voor ontwikkeld,
tegen het volgende aan:                        zo blijkt uit een internationale vergelij­




                                                                                             2. Analyse
•	 ingewikkelde en ondoorzichtige              king (Een schets van het buitenland,
   regelgeving. Regelgeving rondom             Kenniscentrum Crossover, 2010).
   voorzieningen (zoals inzet Wajong­
   instrumentarium) is complex en              Ervaringen van leerbedrijven
   weinig transparant. Daardoor zijn           Bedrijven willen een volwaardige samen­
   niet alle werkgevers zich bewust van        werkingspartner van het onderwijs zijn.
   de mogelijkheden om gebruik te              Door het gebrek aan communicatie
   maken van deze – permanente –               en informatie­uitwisseling tussen leer­
   voorzieningen;                              bedrijf, leerling en school hebben de
•	 de administratieve lasten rondom            leerbedrijven geen duidelijk beeld van
   de aanvraag van de beschikbare voor­        de oorspronkelijke structuur van de
   zieningen voor werkgevers;                  samenwerking tussen school en leer­
•	 beperkte mogelijkheden om functies          bedrijf: ‘wie behoort wat nu precies te
   aan te passen                               doen?’ Een derde deel van de leerbedrij­
•	 de werkgever heeft onvoldoende              ven geeft dan ook aan dat de duidelijk­
   informatie over de mogelijkheden            heid qua verantwoordelijkheids­ en
   en beperkingen van een jongere;             taakverdeling tussen bedrijf en school
•	 beeldvorming over jongeren met              een knelpunt is. Bedrijven ervaren dat
   een beperking;                              zij onnodige tijd besteden aan het bege­
•	 onbekendheid met de Wet Wajong              leiden van het leerproces van leerlingen,
   en bijbehorende voorzieningen;              ten gevolge van de onvolledige voor­
•	 Wajongers zijn moeilijk vindbaar            bereiding, gebrekkige samenwerking en
   voor werkgevers;                            grote verschillen tussen scholen.
•	 de kwaliteit van de job­coach;              De leerbedrijven zijn er van overtuigd
•	 communicatie en gevoel van urgentie.        dat de wil tot samenwerken er aan de
                                               kant van de school, bij de docenten,
Bedrijven zijn vooral op zoek naar duide­      zeker is. Maar deze wil loopt in de prak­
lijkheid. Door de vele experimenten            tijk stuk op allerlei praktische en organi­
zien ze door de bomen het bos niet meer.       satorische zaken. De leerbedrijven geven
Onderstaand overzicht van Edunova              aan het gevoel te hebben dat de scholen
geeft een niet uitputtend beeld van            een gelijkwaardige samenwerking met
processen die in het onderwijs lopen op        leerbedrijven qua tijd en organisatie
het snijvlak ‘onderwijs/arbeidsmarkt’.         eigenlijk niet goed aan kunnen: ‘te wei­
     > zie schema 5 op pagina 33               nig geld, te weinig tijd, teveel verande­
                                               ring… de scholen zijn murw’ (Uit: Det­
Tenslotte is het belangrijk om te consta­      mar & De Vries, Beroepspraktijkvorming
teren dat jongeren niet altijd in staat zijn   in het mbo, ervaringen van leerbedrijven,
om een regulier diploma te halen. In het       2009).
huidige systeem betekent dit dat deze
jongeren per definitie minder kansen           Meer uniformiteit tussen onderwijs­
op de arbeidsmarkt hebben omdat ze             instellingen in de vormgeving BPV en
„niet gekwalificeerd zijn. Het officieel       inhoud van het onderwijs is noodzake­
niet gekwalificeerd zijn, wil niet zeggen      lijk. De diversiteit en verschillen tussen
dat de jongere niet geschikt is om deel te     onderwijsinstellingen en onderwijssoor­
nemen aan het reguliere of beschermde          ten zorgen voor een onwerkbare situatie

                                                                                31
voor leerbedrijven die met verschillende        Conclusie
scholen samenwerken. Hierdoor worden            De commissie stelt dat de bereidheid van
de eerder genoemde knelpunten aan­              werkgevers om jongeren te begeleiden in
zienlijk versterkt. De Algemene Reken­          de route naar de arbeidsmarkt wel aan­
kamer heeft in 2008 de beroepspraktijk­         wezig is maar niet automatisch tot stand
vorming onderzocht. De Rekenkamer               komt. Er moet voldaan worden aan een
stelt dat voor goede resultaten een goede       aantal heldere condities. De toeleiding is
samenwerking tussen alle betrokkenen            niet werkgeversvriendelijk ingericht.
van wezenlijk belang is, maar dat deze
samenwerking in het stelsel zoals het nu
werkt, lang niet altijd vanzelf tot stand       2.5
komt en ook lang niet altijd zo goed is als
ze zou moeten zijn                              Het perspectief
MKB Nederland en VNO­NCW hebben
                                                van de jongere
ondermeer in december 2006 aangegeven
dat een extra impuls nodig is om de             Voor de jongeren die niet doorstromen
instroom van goed opgeleide vaklieden           naar een vervolgopleiding, maar wel in
(en het opschalen van werkenden in              staat zouden moeten zijn productief
het MKB) te stimuleren. De werkgevers­          te zijn in regulier werk, is het de vraag
organisaties bevelen een ‘flexibele             welke ondersteuningsbehoefte zij heb­
vakmanschapsroute’ aan, waarin erken­           ben en tegen welke belemmeringen
de beroepsopleidingen op een veel flexi­        zij oplopen.
beler wijze worden aangeboden in de
vorm van werkend leren trajecten. MKB           In het onderzoek ‘De ondersteuning
Nederland en VNO­NCW geven even wel             geregeld’ heeft Kenniscentrum
aan dat het beroepsonderwijs zich meer          CrossOver het afgelopen jaar het
en meer verplaatst naar de bedrijven            Wajonglandschap in Helmond in kaart
(waarbij wordt gewezen op onderzoek             gebracht vanuit het perspectief van
van het SCP, juni 2006), dat de lasten­         tien jongeren. Gekeken is naar de erva­
druk rond praktijkleren fors is (en toe­        ringen van jongeren – van diverse
neemt), de vergoedingen/middelen                schoolniveaus en met diverse beperkin­
achterblijven en de begeleiding vanuit          gen – tijdens school en stage en in de
de scholen wat betreft kwaliteit sterk          toeleiding naar werk en in het werk zelf.
verschilt (zie het overzicht).                  Deze jongeren blijken negen ondersteu­
                                                ningsvragen te hebben. Ze willen op
                                                maat ondersteuning om zo min mogelijk


 Lastendruk         Ondernemers besteden gemiddeld 16 werkdagen per jaar aan het
                    begeleiden van stagiairs en zo’n 25 volle werkdagen per jaar aan
                    het begeleiden van een bbl­leerling.

 Financiën          De begeleidingskosten van ondernemers voor het opleiden van een
                    leerling (rekeninghoudend met inverdieneffecten door geleverde
                    arbeid) ligt gemiddeld op € 8.500,­ ­ € 11.000,­ per bbl­leerling of ruim
                    € 4.500,­ per stagiair.

 Begeleiding        Er zijn instellingen die alleen bij begin of einde van de praktijkleerperi­
                    ode contact opnemen of zelfs helemaal niet, naast goede en intensieve
                    contacten. Daarnaast verschillen schoolbegeleiders in kwaliteit wat
                    betreft vakdeskundigheid, actueel kennisniveau en zorgvuldigheid in
                    het maken van afspraken.


                                                                                   32
Oriëntatie                          Beroepsgericht                    Transitie                   Nazorg

      Wet Kwaliteit VSO (kerndoelen & passend kwalificeren incl. waarderingskader)
                                                                                                                                                schema 5


                   LOB , AT, Burgerschapkunde CED/VOx/InZicht/ MBO 2010 WPL
                                                                                                                                bron: Edunova

     Databases kenniscentrum Crossover, WIO, Equal, LIESA, Toolbox Assessment, LWPrO
                                 Pro-REC/ATC’s/REC’s/BAP/Regionale Wajong netwerken
                                                            ESF 2007-2013
                                            Kwaliteit en deskundigheid w.o. Slope/WOSO/CED
                                                           ‘Boris’ (COLL & WEC-Raad)
                                                                     Werkschool (Commisie Kamps)
                                                                    Duale trajecten (Actis PrO WEG)
                                                                      Onderzoek TNO/WEC-Raad,IVA,Kohnstamm e.a.
                                                                       Convenant UWV/WEC-Raad
                                                                                 Experimentenregeling UWV
                                                                            Programma Cultuuromslag Wajong (SZW)
                                                                       Stakeholdersoverleg & Informatieprogramma Wajong (UWV)
                                                                                               Wet WIJ/Wajong/VVSW
                       SLO. Bouwstenen voor het VSO. Uitstroomprofiel arbeid
                                                                                                                                                Processen onderwijs/arbeidsmarkt in het onderwijs




          Regiosessies kwetsbare jongeren (Rader Advies, i.o.v. JGZ en SZW i.r.t. Actieplan Jeugdwerkloosheid
                                 Koppeling met ZAT & CJS



     Ontwikkelingsperspectief via IHP           naar Transitieplan naar                         Participatieplan




33
                                                       Portfolio


                                                            LVS                                                ?
„last te hebben van de specifieke gevol­          during wisselen en dit aanspreekpunt
gen van de aanwezige beperking. Er is             moet iemand zijn die hij kan vertrou­
afstemming nodig van benodigde zorg,              wen en waarvan hij merkt dat hij er
therapieën en/of ziekenhuisopname.                ook daadwerkelijk steun
Jongeren hebben een vervoersvoorzie­              van krijgt.’
ning nodig voor vervoer van en naar          •	   ‘Jongeren die in therapie of behande­
school, stageplaats of werk. Daarnaast            ling zijn, willen graag zo min moge­
kan de toegankelijkheid van de gebouw­            lijk vertraging in hun school en willen
de omgeving kan een drempel opwerken.             ook zo min mogelijk uitvallen in
Verder willen de jongeren graag mee­              stage of werk. Zij zijn erg geholpen
doen in school, stage en/of werk, met             als zorg, school/stage en/of werk op
betrekking tot:                                   elkaar worden afgestemd; zowel
a. omgaan met instructies;                        inhoudelijk als roostertechnisch.’
b. groepswerk en gezamenlijke                •	   ‘Jongeren met een beperking hebben
   opdrachten;                                    extra ondersteuning nodig bij de
c. werktempo, dagindeling, rooster;               overgang van school naar werk, in de
d. vaardigheids­ en kennistesten.                 werksituatie en bij hun hernieuwde
Zoals ook de SER constateert hebben               zoektocht naar werk als ze hun baan
jongeren behoefte aan een vast aan­               kwijtraken. Werken is voor velen van
spreekpunt. Ook willen jongeren gehol­            hen nieuw en het omgaan met hun
pen worden als het gaat om pesten en              beperkingen in de werksituatie vraagt
gevoelens van eenzaamheid. De jongeren            van hen een extra inzet om goed mee
willen inzien wat de gevolgen van de              te kunnen draaien in de werksituatie.’
beperkingen voor de beroepskeuze zijn.
Tenslotte hebben zij begeleiding nodig       Bij dit onderzoek waren 27 organisaties
in de overgang van school naar stage en      betrokken uit de gemeente die constate­
werk.                                        ren: ‘De knelpunten die de organisaties
                                             ervaren hebben vaak te maken met de
De jongeren lopen in hun ondersteu­          transitiemomenten, zoals de overgang
ningsvragen tegen vier hoofdproblemen        van school naar vervolgonderwijs of de
op:                                          overgang van school naar regulier werk,
1. de indicatie voor de therapie of be­      gesubsidieerd werk of een andere vorm
    handeling laat lang op zich wachten;     van dagbesteding.’
2. de behandelende instanties houden
    geen rekening met het normale leven      Deze organisaties zijn vaak verbonden in
    van de jongere;                          een netwerk. In een onderzoek uit 2008
3. de behandeling wordt gestopt om           (Organisatienetwerken rond jongeren
    leeftijdsredenen, niet omdat de          met een arbeidshandicap of beperking)
    behandeling niet meer nodig is;          trekt Kenniscentrum CrossOver een
4. de behandelende instanties werken         aantal conclusies. Allereerst bestaan
    niet samen bij de behandeling            er op regionaal niveau bestaan verschil­
    van dezelfde jongere.                    lende organisatienetwerken met ieder
                                             een eigen focus, deelnemers en werk­
Een aantal interessante bevindingen          wijze. Veel van deze organisatienetwer­
uit dit onderzoek:                           ken zijn geïnitieerd door het rijk en
•	 ‘De jongere heeft een duidelijke vraag    volgende verkokering die al op Rijks­
   om één aanspreekpunt in school,           niveau ontstaat. Zo wordt het Wajong­
   stage of werk en in de begeleiding die    netwerk gecoördineerd door het UWV
   hij krijgt. Dit aanspreekpunt moet        en is gericht op participatie (SZW), de
   blijvend zijn, dat wil zeggen, dezelfde   ZAT’s zijn gericht op leerlingenzorg
   persoon blijven en niet bij voort­        (VWS) en de RMC’s zijn gericht op voor­

                                                                            34
tijdig schoolverlaten (OCW). Daarnaast       kan slaan bij de jongere en zijn ouders,
worden de meeste door het rijk geïniti­      de school en de werkgever.
eerde organisatienetwerken toegevoegd
bovenop bestaande organisaties.              De commissie constateert dat er geen
De coördinerende tussenlaag groeit hier      compleet overzicht is van het voorzie­
door. Naast de regionale organisatie­        ningenlandschap voor jongeren die in




                                                                                           2. Analyse
netwerken zijn er organisatienetwerken       een multiprobleemsituatie verkeren en
rond een bepaalde aandoening: categori­      jongeren die gehandicapt zijn. En dan
ale organisatienetwerken. En er is nau­      specifiek voor die voorzieningen die
welijks verbinding tussen de regionale       voor jongere, werkgever en school rele­
organisatienetwerken en categoriale          vant kunnen zijn in de route school/stage/
organisaties of netwerken. Tenslotte zijn    werk. Er zijn diverse bronnen geraad­
werkgevers niet of nauwelijks betrokken      pleegd en diverse ministeries, belangen­
bij organisatienetwerken die zich richten    organisaties en experts benaderd.
op het verwerven en behouden van
(betaald) werk door jongeren met een         In bijlage 5 is een overzicht te vinden van
arbeidshandicap of beperking.                een aantal belangrijke voorzieningen.
                                             Dit lijkt, met de kennis die de commissie
Een belangrijke conclusie uit het onder­     inmiddels heeft, een fragment te zijn
zoek is: ‘Uitgaan van de ondersteunings­     van het totale voorzieningenlandschap.
vraag van de jongeren, betekent voor         Het lijkt voor de hand te liggen dat zowel
de dienstverlenende organisaties dat zij     jongeren als werkgevers door de com­
met elkaar en in onderlinge samen­           plexiteit van het voorzieningenland­
werking, onder regie van een partij,         schap en het gebrek aan overzicht
vaststellen op welke wijze zij diensten      geconfronteerd worden met tegenstrij­
in een gezamenlijk, geïntegreerd en          digheden in wet­ en regelgeving. In 2009
op elkaar afgestemd aanbod kunnen            heeft Kenniscentrum CrossOver aan de
aanbieden aan de jongere.’                   hand van casuïstiek in het ‘Botsboek’
                                             laten zien waar jongeren tegenaan lopen.
Jongeren die ondersteuning nodig heb­        Kenniscentrum CrossOver constateert
ben in de route naar de arbeidsmarkt         verder (Organisatienetwerken rond
kunnen te maken krijgen met meerdere         jongeren met een arbeidshandicap of
voorzieningen. Deze voorzieningen            beperking, 2008) dat de verantwoorde­
vloeien voort uit verschillende wettelijke   lijkheid voor jongeren met een arbeids­
kaders, worden door verschillende par­       handicap of beperking is versnipperd
tijen uitgevoerd en/of vertrekt, worden      over diverse publieke organisaties en dat
in het ene geval toegekend aan de jon­       publieke organisaties op hun beurt voor
gere, in het andere geval aan school         de uitvoering weer een breed scala aan
of werkgever. Voorzieningen kunnen           organisaties inzetten. Dit vergroot het
domeingebonden zijn. Een jonggehandi­        aantal organisaties waarmee jongeren
capte die vervoer nodig heeft voor zijn      te maken krijgen.
privéleven, school, stage en werk, komt
niet in aanmerking voor één vervoers­        Tenslotte blijkt uit een recent onderzoek
voorziening (het blijft immers gaan om       van Kenniscentrum CrossOver (Past het
dezelfde jongere), maar kan in aanmer­       onderwijs?, 2010) onder jongeren die
king komen voor WMO­vervoer, AWBZ­           onder de werkingssfeer van passend
vervoer, leerlingenvervoer, een vervoers­    onderwijs vallen dat één op de drie jon­
voorziening vanuit de Wajong, et cetera.     geren vindt dat de school hen goed voor­
Deze voorzieningen gaan gepaard met          bereid op werk. Jongeren die meer of
uiteenlopende toewijzingsprocedures en       andere ondersteuning hadden gewild,
de bijbehorende bureaucratie die neer        noemen met name meer voorbereiding

                                                                           35
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen

Contenu connexe

Tendances

Your Talent – Profit: Over jong talent, generaties, het nieuwe werken en meer!
Your Talent – Profit: Over jong talent, generaties, het nieuwe werken en meer! Your Talent – Profit: Over jong talent, generaties, het nieuwe werken en meer!
Your Talent – Profit: Over jong talent, generaties, het nieuwe werken en meer! studeltadavid
 
De Kracht van de Ondernemer Vlietstreek-Zoetermeer, 2012, volledig rapport
De Kracht van de Ondernemer Vlietstreek-Zoetermeer, 2012, volledig rapportDe Kracht van de Ondernemer Vlietstreek-Zoetermeer, 2012, volledig rapport
De Kracht van de Ondernemer Vlietstreek-Zoetermeer, 2012, volledig rapportWillem van der Velden
 
Arbeidspact_Bedrijvenplatform sociale economie
Arbeidspact_Bedrijvenplatform sociale economieArbeidspact_Bedrijvenplatform sociale economie
Arbeidspact_Bedrijvenplatform sociale economieJoris Wauters
 
Zoom in, zoom out Redesigning the learning landscape
Zoom in, zoom out Redesigning the learning landscapeZoom in, zoom out Redesigning the learning landscape
Zoom in, zoom out Redesigning the learning landscapeIIP CREATE
 
2011 Juni Mechaplus Nr.1
2011 Juni Mechaplus Nr.12011 Juni Mechaplus Nr.1
2011 Juni Mechaplus Nr.1boekelman
 
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016CNV Vakcentrale
 
Een arbeidspact voor Gent
Een arbeidspact voor GentEen arbeidspact voor Gent
Een arbeidspact voor GentJoris Wauters
 
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNV
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNVConcept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNV
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNVCNV Vakcentrale
 
Osg nieuws juni_2011_web[1]
Osg nieuws juni_2011_web[1]Osg nieuws juni_2011_web[1]
Osg nieuws juni_2011_web[1]jyedema
 
Achtergrond techniekpact
Achtergrond techniekpactAchtergrond techniekpact
Achtergrond techniekpactCNV Vakcentrale
 
De maakbare medewerker
De maakbare medewerkerDe maakbare medewerker
De maakbare medewerkerETION
 
2013 nederland-jeugdwerkloosheid
2013 nederland-jeugdwerkloosheid2013 nederland-jeugdwerkloosheid
2013 nederland-jeugdwerkloosheidChris Noordam
 
White Paper Hoogopgeleiden En Flexibel Werken maart 2010
White Paper Hoogopgeleiden En Flexibel Werken maart 2010White Paper Hoogopgeleiden En Flexibel Werken maart 2010
White Paper Hoogopgeleiden En Flexibel Werken maart 2010rinuswit
 

Tendances (15)

Radicaal duaal
Radicaal duaalRadicaal duaal
Radicaal duaal
 
Your Talent – Profit: Over jong talent, generaties, het nieuwe werken en meer!
Your Talent – Profit: Over jong talent, generaties, het nieuwe werken en meer! Your Talent – Profit: Over jong talent, generaties, het nieuwe werken en meer!
Your Talent – Profit: Over jong talent, generaties, het nieuwe werken en meer!
 
Hmc plus werken levenslang leren_20161217
Hmc plus werken levenslang leren_20161217Hmc plus werken levenslang leren_20161217
Hmc plus werken levenslang leren_20161217
 
De Kracht van de Ondernemer Vlietstreek-Zoetermeer, 2012, volledig rapport
De Kracht van de Ondernemer Vlietstreek-Zoetermeer, 2012, volledig rapportDe Kracht van de Ondernemer Vlietstreek-Zoetermeer, 2012, volledig rapport
De Kracht van de Ondernemer Vlietstreek-Zoetermeer, 2012, volledig rapport
 
Arbeidspact_Bedrijvenplatform sociale economie
Arbeidspact_Bedrijvenplatform sociale economieArbeidspact_Bedrijvenplatform sociale economie
Arbeidspact_Bedrijvenplatform sociale economie
 
Zoom in, zoom out Redesigning the learning landscape
Zoom in, zoom out Redesigning the learning landscapeZoom in, zoom out Redesigning the learning landscape
Zoom in, zoom out Redesigning the learning landscape
 
2011 Juni Mechaplus Nr.1
2011 Juni Mechaplus Nr.12011 Juni Mechaplus Nr.1
2011 Juni Mechaplus Nr.1
 
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016
 
Een arbeidspact voor Gent
Een arbeidspact voor GentEen arbeidspact voor Gent
Een arbeidspact voor Gent
 
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNV
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNVConcept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNV
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNV
 
Osg nieuws juni_2011_web[1]
Osg nieuws juni_2011_web[1]Osg nieuws juni_2011_web[1]
Osg nieuws juni_2011_web[1]
 
Achtergrond techniekpact
Achtergrond techniekpactAchtergrond techniekpact
Achtergrond techniekpact
 
De maakbare medewerker
De maakbare medewerkerDe maakbare medewerker
De maakbare medewerker
 
2013 nederland-jeugdwerkloosheid
2013 nederland-jeugdwerkloosheid2013 nederland-jeugdwerkloosheid
2013 nederland-jeugdwerkloosheid
 
White Paper Hoogopgeleiden En Flexibel Werken maart 2010
White Paper Hoogopgeleiden En Flexibel Werken maart 2010White Paper Hoogopgeleiden En Flexibel Werken maart 2010
White Paper Hoogopgeleiden En Flexibel Werken maart 2010
 

En vedette

sterkteam-vergroot-kansen-op-werk-voor-jongeren-twee-jaar-sterkteam-terugblik...
sterkteam-vergroot-kansen-op-werk-voor-jongeren-twee-jaar-sterkteam-terugblik...sterkteam-vergroot-kansen-op-werk-voor-jongeren-twee-jaar-sterkteam-terugblik...
sterkteam-vergroot-kansen-op-werk-voor-jongeren-twee-jaar-sterkteam-terugblik...Mirjam Sterk
 
World cafe
World cafe World cafe
World cafe SPANG 31
 
Presentatie Zoekperiode 2.0 27 november
Presentatie Zoekperiode 2.0 27 novemberPresentatie Zoekperiode 2.0 27 november
Presentatie Zoekperiode 2.0 27 novemberStefan Meulesteen
 
Arbeid & Scholing Voor Jongeren Binnen De Jeugdzorg
Arbeid & Scholing Voor Jongeren Binnen De JeugdzorgArbeid & Scholing Voor Jongeren Binnen De Jeugdzorg
Arbeid & Scholing Voor Jongeren Binnen De JeugdzorgScholt
 
Learn BEM: CSS Naming Convention
Learn BEM: CSS Naming ConventionLearn BEM: CSS Naming Convention
Learn BEM: CSS Naming ConventionIn a Rocket
 
SEO: Getting Personal
SEO: Getting PersonalSEO: Getting Personal
SEO: Getting PersonalKirsty Hulse
 

En vedette (8)

sterkteam-vergroot-kansen-op-werk-voor-jongeren-twee-jaar-sterkteam-terugblik...
sterkteam-vergroot-kansen-op-werk-voor-jongeren-twee-jaar-sterkteam-terugblik...sterkteam-vergroot-kansen-op-werk-voor-jongeren-twee-jaar-sterkteam-terugblik...
sterkteam-vergroot-kansen-op-werk-voor-jongeren-twee-jaar-sterkteam-terugblik...
 
De ideale baan
De ideale baanDe ideale baan
De ideale baan
 
World cafe
World cafe World cafe
World cafe
 
besturen.nu
besturen.nubesturen.nu
besturen.nu
 
Presentatie Zoekperiode 2.0 27 november
Presentatie Zoekperiode 2.0 27 novemberPresentatie Zoekperiode 2.0 27 november
Presentatie Zoekperiode 2.0 27 november
 
Arbeid & Scholing Voor Jongeren Binnen De Jeugdzorg
Arbeid & Scholing Voor Jongeren Binnen De JeugdzorgArbeid & Scholing Voor Jongeren Binnen De Jeugdzorg
Arbeid & Scholing Voor Jongeren Binnen De Jeugdzorg
 
Learn BEM: CSS Naming Convention
Learn BEM: CSS Naming ConventionLearn BEM: CSS Naming Convention
Learn BEM: CSS Naming Convention
 
SEO: Getting Personal
SEO: Getting PersonalSEO: Getting Personal
SEO: Getting Personal
 

Similaire à Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen

Het systeem van duaal leren, vloek of zegen?
Het systeem van duaal leren, vloek of zegen?Het systeem van duaal leren, vloek of zegen?
Het systeem van duaal leren, vloek of zegen?ETION
 
Verslag Inspiratiesessie Onderwijs
Verslag Inspiratiesessie OnderwijsVerslag Inspiratiesessie Onderwijs
Verslag Inspiratiesessie OnderwijsLinde van Loenen
 
Toekomst schoolverlaters en oudere werknemers op de arbeidsmarkt:onderwijs, o...
Toekomst schoolverlaters en oudere werknemers op de arbeidsmarkt:onderwijs, o...Toekomst schoolverlaters en oudere werknemers op de arbeidsmarkt:onderwijs, o...
Toekomst schoolverlaters en oudere werknemers op de arbeidsmarkt:onderwijs, o...Svea De Leeuw
 
Ontdekkend leren in de volle breedte
Ontdekkend leren in de volle breedteOntdekkend leren in de volle breedte
Ontdekkend leren in de volle breedteThijmen Sprakel
 
Productsheet 55 plussers
Productsheet 55 plussersProductsheet 55 plussers
Productsheet 55 plussersInterpooling
 
Wat is Mijn school small
Wat is Mijn school smallWat is Mijn school small
Wat is Mijn school smallHanno Ambaum
 
Eindeaandeonmachtdef.ppt
Eindeaandeonmachtdef.pptEindeaandeonmachtdef.ppt
Eindeaandeonmachtdef.pptCees Morsch
 
Essay mara juckers
Essay mara juckersEssay mara juckers
Essay mara juckersjuckersbv
 
Wie zijn de leraren van morgen?
Wie zijn de leraren van morgen?Wie zijn de leraren van morgen?
Wie zijn de leraren van morgen?Jan Jaap Hubeek
 
Leren, werken, ondernemen 3D businessmodellen voor MFA’s
Leren, werken, ondernemen 3D businessmodellen voor MFA’sLeren, werken, ondernemen 3D businessmodellen voor MFA’s
Leren, werken, ondernemen 3D businessmodellen voor MFA’sMarilledeGrootvanDoo
 
Geert Driessen (1995) Did Het bedrijfsleven moet nog wennen aan tussenopleidi...
Geert Driessen (1995) Did Het bedrijfsleven moet nog wennen aan tussenopleidi...Geert Driessen (1995) Did Het bedrijfsleven moet nog wennen aan tussenopleidi...
Geert Driessen (1995) Did Het bedrijfsleven moet nog wennen aan tussenopleidi...Driessen Research
 
2010.052 1028
2010.052 10282010.052 1028
2010.052 1028swaipnew
 
NL- Module 1 - Het onbenutte potentieel van student werknemers
NL- Module 1 - Het onbenutte potentieel van student werknemersNL- Module 1 - Het onbenutte potentieel van student werknemers
NL- Module 1 - Het onbenutte potentieel van student werknemerscaniceconsulting
 

Similaire à Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen (20)

Het systeem van duaal leren, vloek of zegen?
Het systeem van duaal leren, vloek of zegen?Het systeem van duaal leren, vloek of zegen?
Het systeem van duaal leren, vloek of zegen?
 
Verslag Inspiratiesessie Onderwijs
Verslag Inspiratiesessie OnderwijsVerslag Inspiratiesessie Onderwijs
Verslag Inspiratiesessie Onderwijs
 
Toekomst schoolverlaters en oudere werknemers op de arbeidsmarkt:onderwijs, o...
Toekomst schoolverlaters en oudere werknemers op de arbeidsmarkt:onderwijs, o...Toekomst schoolverlaters en oudere werknemers op de arbeidsmarkt:onderwijs, o...
Toekomst schoolverlaters en oudere werknemers op de arbeidsmarkt:onderwijs, o...
 
Ontdekkend leren in de volle breedte
Ontdekkend leren in de volle breedteOntdekkend leren in de volle breedte
Ontdekkend leren in de volle breedte
 
Productsheet 55 plussers
Productsheet 55 plussersProductsheet 55 plussers
Productsheet 55 plussers
 
Wat is Mijn school small
Wat is Mijn school smallWat is Mijn school small
Wat is Mijn school small
 
Eindeaandeonmachtdef.ppt
Eindeaandeonmachtdef.pptEindeaandeonmachtdef.ppt
Eindeaandeonmachtdef.ppt
 
Visiebrief toekomst mbo
Visiebrief toekomst mboVisiebrief toekomst mbo
Visiebrief toekomst mbo
 
Essay mara juckers
Essay mara juckersEssay mara juckers
Essay mara juckers
 
Essay mara juckers
Essay mara juckersEssay mara juckers
Essay mara juckers
 
Art23educatieve
Art23educatieveArt23educatieve
Art23educatieve
 
Radicaal Duaal
Radicaal DuaalRadicaal Duaal
Radicaal Duaal
 
StepStone - www.stages.be
StepStone - www.stages.beStepStone - www.stages.be
StepStone - www.stages.be
 
Wie zijn de leraren van morgen?
Wie zijn de leraren van morgen?Wie zijn de leraren van morgen?
Wie zijn de leraren van morgen?
 
Leren, werken, ondernemen 3D businessmodellen voor MFA’s
Leren, werken, ondernemen 3D businessmodellen voor MFA’sLeren, werken, ondernemen 3D businessmodellen voor MFA’s
Leren, werken, ondernemen 3D businessmodellen voor MFA’s
 
jeugd en techniek, ingrid rompa
 jeugd en techniek, ingrid rompa jeugd en techniek, ingrid rompa
jeugd en techniek, ingrid rompa
 
Grip op de BWW
Grip op de BWWGrip op de BWW
Grip op de BWW
 
Geert Driessen (1995) Did Het bedrijfsleven moet nog wennen aan tussenopleidi...
Geert Driessen (1995) Did Het bedrijfsleven moet nog wennen aan tussenopleidi...Geert Driessen (1995) Did Het bedrijfsleven moet nog wennen aan tussenopleidi...
Geert Driessen (1995) Did Het bedrijfsleven moet nog wennen aan tussenopleidi...
 
2010.052 1028
2010.052 10282010.052 1028
2010.052 1028
 
NL- Module 1 - Het onbenutte potentieel van student werknemers
NL- Module 1 - Het onbenutte potentieel van student werknemersNL- Module 1 - Het onbenutte potentieel van student werknemers
NL- Module 1 - Het onbenutte potentieel van student werknemers
 

Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen

  • 1. Advies Commissie Werkscholen Zicht op werk De Werkschool als werkend perspectief
  • 2.
  • 3. Inhoud Voorwoord 2 Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk 5 1. Inleiding 15 2. Analyse 19 2.1 Onderwijs 20 2.1.1 Een heterogene doelgroep 20 2.1.2 Variatie in duur, volume en bekostiging 22 2.2 Uitkering in plaats van werk 22 2.3 Arbeidsmarkt 24 2.3.1 Kerncijfers arbeidsmarkt 24 2.3.2 Relevante ontwikkelingen 26 2.4. Het werkgeversperspectief 30 2.5 Het perspectief van de jongere 32 2.6 De maatschappelijke opdracht 36 2.7 Beschouwing commissie 37 3. De Werkschool: het antwoord 39 3.1 Waarom Werkschool? 40 3.2 De pijlers 42 4. De Werkschool: uitwerking 45 4.1 Contouren Werkschool 46 4.2 Het Werkschooltraject 50 4.3 De Werkschool: bundeling van krachten 58 4.4 Organisatie en bekostiging 60 4.4.1 De organisatie 60 4.4.2 Spelregels 62 4.4.3 Kosten en baten 62 4.5. Werkend perspectief en invoering 65 4.5.1 Werkend perspectief 65 4.5.2 Invoering 66 4.6. Conclusie 71 Bijlagen 73 Bijlage 1 Instellingsbesluit 74 Bijlage 2 Samenstelling commissie 78 Bijlage 3 Overzicht van geconsulteerde partijen 79 Bijlage 4 Literatuuropgave 80 Bijlage 5 Infographic voorzieningenlandschap 82 Bijlage 6 Ingebrachte schriftelijke adviezen 84
  • 4. Voorwoord Het vorige kabinet heeft in zijn demissionaire periode met interesse kennisgenomen van de gedachte om tot het oprichten van een zo- genoemde Werkschool te komen. Jongeren zonder startkwalificatie leren op de Werkschool in de praktijk een vak en krijgen voldoende bagage mee om zich geheel of gedeeltelijk zelfstandig te redden op de arbeidsmarkt. Een groot deel van deze jongeren stroomt nu direct dan wel indirect de uitkering in. Dat is niet nodig. Dat is niet wenselijk. Voor deze jongeren moet een betere verbinding zijn tussen onderwijs en arbeidsmarkt. De Werkschool beoogde oor- spronkelijk een directe verbinding te leggen tussen het voortgezet speciaal onderwijs (vso) en het bedrijfsleven. De focus lag op het vso, omdat deze onderwijsvorm nog niet de expliciete opdracht heeft gekregen om zijn leerlingen naar de arbeidsmarkt toe te leiden. Voorzichtige eerste gesprekken geven aan dat het bedrijfsleven niet onwelwillend tegenover een dergelijk initiatief staat en bereid is om ook jongeren onder startkwalificatieniveau een kans te bieden op werkervaring en uiteindelijk op reguliere arbeid. Maar om een dergelijk experiment te laten slagen dienen financiële middelen ontschot te worden ingezet – over de departementale grenzen en over de grenzen van het centrale en lokale bestuur heen. Dat blijkt binnen de bestaande kaders niet goed mogelijk. Bedrijven die met ‘Werkschooljongeren’ aan de slag gaan, zouden in ieder geval de Wajong-faciliteiten moeten kunnen benutten (no riskpolis, loon- dispensatie enzovoort.). Maar dan zouden de jongeren in kwestie ook eerst de Wajong in moeten. Dat dient met de Werkschool juist te worden voorkomen. Tevens kunnen allerlei gemeentelijke voorzieningen niet gemak- kelijk in het kader van het reguliere onderwijs worden ingezet. Hetzelfde geldt voor re-integratiegelden die niet eenvoudig preven- tief kunnen worden gebruikt voor jongeren die nog op school zitten, maar waarvan de praktijk leert dat de kans op werkloosheid hoog is. Tenslotte wijst de eerste verkenning uit dat bedrijven zelden bekend zijn met de diverse typen van onderwijsvormen onder het start- kwalificatieniveau. En dat het dus ook niet voor de hand ligt om bij al die verschillende onderwijsinstellingen hun stage- en leerwerk- plekken aan te bieden. 2
  • 5. Voorwoord Het toenmalige demissionaire kabinet en zijn opvolger erkenden de mogelijke voordelen van de Werkscholen en begrepen dat tussen droom en daad wetten staan en praktische bezwaren. Tegen die achtergrond verzochten zij aan een kleine en naar achteraf bleek hechte en eensgezinde commissie een advies uit te brengen over de wenselijkheid van een Werkschool; niet alleen voor het vso maar voor alle vormen van onderwijs onder het startkwalificatieniveau. Tevens verzocht het kabinet de condities waaronder de Werkschool kan opereren in kaart te brengen, alsmede de wijze van financieren. Het bijgaande advies is tot stand gekomen dankzij de inbreng van een groot aantal deskundigen. De commissie dankt hen allen voor hun waardevolle inbreng. Zij dankt ook de verschillende mede- werkers van de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de voortreffelijke manier waarop zij de commissie van alle gevraagde informatie hebben voorzien. De commissie is samengesteld uit leden die vanuit een verschil- lende aanvliegroute het vraagstuk waar de commissie voor stond benaderden. Desondanks kwam de commissie al snel tot een unaniem standpunt betreffende de Werkschool. De commissie heeft gedurende haar bestaan gemerkt dat er bij een grote variatie aan partijen draagvlak voor de Werkschool is. Het is belangrijk het reeds ontstane draagvlak te koesteren. Hans Kamps (voorzitter) Piet Boekhoud Rita Damhof Jan van Heerikhuize Rob Slagmolen 3
  • 6. 4
  • 8. Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk Maatschappelijk en economisch is het niet acceptabel als jongeren langdurig buiten het arbeidsproces staan. Toch is dat de dreigende realiteit. De werkloosheid onder jongeren in de leeftijdsgroep van 15 tot 25 jaar bedraagt meer dan tien procent. Met name jongeren zonder startkwalificatie staan aan de kant: onder hen is de werkloosheid procentueel twee keer hoger dan onder hun leeftijdsgenoten die wél een startkwalificatieniveau hebben gehaald. Ook op latere leeftijd is het moeilijker om zonder startkwalificatie werk te vinden en aan het werk te blijven. 6
  • 9. Een relevante vraag is of de terugkeer kansloos zijn voor de arbeidsmarkt en van de economische groei en het komen- welke jongeren niet. Maar dat veronder- de vertrek van ‘babyboomers’ van de stelt een reëel alternatief: uitzicht op een arbeidsmarkt deze jongeren wel aan de passende reguliere baan. Deze noodzaak slag helpen. Natuurlijk, een krappe legt een zware verantwoordelijkheid bij arbeidsmarkt is ook in hun voordeel alle partijen die betrokken zijn bij de Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk maar zal de zwakke positie van jongeren toeleiding naar de arbeidsmarkt. Zij zonder startkwalificatie op de arbeids- moeten de brug naar de arbeidsmarkt markt niet structureel verbeteren. Want slaan. de concurrentiedruk op bedrijven neemt voortdurend toe, en daarmee de eisen Scholen als ankerpunt die aan werknemers worden gesteld. Het aanknopingspunt om ‘zwakke’ jon- Jongeren zonder startkwalificatie kosten geren naar reguliere arbeid te begelei- in het algemeen meer tijd om in te wer- den, is de school. Het gaat dan met name ken voor bedrijven, en zijn moeilijker om het voortgezet speciaal onderwijs inzetbaar binnen het bedrijf. Bovendien (33.000 jongeren), het praktijkonderwijs vragen zij om investeringen, in de vorm (27.000 jongeren) en AKA / mbo 1 van het van intern opleiden door het bedrijfs- middelbaar beroepsonderwijs (24.000 leven, die niet altijd zijn terug te verdie- jongeren). De opgave voor deze scholen nen. De arbeidsproductiviteit in relatie om hun leerlingen na hun opleiding tot de arbeidskosten is vaak een pro- perspectief op werk te bieden is zwaar. bleem evenals de risico’s die bedrijven Docenten staan voor de opdracht om het nemen, in de vorm van mogelijke uitval. maximale rendement uit jongeren met Onder de jongeren zonder startkwalifi- individueel uiteenlopende problemen en catie zijn er die juist door te leren in beperkingen te halen, hen voor te berei- de praktijk meer tot hun recht komen den op de arbeidsmarkt én contacten maar er zijn ook jongeren waar in eerste met bedrijven en instellingen te leggen instantie zorgtrajecten voor nodig zijn. ten behoeve van hun pupillen. Het maat- werk dat deze scholen moeten leveren is De werkgelegenheid bestaat voor onge- groot en tijdrovend en legt een zware veer een kwart uit banen op ongeschoold druk op de docenten. Zij zijn tegelijker- of geoefend niveau. Maar deze banen tijd opleider, opvoeder, jeugdwerker worden voor een belangrijk deel bezet en intermediair op de arbeidsmarkt. door mensen met een hogere kwalificatie Hun maatschappelijke waardering is dan noodzakelijk is. Dit komt ook omdat onderbelicht. werknemers mee moeten kunnen bewe- gen met de nieuwe technieken binnen Commitment van bedrijfsleven het bedrijf en wendbaar moeten zijn om Werk kan niet zonder werkgever. breed inzetbaar te zijn als dat nodig is. Voor een succesvolle toeleiding naar De arbeidsmarkt is een verdringings- de arbeidsmarkt is commitment van markt! werkgevers onontbeerlijk. Het bedrijfs- Een perspectief voor jongeren met een leven heeft een bedrijfseconomische zwakke arbeidsmarktpositie kan en mag verantwoordelijkheid. Vanuit deze ver- niet de uitkering zijn. De weg van school antwoordelijkheid kan het bedrijfsleven direct naar de Wajong, de bijstand of de belang hebben bij de toeleiding van sociale werkvoorziening is nagenoeg de jongeren waar het in dit advies over afgesloten. Daarmee komt naar verwach- gaat. Deze bedrijven merken in toe- ting de sterke groei van de Wajong tot nemende mate de effecten van de ver- stilstand: van 134.000 in 2003 tot 190.000 grijzing en de consequenties die dit in 2009. Het is daarbij ook nodig om voor de arbeidsmarkt heeft. Voor het scherper te maken welke jongeren echt bedrijfsleven blijven er vacatures 7
  • 10. bestaan aan de onderkant van de arbeids- de verschillende scholen naar het markt. Door de vergrijzing zullen de bedrijfsleven toe. Deze bundeling accenten verschuiven: zo zal er bijvoor- van krachten heeft grote voordelen. beeld meer behoefte zijn aan laag- of Om er enkele te noemen: ongeschoold personeel in de zorg. Daar- naast zijn er natuurlijk bedrijven die 1. De Werkschool specialiseert zich in het belangrijk vinden om deze jongeren het verzamelen van stage- en leer- een kans te geven. Dat kan alleen als werkplaatsen voor de leerlingen van werkgevers goed gefaciliteerd worden. de aangesloten scholen, ontzorgt De kosten zullen altijd tegen de baten de scholen, ontlast de bedrijven, moeten opwegen. De toeleiding naar en zorgt ervoor dat de talloze instru- werk kent echter zoveel hobbels, risico’s menten en financiële middelen en onzekerheden dat het niet aantrekke- op landelijk en regionaal niveau in lijk is om deze jongeren zo maar een plek onderlinge samenhang ‘ontschot’ te geven op de arbeidsmarkt. Werkgevers worden ingezet. moeten niet alleen gefaciliteerd worden. 2. De Werkschool is een instrument om Het bedrijfsleven wil één aanspreek- decentralisatie van beleid vorm te punt hebben, ontzorgd worden, heldere geven. Decentralisatie van beleid voorwaarden kunnen stellen en geen – dicht bij de burgers en bedrijven – financiële risico’s lopen. is een groot goed, maar mag niet leiden tot het verloren gaan van de De Werkschool: brug naar werk samenhang tussen sociale zekerheid, De Werkschool is een instrument om schuldsanering, onderwijs, jeugd- voor en namens de genoemde scholen zorg en arbeidsmarktbeleid. De Werk- de brug naar de arbeidsmarkt te slaan. school moet voor die samenhang zorg Zij is bedoeld voor leerlingen zonder dragen en is zo het instrument om startkwalificatie, die niet kunnen door- decentraal beleid – vanuit de gemeen- stromen naar vervolgonderwijs én niet ten maar met een landelijke opdracht op eigen kracht de stap naar de reguliere – uit te voeren. Door het ontschot en arbeidsmarkt kunnen maken. De Werk- in samenhang inzetten kunnen aan- school wordt op regionaal niveau vorm- zienlijke besparingen worden bereikt gegeven, waarbij in geografische zin en zal de efficiency van de arbeids- aangesloten wordt bij de bestaande toeleiding vanuit de scholen sterk dertig arbeidsmarktregio’s. De Werk- toenemen. De Werkschool heeft de school dient overigens niet te worden rol van opdrachtnemer. gezien als een grote school met lokalen 3. De Werkschool geeft invulling aan en docenten, waar alle leerlingen door- de arbeidsmarktdoelstelling van deweeks verblijven en les krijgen. de genoemde scholen en legt de Het gaat hier om een kleine flexibele verantwoordelijkheid voor de organisatie op regionaal niveau die arbeidsmarkttoeleiding bij de schakelt tussen de bedrijven en de scho- daarin gespecialiseerde Werkschool. len / leerlingen, en alle ondersteuning Deze maakt gebruik van de schaal- regelt die noodzakelijk is om de leerling voordelen doordat zij namens en een geslaagd werktraject bij de bedrijven voor alle scholen in de regio optreedt. te laten doorlopen, én het bedrijf als 4. De bedrijven en instellingen hebben tevreden afnemer van de leerling aan de voor jongeren zonder startkwalifica- Werkschool te binden. De Werkschool- tie met één regionaal aanspreekpunt periode duurt tussen de 1 en 3 jaar, waar- te maken waar zij hun stage- en leer- van de leerling maximaal twee jaar een werkplaatsen kunnen aanmelden stage- en/of een leerwerkplaats vervult. of van waaruit zij worden opgehaald. De Werkschool bundelt de krachten van Dit voorkomt dat ondernemers 8
  • 11. vanuit verschillende instellingen ‘ieder voor zich’ gaat. Na een transi- worden aangesproken om telkens tieperiode is het wenselijk dat het voor een iets andere doelgroep stage- eigen netwerk van de toeleverende of leerwerkplekken ter beschikking school ten dienste wordt gesteld van te stellen. de Werkschool en dus van alle andere 5. De Werkscholen worden centraal deelnemende scholen: ter versterking Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk gecoördineerd, waardoor ‘best practi- van het geheel. De Werkschool bestaat ces’ snel in alle regionale scholen immers niet naast de scholen maar kunnen worden geïntroduceerd en opereert namens en ten behoeve van een uniforme aanpak / marketing alle deelnemende scholen en hun kan worden ontwikkeld naar de be- leerlingen. Zo ontstaat in de praktijk drijven met als doel om daar de stage- één krachtig centraal aanspreekpunt en leerwerkplaatsen op te halen. voor de bedrijven in plaats van een Op centraal niveau worden samen- versnipperd en dus niet effectief werkingsverbanden afgesloten met netwerk van contacten vanuit de landelijke partijen waarvan iedere verschillende onderwijssoorten. regio profiteert. Te denken is aan: 7. De Werkschool draagt de verantwoor- delijkheid om aan het einde van het • werktraject de opgedane ervaring groot belang zijn voor de acquisi- in een EVC-certificaat te vertalen tie van leerwerkplaatsen bij en zo aan te sluiten bij de bestaande erkende leerwerkbedrijven; kwalificatiestructuur van het • het UWV dat een belangrijke rol beroepsonderwijs. kan spelen bij de bepaling van de werkcapaciteit van de leerling Regionale voorziening en het bepalen van de ondersteu- met toeleverende scholen ningsbehoefte van de leerling; Het toeleverende onderwijs bestaat uit • de VNG die van belang is om aan het vso, cluster drie ( lichamelijk gehan- de ontschotting van regionale, dicapte, zeer moeilijk lerende en lang- gemeentelijke middelen vorm durig zieke jongeren) en cluster vier te geven; (zeer moeilijk opvoedbare jongeren), • de REA-colleges, vanwege de Praktijkonderwijs en AKA/mbo1. expertise op het gebied van de Leerlingen uit cluster 1 en 2 van het vso toeleiding van arbeidsbeperkte komen alleen voor de Werkschool in jongeren naar de arbeidsmarkt; aanmerking, daar waar de Werkschool • de jeugdzorg vanwege de expertise complementair kan zijn aan de voorzie- op het gebied van zorgjongeren; ningen van de school door het bieden • brancheorganisaties om aan te van praktijkervaring/arbeidsmarkttoe- sluiten bij de Werkschool en te leiding. Het is aan te bevelen dat vso en bewerkstelligen dat daar stage- praktijkonderwijs in het laatste twee jaar en leerwerkplaatsen worden aan- van hun reguliere opleiding een richting geboden; introduceren die jongeren voorbereidt • Brancheorganisaties om aan te op instroom in de regionale Werkschool. sluiten bij de Werkschool en Voor AKA/mbo1 is een voorselectie niet te bewerkstelligen dat daar stage- mogelijk vanwege de korte duur van de en leerwerkplaatsen worden opleiding. Wel is belangrijk om in die aangeboden. periode te werken aan arbeidsvaardig- heden en beroepenoriëntatie. Het over- 6. Het netwerk van contacten met grote deel van de jongeren dat niet aan bedrijven wordt voor iedere school de Werkschool wordt toegeleverd, kan breder en kansrijker dan in het geval dan naar mbo2 doorstromen. 9
  • 12. Werkschool: brede voorziening De directeur van de Werkschool zal zijn maar met de vraag als bottleneck eigen beoordeling moeten maken over de De uiteindelijke doelstelling van de kansrijkheid van iedere aangeboden leer- Werkschool is om voor alle leerlingen ling, want de vraag is leidend. Daar staat zonder startkwalificatie die extra steun tegenover dat de Werkschool wel uit een nodig hebben de brug naar werk te zijn. breder pallet van maatregelen en exper- Maar vanzelfsprekend staat of valt de tise kan putten dan de individuele school Werkschool met de mogelijkheden dat kan Wat kansarm is in de ogen van de van de werkgevers om hun stage- en toeleverende school kan daardoor kans- leerwerkplekken ter beschikking aan rijk worden gemaakt in de context van de de Werkschool te stellen. Het aantal Werkschool. van deze plekken is bepalend voor de opnamecapaciteit van de Werkschool. Nogmaals, zolang het aantal stage- en De Werkschool is vraaggericht; niet leerplaatsen kleiner is dan het aantal vanuit keuze maar vanuit noodzaak! potentiële deelnemers is wél selectie Zolang het contingent stage- en leer- noodzakelijk, die echter niet langs de – werkplekken niet groot genoeg is om alle voor de beoogde onderwijssoorten wel in aanmerking komende leerlingen van erg relatieve – scheidslijnen sterk of de scholen te bedienen, moet er een zwak lopen. Bovendien zullen de stage- selectie plaatsvinden van de Werkschool. en leerwerkplaatsen naar tevredenheid Dat is onvermijdelijk. Immers op dit van de werkgevers moeten worden moment lukt het net om voldoende vervuld. De kwalitatieve intermediaire stage/leerplekken aan te bieden voor het functie van de Werkschool komt tot zijn reguliere onderwijs, zoals blijkt uit de recht als er één-op-één doorstroom is Colo-barometer. Echter per sector en tussen school, Werkschool en bedrijf. regio zijn er verschillen tussen vraag en Anders is het ‘eens maar nooit meer’ aanbod. Selectie betekent echter niet dat en snijden zowel de Werkschool als de alleen ‘de beste’ leerlingen van de school toeleverende scholen in eigen vlees. naar de Werkschool zullen doorstromen: Na de acceptatie van de leerling door de Werkschool ligt deze verantwoordelijk- Leerlingen die naar een vervolgopleiding heid geheel bij de Werkschool en heeft kunnen doorgaan, komen niet in aan- de toeleverende school aan zijn arbeids- merking voor de Werkschool. marktverplichting voldaan. De Werk- Leerlingen die zonder extra steun, op school zelf wordt afgerekend op de plaat- eigen kracht, na het voltooien van de sing van leerlingen op stage- en opleiding, een plek op de arbeidsmarkt leerplaatsen. kunnen vinden, hebben de Werkschool (en de toeleverende school) als inter- Als regulier werk niet mogelijk is mediair naar de arbeidsmarkt niet nodig De scholen zullen ook jongeren in de en komen dus ook niet in aanmerking geleding hebben voor wie de overgang voor plaatsing. naar de arbeidsmarkt op korte termijn Selectie van de overige leerlingen vindt niet tot de mogelijkheden behoort. niet eenzijdig plaats door de directeur Voor deze groep is de Werkschool dus van de Werkschool. Er is sprake van ook geen alternatief. Het ontslaat de directe besprekingen en onderhandelin- maatschappij en de scholen niet van de gen tussen de Werkschool en de toe- verplichting ook voor deze groep een leverende school. Het ligt in de lijn der verantwoordelijkheid te nemen in de verwachting dat de toeleverende school vorm van toeleiding naar een bescherm- een ‘package deal’ (een combinatie van de werkomgeving of het aanbieden van relatief zwak en sterk) wil sluiten met op individuele maat gesneden trajecten de directeur van de Werkschool. en projecten. Regulier werk – ook met 10
  • 13. inzet van het huidige instrumentarium gedragen maar minimaal twee jaar daar- – is voor deze groep jongeren (nog) geen voor. Tevens zou er sprake moeten zijn optie. Vanwege de andere doelgroep van van een uniform, gemiddelde bijdrage leerlingen en de andere afnemers is het vanuit de reguliere financiering, zodat niet wenselijk deze groepen in de Werk- van een oneigenlijke sturing naar de school met elkaar te vermengen. Dat ‘meest lucratieve schoolsoort’ geen Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk zou uiteindelijk ten koste gaan van het sprake kan zijn en ook de (uitgefinan- volume aan stage- en leerwerkplaatsen. cierde) AKA/mbo1-leerling meebekos- tigd wordt. Ook de bedrijven moeten van Schaarse publieke middelen te voren helder krijgen wat hun bijdrage Met publiek geld dient efficiënt en effec- is in de kosten, want de investeringen tief te worden omgegaan: niet alleen in zijn hoog: bedrijven moeten extra kosten tijden van crises maar ook daarbuiten. in vorm van praktijkbegeleiding maken De financiering van de Werkschool dient omdat jongeren zonder startkwalificatie dan ook niet als een additionele voorzie- in een ander tempo en op andere wijze ning te worden gezien en dus uit extra leren. Uiteindelijk gaat het om te leren middelen te worden betaald. Zij moet uit in de praktijk en dat de leerling zich herschikking van bestaande middelen verschillende competenties eigen maakt. worden gefinancierd. Naar de bedrijven Dit zal over het algemeen in de vorm toe is het noodzakelijk dat bestaande van stage gebeuren en soms in de vorm voorzieningen die nu van toepassing zijn van een tijdelijke leer-werkovereen- voor ondernemingen die met Wajongers komst. aan de slag gaan ook gelden voor ‘Werk- schooljongeren’. Dat geldt ook voor de Een aantrekkelijk perspectief begeleiding door job coaches die door Het kabinet streeft ernaar om jongeren het UWV worden ingezet en bestaande zo snel mogelijk naar werk, en niet in een re-integratiemiddelen. Daarnaast dienen uitkeringsafhankelijke situatie, te bren- alle gedecentraliseerde voorzieningen gen. Dat betekent preventief werken: de ‘ontschot’ in het kader van de Werk- brug naar werk moet al vanuit de school school te kunnen worden ingezet. worden geslagen. Het overgrote deel van De Werkschool voorkomt immers een de jongeren onder het startkwalificatie- beroep op Wajong-middelen, een beroep niveau kan en wil werken. Maar deze op de gemeentelijke Wet Investeren in jongeren kunnen niet altijd zonder Jongeren (WIJ) en mogelijkerwijs op gerichte en op de persoon toegesneden jeugdzorgvoorzieningen en re-integratie- steun op eigen kracht een arbeidsplek budgetten. De grote financiële winnaar veroveren. De bemiddeling naar werk van een succesvolle regionale Werkschool moet zo vroeg mogelijk worden ingezet: zijn de gemeenten (op termijn zou een niet na het beëindigen van de school- zij-instroom vanuit de Wet Werk en periode maar tijdens. Bij volledige uitrol Bijstand tot de mogelijkheden behoren). van het Werkschoolconcept met het Het is aan het kabinet om zorg te dragen ontschot inzetten van regionale midde- voor het ‘ontschotten’ van middelen. len, verwachten wij dat: Voor de onderwijsinstellingen betekent dit dat bij de overdracht van leerlingen • Het aantal stage- en leerwerkplaatsen naar de Werkschool de reguliere dat ter beschikking wordt gesteld aan financiering met de leerling meegaat leerlingen onder startkwalificatie- (afhankelijk van de gerealiseerde niveau sterk zal toenemen. ontschotte regionale middelen). • Daardoor steeds meer leerlingen die De consequenties zijn dat leerlingen op eigen kracht de stap naar werk niet niet in het laatst bekostigde leerjaar kunnen maken, werkervaring kunnen van vso en pro kunnen worden over- opdoen in de Werkschool. 11
  • 14. De scholen zich kunnen concentreren uitkering significant verminderen. op hun leerdoelen en schaalvoordelen • Biedt de werkgever een gekwalifi- kunnen behalen bij hun arbeids- ceerde werknemer. Het bedrijfsleven opleiding. kampt met moeilijk vervulbare • Scholen als toeleverancier van de vacatures. Mede door de vergrijzing Werkschool het onderwijs arbeids- ontstaat er aan de onderkant van marktgerichter gaan inrichten, de arbeidsmarkt werk. Daar is wel waardoor het rendement van het gekwalificeerd personeel voor nodig. onderwijs toe zal nemen. De Werkschool zal dit personeel • De efficiency van centrale en decen- kunnen leveren. trale publieke middelen aanzienlijk • Biedt de overheid meer rendement zal toenemen, doordat zij in samen- met minder middelen. Op dit moment hang kunnen worden ingezet. worden alleen miljarden, geïnvesteerd • Een sluitende aanpak voor alle jonge- in de jongeren voor wie de Werk- ren met arbeidscapaciteit kan worden school bedoeld is. De Werkschool zal gerealiseerd: of op eigen kracht of het rendement aanzienlijk verhogen. via de Werkschool naar arbeid. Bovendien, de Werkschool kan bud- • Ook de leerlingen die geen perspec- gettair neutraal worden ingevoerd. tief op werk hebben – en waarvoor de Daarnaast is het op basis van een Werkschool dus ook geen oplossing voorzichtige inschatting mogelijk biedt – op een effectievere manier om door ontschotte inzet van midde- kunnen worden geholpen, doordat len in de domeinen onderwijs, zorg, de groep helder is afgebakend en arbeidsmarkt en sociale zekerheid maatregelen dus gericht kunnen een besparing te realiseren van worden ingezet. ten minste 20%. Het gaat om een directe besparing. Op middellange De commissie beveelt aan om op korte en lange termijn zullen de besparin- termijn een experiment van twee jaar gen groter zijn. Van de Werkschool met minimaal vijf Werkscholen te zal een preventieve werking uitgaan: starten met als opdracht: creëer zicht werk bespaart een langdurige op werk voor leerlingen die dat anders uitkering. niet zouden hebben gehad. Vervolgens kan de Werkschool in jaar 3 uitgerold Kritische succesfactoren worden over alle 30 arbeidsmarktregio’s. Voor een succesvolle invoering kent Uiteraard afhankelijk van de ervaringen de Werkschool een aantal kritische die in de praktijk zijn opgedaan. succesfactoren: • Werk is leidend. Het volume van De Werkschool is het structurele ant- de Werkschool wordt bepaald door woord om een wezenlijk deel van de het aantal beschikbare stage- en jongeren aan de onderkant van de leerwerkplaatsen. arbeidsmarkt aan het werk te krijgen. • De Werkschool gaat uit van praktijk- Invoering van de Werkschool: gericht leren. De Werkschoolleerling • Biedt de jongere werk in plaats van leert door te werken. een uitkering. Om een beeld te geven: • De Werkschool moet op alle fronten uiteindelijk stroomt meer dan 70% die essentieel zijn in te toeleiding van de leerlingen van vso cluster 3, van de jongere naar de arbeidsmarkt ongeveer 35% van de leerlingen de werkgever kunnen ontzorgen. van vso cluster 4 en ongeveer 45% • De Werkschool moet op alle fronten van de leerlingen van het praktijk- die essentieel zijn in te toeleiding onderwijs de Wajong in. De Werk- van de jongere naar de arbeidsmarkt school zal deze uitstroom naar de de jongere kunnen ontzorgen. 12
  • 15. Hiervoor moet de Werkschool de middelen, die hiervoor nodig zijn, ontschot kunnen inzetten. • De Werkschool moet een goede en onafhankelijke positie hebben tussen onderwijs en bedrijfsleven. De Werk- Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk school moet ook vanuit een uniforme kwaliteitsstandaard werken. Hiervoor is de franchiseformule met Werk- scholen en Werkmaatschappij het antwoord. 13
  • 16.
  • 18. 1. Inleiding Een groot aantal jongeren is niet in staat een startkwalificatie te behalen, mist in de huidige leerlijnen van het onderwijs de aan- sluiting met de arbeidsmarkt en wordt in plaats van duurzaam eco- nomisch zelfstandig duurzaam uitkeringsafhankelijk. De commissie constateert dat voor, tijdens en na de economische crisis de werk- loosheid binnen deze groep te hoog is. Zonder additionele begelei- ding bereiken deze jongeren niet de arbeidsmarkt. Er is een betere toeleiding van onderwijs naar arbeidsmarkt nodig. Doelstelling van de Werkschool is om deze toeleiding vorm te geven en zo de overstap naar de arbeidsmarkt voor deze jongeren te vergemakkelijken. De doelgroep van de Werkschool is de groep jongeren die niet in staat is via de bestaande trajecten de arbeids- markt te bereiken. Dat wil niet zeggen dat een beroepskwalificatie voor deze doelgroep niet haalbaar is. De stap naar de arbeidsmarkt kan door deze jongeren niet worden genomen via de bestaande scholingstrajecten. De minister van OCW heeft namens het kabinet de commissie gevraagd het concept van de Werkschool nader uit te werken. Meer specifiek dient de commissie een antwoord te geven op de volgende hoofdvragen: 1. Welke doelgroep bedient de Werkschool? 2. Hoe wordt de Werkschool vormgegeven? 3. Welke kwalificaties worden op de Werkschool behaald? 4. Wat voor infrastructuur is nodig om succesvol naar de arbeidsmarkt toe te leiden? 5. Hoe wordt de Werkschool gefinancierd en welke randvoorwaarden zijn verder noodzakelijk? 16
  • 19. 1. Inleiding Aandachtspunten voor de commissie zijn: De Werkschool moet een duurzame en integrale oplossing bieden. Gewaakt moet worden voor een nieuwe loot in het woud van al bestaande voorzieningen. De Werkschool moet wezenlijk iets toevoegen en bij voorkeur integreren. Bundeling in doelgroep kan het concept versterken, maar tegelijkertijd wordt van de Werkschool dan wel gevraagd om met een grote diversiteit aan problemen en doelgroepen om te gaan. De commissie dient te onderzoeken of de Werkschool budgettair neutraal kan worden ingevoerd. De commissie ziet dat Nederland in een economische crisis verkeert. Een crisis die ingrijpende gevolgen zal hebben op de middelen die van overheidswege ingezet kunnen worden. Meer doen met minder is hierbij het devies. Dit vergt creativiteit en ondernemerschap. Of zoals Albert Einstein ooit verwoordde: ‘We can’t solve problems by using the same kind of thinking we used when we created them.’ De commissie heeft een aantal gesprekken gevoerd met mensen die zich professioneel bezig houden met arbeidsmarkt, onderwijs en (jeugd-)zorg om vanuit verschillende invalshoeken de contouren van de Werkschool scherp te krijgen. Daarnaast heeft een aantal partijen op eigen initiatief hun standpunt ingebracht bij de commissie. Bij het opstellen van dit advies heeft de commissie deze standpunten betrokken. In bijlage 3 is een overzicht te vinden van partijen/personen die geconsulteerd zijn. 17
  • 20.
  • 22. 2.1 Onderwijs voor sommige leerlingen mogelijk is ook na hun 20e in het vso te zitten. 2.1.1 Een heterogene doelgroep De beperkingen van deze jongeren zijn zeer divers. Het betreft onder andere De onderwijssoorten meervoudig gehandicapten jongeren, De Werkschool richt zich op jongeren zeer moeilijk lerende jongeren en die in de bestaande leerlijnen de aanslui­ jongeren met een gedragsprobleem. ting met de arbeidsmarkt missen, terwijl De mogelijkheden van de jongeren aansluiting wel mogelijk is met additio­ lopen vanwege het verschil in beper­ nele begeleiding. De problemen/beper­ king sterk uiteen. Een globale inschat­ kingen van de jongeren kennen een grote ting laat zien dat een deel van de heterogeniteit. Gemeenschappelijk is jongeren in staat is om met de juiste dat de jongeren door hun beperkingen begeleiding een regulier diploma te en problemen niet in staat zijn een start­ halen (circa 25 – 30 %), een deel van kwalificatie te halen en daardoor een de jongeren zal zonder diploma de grote afstand hebben tot de arbeids­ arbeidsmarkt kunnen betreden (circa markt. De overlap in doelgroep is ook 40­50%), en een deel van de jongeren zichtbaar in de regionale verdeling van zal vanwege zijn beperking niet in het aantal leerlingen pro, vso en mbo1. staat zijn een diploma te behalen of Een globaal beeld laat zien dat in Gronin­ te participeren op de arbeidsmarkt gen het aantal leerlingen in het speciaal (circa 25­30%). Grote uitdaging voor onderwijs bijvoorbeeld relatief laag is, het speciaal onderwijs is om de groep terwijl het aantal leerlingen in het pro jongeren die niet in staat is een regu­ en mbo1 juist relatief hoog is. In de lier diploma te behalen, direct naar de omgeving Eindhoven is juist het aantal arbeidsmarkt te begeleiden. Een deel leerlingen in het speciaal onderwijs van de scholen heeft deze focus op relatief hoog, en het aantal leerlingen arbeidstoeleiding al in hun onderwijs in het praktijkonderwijs relatief laag. aangebracht, een ander deel staat hierin nog in de beginfase. De commissie richt zich dan ook op de De commissie richt zich vooral op onderwijssoorten waar deze aansluiting cluster 3 (lichamelijk gehandicapte problematisch is, maar geenszins on­ kinderen, zeer moeilijk lerende kinde­ mogelijk. Het gaat dan primair om de ren ­ ZMLK­ en langdurig zieke kinde­ onderwijssoorten die niet opleiden tot ren met een lichamelijke handicap, startkwalificatieniveau (een diploma of meervoudig gehandicapte kinderen mbo2, havo of vwo is een startkwalifi­ die één van deze handicaps hebben) catie), te weten: en cluster 4 (zeer moeilijk opvoedbare kinderen ­ ZMOK ­ langdurig zieke • Voorgezet speciaal onderwijs (‘vso’): kinderen anders dan met een lichame­ • Cluster 1 lijke handicap en kinderen in scholen • Cluster 2 met aan pedologische instituten). • Cluster 3 Jongeren uit cluster 1 (visueel gehandi­ • Cluster 4 capte kinderen of meervoudig gehan­ dicapte kinderen met een visuele Circa 33.000 jongeren met een beper­ handicap) en cluster 2 (dove of slecht­ king volgen onderwijs in het voort­ horende kinderen, kinderen met gezet speciaal onderwijs. Het vso geeft ernstige spraakmoeilijkheden of onderwijs aan leerlingen tot 20 jaar. meervoudig gehandicapte kinderen Indien nodig kan de Onderwijsinspec­ die één van deze handicaps hebben) tie het onderwijs telkens met één jaar hebben primair een fysieke beperking. ontheffing verlenen, waardoor het Dit zegt niets over intelligentie of 20
  • 23. leervermogen. Vaak is er echter bij • Middelbaar beroepsonderwijs deze jongeren meer aan de hand dan (‘mbo’): alleen de aanwezigheid van de fysieke • Arbeidsmarktgekwalificeerd beperking. De jongeren uit cluster 3 Assistent (‘AKA’) en 4 hebben vaak te maken met multi­ • Niveau 1: assistent beroepsbeoefe­ problematiek die, hetzij aangeboren, naar (geen startkwalificatie) 2. Analyse hetzij later ontstaan is en hen beperkt de arbeidsmarkt te betreden. Circa 24.000 jongeren volgen onder­ wijs in het mbo1/AKA. De instroom • praktijkonderwijs (‘pro’) in het mbo1/AKA is drempelloos. Dit betekent dat jongeren die in het Circa 27.000 jongeren volgen onderwijs voortgezet onderwijs geen diploma in het praktijkonderwijs. Het praktijk­ gehaald hebben toch het mbo in kun­ onderwijs geeft onderwijs aan leerlin­ nen stromen. Ook oud leerlingen uit gen tot 18 jaar. Indien nodig kan de het vso en Praktijkonderwijs behoren Onderwijsinspectie twee maal het tot de populatie van het mbo1/AKA. onderwijs telkens met één jaar onthef­ De uitval in het mbo1/AKA is groot. fing verlenen, waardoor het voor som­ Een groot deel van de deelnemers mige leerlingen mogelijk is om tot het haalt geen mbo1 diploma (percentage 20e jaar praktijkonderwijs te volgen. vsv’ers in bol1: 33,4 % en bbl1 39,5%, Deze jongeren zijn moeilijk lerend (IQ voorlopige cijfers 2008­2009), en een tussen de 55 en 80) en zijn in principe nog lager percentage is vervolgens niet in staat om een startkwalificatie te in staat om een startkwalificatie te behalen. Het praktijkonderwijs heeft behalen. In het mbo1 komt veel sociale daarom de wettelijke opdracht om problematiek samen. Vanwege de direct op te leiden voor de arbeids­ drempelloze instroom in het mbo zijn markt. De laatste jaren is een tendens er in mbo2 vooral bij ongediplomeer­ zichtbaar dat jongeren na het verlaten den problemen in de aansluiting met van het praktijkonderwijs toch probe­ de arbeidsmarkt ren een mbo 1 diploma te behalen. Een aantal van hen slaagt hierin, een • De REA­instituten groot aantal echter ook niet. Ook wanneer de leerling er wel in slaagt Er bestaan vijf REA­scholingsinstitu­ een mbo1 of 2 diploma te behalen, is ten die scholing verzorgen voor Wa­ het risico groot dat de leerling vervol­ jongers met ernstige scholingsbelem­ gens de stap naar de arbeidsmarkt meringen met als doel plaatsing op de niet zonder begeleiding kan maken. arbeidsmarkt. Met ingang van januari Het praktijkonderwijs heeft zich de 2006 heeft de minister van SZW een afgelopen jaren steeds beter ingericht vorm van marktwerking voor deze in de arbeidsmarkttoeleiding van deze instituten in het leven geroepen. groep jongeren en hiervoor expertise De REA­instituten, maar ook andere opgebouwd. Wel is de afstand tot de private aanbieders, kunnen elk jaar arbeidsmarkt van praktijkschoolleer­ een subsidieverzoek bij het UWV in­ lingen groter dan van mbo­leerlingen. dienen voor het scholen van Wajon­ Ook zijn er grote regionale verschillen gers. Hoewel tot op heden elk jaar in het praktijkonderwijs als het gaat alleen de REA­instituten de subsidie om het rendement van arbeidsmarkt­ kregen toegekend, vrezen de REA­ toeleiding. Op dit moment is het prak­ instituten vanwege de gekozen finan­ tijkonderwijs een grote toeleverancier cieringssystematiek voor hun voort­ van de Wajong. bestaan en het daardoor verloren gaan van de door hen opgebouwde expertise. 21
  • 24. Deze bestaansonzekerheid ligt ten Er is, mede op basis van gegevens van grondslag aan de wens van de REA­ het UWV, wel het een en ander bekend instituten om onder het OCW­domein over de instroom in de Wajong. De door­ te worden gebracht. De gezamenlijke stroom van onderwijs naar Wajong REA­instituten begeleiden jaarlijks wordt in onderstaand schema weer­ ongeveer 400 deelnemers. Het budget gegeven. Ook vanuit de andere onder­ dat hier bij hoort bedraagt ongeveer wijssoorten is er instroom in de Wajong. 13,3 miljoen. In 2009 en 2010 hebben Deze instroom is echter van een margi­ de REA instituten € 2,5 miljoen extra naal karakter. financiering ontvangen. Met de aanpassing van de Wajong (per 01­01­2010) en de gemeentelijke De commissie laat het vmbo expliciet verantwoordelijkheid die is vastgelegd buiten de reikwijdte van haar opdracht. in de WIJ, is er nog onduidelijkheid Het vmbo heeft als opdracht op te leiden over hoe de groep schoolverlaters nu tot startkwalificatieniveau. Dat neemt doorstroomt. Over de effecten van de niet weg dat er vmbo­leerlingen zijn nieuwe Wajong is nog onvoldoende die in de praktijk de aansluiting met de bekend om daar een uitspraak over te arbeidsmarkt missen en ook niet in staat kunnen doen. zijn door te stromen naar een hoger > zie schema 2 op pagina 25 onderwijsniveau. Deze leerlingen horen in dat geval thuis in het praktijkonder­ Op 1 oktober 2009 werd de Wet investe­ wijs of – zij het in mindere mate – het ren in jongeren (WIJ) ingevoerd. Deze vso. De commissie beveelt daarom wel wet verplicht gemeenten om jongeren aan om een scherpe selectie aan de poort tot 27 jaar die zich melden voor een te houden van het vmbo en een goede uitkering een aanbod te doen op het aansluiting tussen vmbo en praktijk­ gebied van (door­)leren, werken of een onderwijs te borgen voor die jongeren combinatie van beide. Dit is een inge­ die niet in staat zijn het vmbo met goed wikkelde opgave voor gemeenten, omdat gevolg af te ronden. zij (bijna niet) over dit aanbod gaan en afhankelijk zijn van anderen (werkgevers 2.1.2 Variatie in duur, volume en en onderwijs). bekostiging Op 1 januari 2010 is de nieuwe Wajong De duur, populatie en bekostiging van ingevoerd. Deze wet richt zich op jong­ deze onderwijssoorten varieert sterk. gehandicapten. De nieuwe Wajong be­ > zie schema 1 op pagina 23 oogt ten opzichte van de oude Wajong een springplank te zijn in plaats van 2.2 Uitkering in plaats van werk een vangnet: waar eerst inkomensonder­ steuning centraal stond, gaat het nu om De jongeren waar het in dit advies over het vinden en behouden van werk en gaat lopen het risico de aansluiting met de ondersteuning die hiervoor nodig is. de arbeidsmarkt te missen. Dat betekent Maar daarmee is het vangnet voor een dat een aantal van deze onderwijssoorten groot deel van de Wajong­gerechtigden direct of indirect grote toeleveranciers weggevallen. Daarbij moet bedacht zijn van overheidsuitkeringen. De com­ worden dat Wajongers geen arbeidsver­ missie constateert dat er weinig bekend leden hebben en daardoor een zeer grote is over de uitstroom van jongeren uit afstand tot de arbeidsmarkt hebben ten het onderwijs en de mate waarin deze opzichte van andere uitkeringsgerech­ jongeren in staat zijn direct dan wel tigden. De kans om uit de Wajong te indirect duurzaam economisch zelfstan­ stromen is aanzienlijk lager dan de kans dig te worden. om uit andere uitkeringen te stromen. 22
  • 25. schema 1 Huidige onderwijsbeskostiging per jaar per leerling aantal leerlingen per jaar bron: Kerncijfers OCW 2005-2009 MbO 4 Theoretisch MBO Onderbouw MBO 3 Gemengd VMBO MBO 2 Basisonderwijs € 5.000 Kader MBO 1/AKA 1 BBL 9.200 1 BOL 4.100 € 7.400 Basis AKA BBL € 5.000 11.000 AKA BOL € 7.400 Onderwijsvorm LWOO PRO 27.000 € 12.000 PRO 250 € 31.500 onderwijs REC 1 Speciaal REC 2 2.200 € 17.500 REC 3 13.000 € 16.500 VSO REC 4 18.000 € 13.500 Leeftijd 19-20 20-21 19 13 18 17 16 15 14 -12 - 18- 12- 17- 16- 15- 14- 13- 23
  • 26. Het UWV – de uitvoerder van de Wajong 2.3 ­ constateerde in 2007 al: ‘Jonggehandi­ capten stromen vooral in als ze jong zijn, Arbeidsmarkt vaak direct van school. School of studie is daarom een belangrijke herkomst­ 2.3.1 Kerncijfers arbeidsmarkt categorie. Deze categorie is vooral van belang omdat het aantal leerlingen op de In 2009 bedroeg de totale Nederlandse schooltypes met veel jonggehandicapten beroepsbevolking bijna 8 miljoen men­ (het praktijkonderwijs (pro)) en het sen, waarvan iets meer dan 900.000 voorgezet speciaal onderwijs (vso)) de jongeren in de leeftijd 15­25 jaar. Van de laatste jaren sterk toeneemt. Niet alleen totale beroepsbevolking zijn 377.000 school als herkomsttype is dus van mensen werkloos, een percentage van belang maar ook het schooltype.’ Er is 4,8% op de totale beroepsbevolking. volgens het UWV weinig reden om aan Binnen de leeftijdsgroep 15­25 jaar ligt te nemen dat het actuele beeld sterk is dit percentage ruim tweemaal zo hoog, gewijzigd. In hetzelfde onderzoek stelt op 11%. 99.000 van de 900.000 jongeren het UWV: ‘We hebben vastgesteld dat zijn werkloos. Het Kabinet verwacht in de instroom van de Wajong vooral toe­ de Miljoenennota 2011 dat de werkloos­ neemt vanwege de toenemende door­ heid in zowel 2010 als 2011 oploopt tot stroom vanuit de Bijstand (inclusief 5,5% (circa 435.000 personen). indirecte invloed), de stijgende instroom vanuit het vso/pro en een toenemende Actuele cijfers van UWV en CBS laten het instroom van jongeren met vooral autis­ volgende zien: tisch spectrumstoornissen. (…) Ook het • In september 2010 (gegevens UWV): aantal leerlingen op het vso/pro blijft • Aantal Niet Werkende Werkzoe­ stijgen (de laatste twee jaar met bijna kenden (NWW’ers; bij UWV inge­ 10% per jaar) [NB de afgelopen jaren schreven werkzoekenden van 15­64 groeit het praktijkonderwijs niet meer]. jaar zonder werk of minder dan 12 Omdat deze groep ruim 40% van de uur per week werkzaam): 488.200, instroom uitmaakt, leidt een stijging waarvan 116.000 ongeschoold van het aantal leerlingen met 10% tot een • 270.000 mensen in de WW toename van circa 4%.’ Over het profiel • In augustus 2010 (gegevens CBS): van de Wajonger zegt het UWV dat ‘de • 396.000 Werkloze Beroeps Bevol­ gemiddelde Wajonger niet iemand is king (WBBérs; personen van 15­64 met een lichamelijke aandoening die is jaar zonder werk of minder dan 12 aangewezen op een rolstoel, maar iemand uur per week werkzaam die direct met een verstandelijke beperking of beschikbaar zijn voor de arbeids­ andere ontwikkelingsstoornis, of met markt en actief naar werk zoeken een psychische problematiek. Deze zijn • 340.000 mensen in de WWB samen goed voor 85% van de instroom in 2006.’ Startkwalificatie In totaal kent Nederland ongeveer 2 miljoenen jongeren in de leeftijdscate­ Werkloze Werkloosheids­ Beroepsbevolking beroepsbevolking percentage 15­25 jaar 902.000 99.000 11,0% 15­65 jaar 7.846.000 377.000 4,8% 24
  • 27. schema 2 Uitstroom per jaar Instroom in Wajong (2008) en werk bron: UWV onderzoek ‘De groei van de Wajongstroom’ (2007-2008) MBO 4 Theoretisch MBO Onderbouw MBO 3 Gemengd VMBO MBO 2 1 BBL Kader MBO 1/AKA 3.200 5.300 Diploma Basisonderwijs Uitval 1 BOL Basis AKA BBL 3.800 4.300 AKA BOL Onderwijsvorm LWOO Werk Doorstroom opleiding anders 1.700 3.200 200 700 2.200 PRO PRO 6.000 onderwijs Speciaal REC 1+2 500 REC 3 2600 VSO REC 4 3400 260 1.500 200 1.400 Direct (Deels) WAJONG Indirect 1.000 1.400 400 40 REC 1+2 REC 3 REC 4 PRO Leeftijd 19-20 20-21 19 13 18 17 16 15 14 -12 - 18- 12- 17- 16- 15- 14- 13- 25
  • 28. gorie 15 tot 25 jaar. 185 duizend van deze • (Door vergrijzing) zal er meer vraag jongeren (9 %) zat in 2009 niet meer op naar laag geschoold verzorgend school en was ook niet in het bezit van personeel (alfahulp, thuishulp A). een startkwalificatie, zo blijkt uit gege­ vens van CBS. De werkloosheid onder 2.3.2 Relevante ontwikkelingen deze groep is gemiddeld bijna tweemaal zo hoog als van jongeren die wel een De commissie identificeert een aantal startkwalificatie bezitten. Zo lag in 2009 ontwikkelingen die betekenisvol zijn de werkloosheid onder jongeren zonder voor het Werkschoolconcept: startkwalificatie op bijna 12%, tegen 1. Vraag naar andere competenties bijna 7% onder jongeren met startkwali­ van personeel ficatie. Deze 2:1­verhouding is het afgelo­ 2. Uittreding babyboomgeneratie pen decennium tamelijk stabiel gebleven, 3. Vergrijzing ondanks conjuncturele schommelingen. 4. Gevolgen huidige crisis > zie schema 3 op pagina 27 5. Arbeidsmarktdiscrepanties Onderkant arbeidsmarkt 1: Vraag naar andere competenties van Van alle werkzoekenden is 24% laagop­ personeel geleid: zij hebben hoogstens een vmbo­ Voor een deel van de jongeren met diploma. In het onderzoek ‘Minder werk ontwikkelingsstoornissen en gedrags­ voor laagopgeleiden?’ heeft het SCP problematiek is routinewerk zonder onderzocht hoe de arbeidsmarkt zich de werkdruk het meest geschikt. Dit botst afgelopen twintig jaar heeft ontwikkeld met de ontwikkelingen die de Neder­ voor laagopgeleiden (hoogstens vmbo­ landse economie de afgelopen decennia diploma of gelijkwaardig) en wat de heeft doorgemaakt richting een kennis­ verwachtingen zijn voor de toekomstige en diensteneconomie, met meer auto­ vraag naar laaggeschoolde arbeid. nomie voor de werknemer, (een zekere Ongeveer 8% van de totale werkgelegen­ mate van) verandering, strakkere dead­ heid bestaat uit elementaire banen (hier lines en de vervanging door technologie is geen opleiding voor nodig) en 22% van bij de uitvoering van routinetaken. de totale werkgelegenheid bestaat uit Daarnaast wordt van de moderne werk­ banen waarvoor een opleiding op vmbo­ nemer meer sociale vaardigheden niveau nodig is. Het aandeel laagopge­ verwacht, als gevolg van kennisdeling, leiden is de afgelopen decennia sterker meer communicatie/­samenwerking gedaald dan het aandeel laaggeschoolde en impliciete regels en verwachtingen. banen. Dat betekent dat er in principe Deze trend, waarop ondermeer de SER voldoende banen zouden moeten zijn heeft gewezen in haar advies ‘De winst voor deze groep. Het beroepsniveau van van maatwerk’, zorgt voor een toegeno­ laagopgeleiden daalde wel: ze hebben men belang van arbeidsmarkttoeleiding. vaker dan vroeg een baan op het laagste niveau (elementair werk). 2: Vergrijzing De verandering in bevolkingsopbouw • Het aandeel laaggeschoold werk is (vergrijzing) legt een groter beslag op de afgelopen twintig jaar constant het werkende deel van de beroepsbevol­ gebleven. Hoewel de verwachtingen king en dit beslag zal de komende jaren ten aanzien van de toekomst volgens (gezien het grote aantal 40­ tot 65­jari­ het SCP uiteen lopen lijkt de aard van gen) alleen maar toenemen. Dit maakt laaggeschoold te gaan veranderen: het van belang dat er zoveel mogelijk • (door mechanisering) zal er minder mensen aan het werk zijn. agrarisch en technisch/industrieel/ ambachtelijk werk zijn; 26
  • 29. schema 3 Werkloosheidspercentage Jongeren 15-25 jaar met en zonder startkwalificatie bron: CBS 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 27
  • 30. 3: Uittreding babyboomgeneratie len in te zetten voor deze groepen laag­ Met de verandering van de bevolkings­ en ongeschoolden en voor die groepen opbouw zal ook de samenstelling van wier loonwaarde te laag ligt om aan een de beroepsbevolking veranderen. reguliere baan te komen, de komende De beroepsbevolking is de afgelopen tien jaren sterker aanwezig dan ooit. Zonder jaar naar verhouding ouder geworden extra ondersteuning is werk voor ieder­ (zoals blijkt uit onderstaande grafiek). een immers een illusie. Ondanks tal van Een fors percentage van de beroepsbe­ subsidiemaatregelen (…) bleven groepen volking zit in de leeftijdscategorie 55 tot laaggeschoolden, ouderen, gedeeltelijk 65 jaar (de babyboomgeneratie) en zal arbeidsgeschikten en jongeren uit bij­ de komende jaren met pensioen gaan. voorbeeld het voortgezet speciaal onder­ Van de jongere generaties wordt verwacht wijs ook in een periode van grote krapte dat ze de plekken gaan overnemen. op de arbeidsmarkt zonder werk. (…) Hiertoe moeten deze generaties wel De RWI pleit er in dit verband voor om voldoende geëquipeerd zijn. (…) ook marktpartijen meer te betrekken > zie schema 4 op pagina 29 (in publiekprivate samenwerking) om gebruik te maken van het instrumenten­ 4: Gevolgen huidige crisis palet dat aanwezig is. Dat betekent geen Vooral de groep lager opgeleiden zal op nieuwe maatregelen en voorzieningen de langere termijn de gevolgen ervaren op hetgeen er al is stapelen, maar eerder van de economische crisis. In de woorden het bestaande toegankelijker en aan­ van de OECD (2010): trekkelijker maken voor werkgevers en alle (groepen van) werkzoekenden.’ ‘Since the risk of being unemployed in difficult economic times is typically greater for less De toekomstige arbeidsmarkt stelt nieu­ educated individuals, it is for this group that we eisen aan werkgevers en werkenden. cyclical unemployment can become a market Zo vraagt de grotere internationale nor actively seeking employment. concurrentie om innovatieve manieren Once individuals are out of the labour force for om de arbeidsproductiviteit te vergroten, an extended period, it is, in many instances, bijvoorbeeld door slimmer werken en difficult for them to re-enter because of skill door technische innovatie. Door struc­ obsolescence, deteriorating incentives to seek tuurverschuivingen zullen er meer employment, and other barriers to labour dienstverlenende functies zijn. Mede market re-entry. Many jobs that are lost will daardoor zal laaggeschoold werk naar not reappear once the economy returns to verwachting niet verdwijnen. growth, particularly in the lower skills segment.’ De kwantitatieve en kwalitatieve discre­ 5: Discrepanties op de arbeidsmarkt panties op de arbeidsmarkt zullen voor­ In de Arbeidsmarktanalyse 2010 stelt doen, ongeacht het opleidingsniveau. het RWI voor de situatie in Nederland: Hoewel een krapper wordende arbeids­ ‘Veel zorg moet uitgaan naar de onder­ markt (deels door vergrijzing) meer kant van de arbeidsmarkt, waar een baankansen biedt, ook voor lager op­ groot maatschappelijk probleem dreigt geleiden, blijven binnen sectoren of in te ontstaan. Er zijn voldoende onge­ regio’s personeelsoverschotten of ­tekor­ schoolde banen en deze nemen ook niet ten bestaan. Voor lager opgeleide en in aantal af. De arbeidsmarktanalyse laat kwetsbare jongeren kunnen arbeids­ zien dat ongeschoolde werknemers marktdiscrepanties gepaard gaan met echter worden verdrongen door werk­ hoge werkloosheid en langdurige uit­ nemers met een opleiding op of rond keringsafhankelijkheid. Het laagopge­ startkwalificatieniveau.’ En: ‘Daarnaast leid zijn is een belangrijke risicofactor, is het van belang om gerichte maatrege­ ofschoon werk aan de onderkant van 28
  • 31. 24 Sept. 1999 tot 29 Sept. 2000 29 Sept. 2000 tot 28 sept. 2001 28 Sept. 2001 tot 27 Sept. 2002 27 Sept. 2002 tot 26 Sept. 2003 24 Sept. 2004 tot 30 Sept. 2005 schema 4 26 Sept. 2003 tot 24 Sept. 2004 30 Sept. 2005 tot 29 Sept. 2006 29 Sept. 2006 tot 28 Sept. 2007 2500 2000 1500 1000 x 1000 personen bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 22-9-2010 500 0 29 Arbeidsdeelname totale bevolking naar leeftijd en geslacht; stromen jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar 0 tot 15 75 jaar en ouder 15 tot 25 25 tot 35 35 tot 45 45 tot 55 55 tot 65 65 tot 75
  • 32. de arbeidsmarkt niet verdwijnt. In een recente internationale vergelij­ Het is daarom des te belangrijker dat king van Kenniscentrum CrossOver valt jongeren ondersteuning krijgen om te lezen (Een schets van het buitenland, voldoende productief te worden en Kenniscentrum CrossOver, 2010): daarmee werken aan hun toekomstige ‘Werkgevers zijn over het algemeen positie op de arbeidsmarkt. niet zomaar bereid om iemand met een beperking aan te nemen. Als eerste is het van belang dat ze voldoende informatie 2.4. krijgen over de betekenis voor het func­ Het werkgevers- tioneren in de werksituatie als ze een jongere met een beperking aannemen. perspectief Als ze vervolgens door externen worden ondersteund in het aannemen en bege­ leiden van de jonge werknemer met een Ervaringen van werkgevers beperking, vergroot dit de kans op aan­ Zonder gemotiveerde werkgevers komen name. Met andere woorden, als „hen deze jongeren nooit aan het werk. Er is de zorgen uit handen wordt genomen’, onderzoek verricht naar de motivatie en zullen werkgevers eerder geneigd zijn drempels van werkgevers om jongeren om over de streep te gaan. Als ze boven­ aan te trekken in het kader van beroeps­ dien worden gecompenseerd voor de praktijkvorming. Werkgevers zijn veelal eventuele lagere productie van de jonge gemotiveerd vanwege: werknemer met een beperking, vergroot dit wederom de kans op aanname. • een persoonlijke of levensbeschouwe­ Werkgevers zijn ook gebaat bij een groter lijke overtuiging; arsenaal aan contractvormen, voor al • het streven naar maatschappelijk hun werknemers, dus ook voor de jonge verantwoord ondernemen; werknemer met een beperking.’ Ook het • het economisch­pragmatische CPB constateerde in 2007 dat er een motief; informatieprobleem is met betrekking • een combinatie van bovenstaande tot de productiviteit. Werkgevers, motieven. Wajongers en hun begeleiders hebben geen scherp beeld van de mogelijkheden Van de werkgevers heeft meer dan en de productiviteit van de Wajonger. 90 procent goede ervaringen met Wajong’ers en AKA­jongeren. AKA­ Belangrijke randvoorwaarden voor leerlingen zijn volgens leerbedrijven werkgevers zijn: prima inzetbaar: 88% geeft aan voldoen­ • de betreffende jongere moet over de werkzaamheden voor een AKA­ bepaalde werknemersvaardigheden stagiair(e) te hebben en 51 % is van beschikken. Het ontbreken van een mening dat een gediplomeerde AKA­ zeker niveau van dergelijke vaardig­ stagiaire voldoende inzetbaar is. heden vergroot het risico op uitval; Werkgevers die ervaring hebben met • er moeten mogelijkheden zijn voor de doelgroep noemen Wajongers over aansturing en begeleiding bij de het algemeen zeer gemotiveerd en en­ uitvoering van werkzaamheden; thousiast. Maar uit een peiling van • werkgevers moeten goed inzicht Kenniscentrum CrossOver onder hebben in de (on­)mogelijkheden P&O’ers en HRM’ers blijkt ook dat ‘extra van de kandidaat aandacht en extra tijd (…) de meest • werkgevers moeten inzicht hebben genoemde overwegingen [zijn] om geen in de voorzieningen en overtuigd zijn Wajongere in dienst te nemen. Geld van de duurzame beschikbaarheid speelt hierin een veel mindere rol.’ daarvan; 30
  • 33. Interne en externe begeleiding van de arbeidsproces. Voor werkgevers is het kandidaat moeten goed op elkaar zijn echter moeilijk om in te schatten wat de afgestemd. jongere wel kan en niet kan. Een aantal landen heeft dit probleem erkend en er Werkgevers lopen ten aanzien Wajongers passende maatregelen voor ontwikkeld, tegen het volgende aan: zo blijkt uit een internationale vergelij­ 2. Analyse • ingewikkelde en ondoorzichtige king (Een schets van het buitenland, regelgeving. Regelgeving rondom Kenniscentrum Crossover, 2010). voorzieningen (zoals inzet Wajong­ instrumentarium) is complex en Ervaringen van leerbedrijven weinig transparant. Daardoor zijn Bedrijven willen een volwaardige samen­ niet alle werkgevers zich bewust van werkingspartner van het onderwijs zijn. de mogelijkheden om gebruik te Door het gebrek aan communicatie maken van deze – permanente – en informatie­uitwisseling tussen leer­ voorzieningen; bedrijf, leerling en school hebben de • de administratieve lasten rondom leerbedrijven geen duidelijk beeld van de aanvraag van de beschikbare voor­ de oorspronkelijke structuur van de zieningen voor werkgevers; samenwerking tussen school en leer­ • beperkte mogelijkheden om functies bedrijf: ‘wie behoort wat nu precies te aan te passen doen?’ Een derde deel van de leerbedrij­ • de werkgever heeft onvoldoende ven geeft dan ook aan dat de duidelijk­ informatie over de mogelijkheden heid qua verantwoordelijkheids­ en en beperkingen van een jongere; taakverdeling tussen bedrijf en school • beeldvorming over jongeren met een knelpunt is. Bedrijven ervaren dat een beperking; zij onnodige tijd besteden aan het bege­ • onbekendheid met de Wet Wajong leiden van het leerproces van leerlingen, en bijbehorende voorzieningen; ten gevolge van de onvolledige voor­ • Wajongers zijn moeilijk vindbaar bereiding, gebrekkige samenwerking en voor werkgevers; grote verschillen tussen scholen. • de kwaliteit van de job­coach; De leerbedrijven zijn er van overtuigd • communicatie en gevoel van urgentie. dat de wil tot samenwerken er aan de kant van de school, bij de docenten, Bedrijven zijn vooral op zoek naar duide­ zeker is. Maar deze wil loopt in de prak­ lijkheid. Door de vele experimenten tijk stuk op allerlei praktische en organi­ zien ze door de bomen het bos niet meer. satorische zaken. De leerbedrijven geven Onderstaand overzicht van Edunova aan het gevoel te hebben dat de scholen geeft een niet uitputtend beeld van een gelijkwaardige samenwerking met processen die in het onderwijs lopen op leerbedrijven qua tijd en organisatie het snijvlak ‘onderwijs/arbeidsmarkt’. eigenlijk niet goed aan kunnen: ‘te wei­ > zie schema 5 op pagina 33 nig geld, te weinig tijd, teveel verande­ ring… de scholen zijn murw’ (Uit: Det­ Tenslotte is het belangrijk om te consta­ mar & De Vries, Beroepspraktijkvorming teren dat jongeren niet altijd in staat zijn in het mbo, ervaringen van leerbedrijven, om een regulier diploma te halen. In het 2009). huidige systeem betekent dit dat deze jongeren per definitie minder kansen Meer uniformiteit tussen onderwijs­ op de arbeidsmarkt hebben omdat ze instellingen in de vormgeving BPV en „niet gekwalificeerd zijn. Het officieel inhoud van het onderwijs is noodzake­ niet gekwalificeerd zijn, wil niet zeggen lijk. De diversiteit en verschillen tussen dat de jongere niet geschikt is om deel te onderwijsinstellingen en onderwijssoor­ nemen aan het reguliere of beschermde ten zorgen voor een onwerkbare situatie 31
  • 34. voor leerbedrijven die met verschillende Conclusie scholen samenwerken. Hierdoor worden De commissie stelt dat de bereidheid van de eerder genoemde knelpunten aan­ werkgevers om jongeren te begeleiden in zienlijk versterkt. De Algemene Reken­ de route naar de arbeidsmarkt wel aan­ kamer heeft in 2008 de beroepspraktijk­ wezig is maar niet automatisch tot stand vorming onderzocht. De Rekenkamer komt. Er moet voldaan worden aan een stelt dat voor goede resultaten een goede aantal heldere condities. De toeleiding is samenwerking tussen alle betrokkenen niet werkgeversvriendelijk ingericht. van wezenlijk belang is, maar dat deze samenwerking in het stelsel zoals het nu werkt, lang niet altijd vanzelf tot stand 2.5 komt en ook lang niet altijd zo goed is als ze zou moeten zijn Het perspectief MKB Nederland en VNO­NCW hebben van de jongere ondermeer in december 2006 aangegeven dat een extra impuls nodig is om de Voor de jongeren die niet doorstromen instroom van goed opgeleide vaklieden naar een vervolgopleiding, maar wel in (en het opschalen van werkenden in staat zouden moeten zijn productief het MKB) te stimuleren. De werkgevers­ te zijn in regulier werk, is het de vraag organisaties bevelen een ‘flexibele welke ondersteuningsbehoefte zij heb­ vakmanschapsroute’ aan, waarin erken­ ben en tegen welke belemmeringen de beroepsopleidingen op een veel flexi­ zij oplopen. beler wijze worden aangeboden in de vorm van werkend leren trajecten. MKB In het onderzoek ‘De ondersteuning Nederland en VNO­NCW geven even wel geregeld’ heeft Kenniscentrum aan dat het beroepsonderwijs zich meer CrossOver het afgelopen jaar het en meer verplaatst naar de bedrijven Wajonglandschap in Helmond in kaart (waarbij wordt gewezen op onderzoek gebracht vanuit het perspectief van van het SCP, juni 2006), dat de lasten­ tien jongeren. Gekeken is naar de erva­ druk rond praktijkleren fors is (en toe­ ringen van jongeren – van diverse neemt), de vergoedingen/middelen schoolniveaus en met diverse beperkin­ achterblijven en de begeleiding vanuit gen – tijdens school en stage en in de de scholen wat betreft kwaliteit sterk toeleiding naar werk en in het werk zelf. verschilt (zie het overzicht). Deze jongeren blijken negen ondersteu­ ningsvragen te hebben. Ze willen op maat ondersteuning om zo min mogelijk Lastendruk Ondernemers besteden gemiddeld 16 werkdagen per jaar aan het begeleiden van stagiairs en zo’n 25 volle werkdagen per jaar aan het begeleiden van een bbl­leerling. Financiën De begeleidingskosten van ondernemers voor het opleiden van een leerling (rekeninghoudend met inverdieneffecten door geleverde arbeid) ligt gemiddeld op € 8.500,­ ­ € 11.000,­ per bbl­leerling of ruim € 4.500,­ per stagiair. Begeleiding Er zijn instellingen die alleen bij begin of einde van de praktijkleerperi­ ode contact opnemen of zelfs helemaal niet, naast goede en intensieve contacten. Daarnaast verschillen schoolbegeleiders in kwaliteit wat betreft vakdeskundigheid, actueel kennisniveau en zorgvuldigheid in het maken van afspraken. 32
  • 35. Oriëntatie Beroepsgericht Transitie Nazorg Wet Kwaliteit VSO (kerndoelen & passend kwalificeren incl. waarderingskader) schema 5 LOB , AT, Burgerschapkunde CED/VOx/InZicht/ MBO 2010 WPL bron: Edunova Databases kenniscentrum Crossover, WIO, Equal, LIESA, Toolbox Assessment, LWPrO Pro-REC/ATC’s/REC’s/BAP/Regionale Wajong netwerken ESF 2007-2013 Kwaliteit en deskundigheid w.o. Slope/WOSO/CED ‘Boris’ (COLL & WEC-Raad) Werkschool (Commisie Kamps) Duale trajecten (Actis PrO WEG) Onderzoek TNO/WEC-Raad,IVA,Kohnstamm e.a. Convenant UWV/WEC-Raad Experimentenregeling UWV Programma Cultuuromslag Wajong (SZW) Stakeholdersoverleg & Informatieprogramma Wajong (UWV) Wet WIJ/Wajong/VVSW SLO. Bouwstenen voor het VSO. Uitstroomprofiel arbeid Processen onderwijs/arbeidsmarkt in het onderwijs Regiosessies kwetsbare jongeren (Rader Advies, i.o.v. JGZ en SZW i.r.t. Actieplan Jeugdwerkloosheid Koppeling met ZAT & CJS Ontwikkelingsperspectief via IHP naar Transitieplan naar Participatieplan 33 Portfolio LVS ?
  • 36. „last te hebben van de specifieke gevol­ during wisselen en dit aanspreekpunt gen van de aanwezige beperking. Er is moet iemand zijn die hij kan vertrou­ afstemming nodig van benodigde zorg, wen en waarvan hij merkt dat hij er therapieën en/of ziekenhuisopname. ook daadwerkelijk steun Jongeren hebben een vervoersvoorzie­ van krijgt.’ ning nodig voor vervoer van en naar • ‘Jongeren die in therapie of behande­ school, stageplaats of werk. Daarnaast ling zijn, willen graag zo min moge­ kan de toegankelijkheid van de gebouw­ lijk vertraging in hun school en willen de omgeving kan een drempel opwerken. ook zo min mogelijk uitvallen in Verder willen de jongeren graag mee­ stage of werk. Zij zijn erg geholpen doen in school, stage en/of werk, met als zorg, school/stage en/of werk op betrekking tot: elkaar worden afgestemd; zowel a. omgaan met instructies; inhoudelijk als roostertechnisch.’ b. groepswerk en gezamenlijke • ‘Jongeren met een beperking hebben opdrachten; extra ondersteuning nodig bij de c. werktempo, dagindeling, rooster; overgang van school naar werk, in de d. vaardigheids­ en kennistesten. werksituatie en bij hun hernieuwde Zoals ook de SER constateert hebben zoektocht naar werk als ze hun baan jongeren behoefte aan een vast aan­ kwijtraken. Werken is voor velen van spreekpunt. Ook willen jongeren gehol­ hen nieuw en het omgaan met hun pen worden als het gaat om pesten en beperkingen in de werksituatie vraagt gevoelens van eenzaamheid. De jongeren van hen een extra inzet om goed mee willen inzien wat de gevolgen van de te kunnen draaien in de werksituatie.’ beperkingen voor de beroepskeuze zijn. Tenslotte hebben zij begeleiding nodig Bij dit onderzoek waren 27 organisaties in de overgang van school naar stage en betrokken uit de gemeente die constate­ werk. ren: ‘De knelpunten die de organisaties ervaren hebben vaak te maken met de De jongeren lopen in hun ondersteu­ transitiemomenten, zoals de overgang ningsvragen tegen vier hoofdproblemen van school naar vervolgonderwijs of de op: overgang van school naar regulier werk, 1. de indicatie voor de therapie of be­ gesubsidieerd werk of een andere vorm handeling laat lang op zich wachten; van dagbesteding.’ 2. de behandelende instanties houden geen rekening met het normale leven Deze organisaties zijn vaak verbonden in van de jongere; een netwerk. In een onderzoek uit 2008 3. de behandeling wordt gestopt om (Organisatienetwerken rond jongeren leeftijdsredenen, niet omdat de met een arbeidshandicap of beperking) behandeling niet meer nodig is; trekt Kenniscentrum CrossOver een 4. de behandelende instanties werken aantal conclusies. Allereerst bestaan niet samen bij de behandeling er op regionaal niveau bestaan verschil­ van dezelfde jongere. lende organisatienetwerken met ieder een eigen focus, deelnemers en werk­ Een aantal interessante bevindingen wijze. Veel van deze organisatienetwer­ uit dit onderzoek: ken zijn geïnitieerd door het rijk en • ‘De jongere heeft een duidelijke vraag volgende verkokering die al op Rijks­ om één aanspreekpunt in school, niveau ontstaat. Zo wordt het Wajong­ stage of werk en in de begeleiding die netwerk gecoördineerd door het UWV hij krijgt. Dit aanspreekpunt moet en is gericht op participatie (SZW), de blijvend zijn, dat wil zeggen, dezelfde ZAT’s zijn gericht op leerlingenzorg persoon blijven en niet bij voort­ (VWS) en de RMC’s zijn gericht op voor­ 34
  • 37. tijdig schoolverlaten (OCW). Daarnaast kan slaan bij de jongere en zijn ouders, worden de meeste door het rijk geïniti­ de school en de werkgever. eerde organisatienetwerken toegevoegd bovenop bestaande organisaties. De commissie constateert dat er geen De coördinerende tussenlaag groeit hier compleet overzicht is van het voorzie­ door. Naast de regionale organisatie­ ningenlandschap voor jongeren die in 2. Analyse netwerken zijn er organisatienetwerken een multiprobleemsituatie verkeren en rond een bepaalde aandoening: categori­ jongeren die gehandicapt zijn. En dan ale organisatienetwerken. En er is nau­ specifiek voor die voorzieningen die welijks verbinding tussen de regionale voor jongere, werkgever en school rele­ organisatienetwerken en categoriale vant kunnen zijn in de route school/stage/ organisaties of netwerken. Tenslotte zijn werk. Er zijn diverse bronnen geraad­ werkgevers niet of nauwelijks betrokken pleegd en diverse ministeries, belangen­ bij organisatienetwerken die zich richten organisaties en experts benaderd. op het verwerven en behouden van (betaald) werk door jongeren met een In bijlage 5 is een overzicht te vinden van arbeidshandicap of beperking. een aantal belangrijke voorzieningen. Dit lijkt, met de kennis die de commissie Een belangrijke conclusie uit het onder­ inmiddels heeft, een fragment te zijn zoek is: ‘Uitgaan van de ondersteunings­ van het totale voorzieningenlandschap. vraag van de jongeren, betekent voor Het lijkt voor de hand te liggen dat zowel de dienstverlenende organisaties dat zij jongeren als werkgevers door de com­ met elkaar en in onderlinge samen­ plexiteit van het voorzieningenland­ werking, onder regie van een partij, schap en het gebrek aan overzicht vaststellen op welke wijze zij diensten geconfronteerd worden met tegenstrij­ in een gezamenlijk, geïntegreerd en digheden in wet­ en regelgeving. In 2009 op elkaar afgestemd aanbod kunnen heeft Kenniscentrum CrossOver aan de aanbieden aan de jongere.’ hand van casuïstiek in het ‘Botsboek’ laten zien waar jongeren tegenaan lopen. Jongeren die ondersteuning nodig heb­ Kenniscentrum CrossOver constateert ben in de route naar de arbeidsmarkt verder (Organisatienetwerken rond kunnen te maken krijgen met meerdere jongeren met een arbeidshandicap of voorzieningen. Deze voorzieningen beperking, 2008) dat de verantwoorde­ vloeien voort uit verschillende wettelijke lijkheid voor jongeren met een arbeids­ kaders, worden door verschillende par­ handicap of beperking is versnipperd tijen uitgevoerd en/of vertrekt, worden over diverse publieke organisaties en dat in het ene geval toegekend aan de jon­ publieke organisaties op hun beurt voor gere, in het andere geval aan school de uitvoering weer een breed scala aan of werkgever. Voorzieningen kunnen organisaties inzetten. Dit vergroot het domeingebonden zijn. Een jonggehandi­ aantal organisaties waarmee jongeren capte die vervoer nodig heeft voor zijn te maken krijgen. privéleven, school, stage en werk, komt niet in aanmerking voor één vervoers­ Tenslotte blijkt uit een recent onderzoek voorziening (het blijft immers gaan om van Kenniscentrum CrossOver (Past het dezelfde jongere), maar kan in aanmer­ onderwijs?, 2010) onder jongeren die king komen voor WMO­vervoer, AWBZ­ onder de werkingssfeer van passend vervoer, leerlingenvervoer, een vervoers­ onderwijs vallen dat één op de drie jon­ voorziening vanuit de Wajong, et cetera. geren vindt dat de school hen goed voor­ Deze voorzieningen gaan gepaard met bereid op werk. Jongeren die meer of uiteenlopende toewijzingsprocedures en andere ondersteuning hadden gewild, de bijbehorende bureaucratie die neer noemen met name meer voorbereiding 35