9. 1/2. Studeerstijl en leerstijlVermunt
• De manier waarop
iemand studeert
• getypeerd als een
samenhangend
geheel van cognitieve,
metacognitieve en
affectieve
vaardigheden Kolb
• de manier waarop
iemand spontaan een
leertaak of probleem
aanpakt
10. Ongericht reproductiegericht betekenisgericht toepassingsgericht
Verwerking Nauwelijks Stapsgewijs Diepte Concreet
Regulatie Stuurloos Extern gestuurd Zelfgestuurd Zelf- en extern
gestuurd
Studie-
opvatting
Samen leren Opname van
kennis
Opbouw van
kennis
Gebruik van
kennis
Studie-
motieven
Ambivalent Certificaatgericht Persoonlijk
geïnteresseerd
beroepsgericht
1. Studeerstijl Vermunt
Verwerkt de leerling de leerstof oppervlakkig of diepgaand?
Stuurt de leerling zijn leerproces wel of niet zelfstandig?
Wat betekent leren voor de leerling?
Wat zijn de persoonlijke doelstellingen, verwachtingen van de leerling?
15. 5. Dynamisch-affectieve domein
Motivatie
•Intrinsieke en extrinsieke motivatie (zie periode 1)
•Leersituatie- en vakbeleving
•aansluiten bij interesses en leefwereld
Zelfbeeld en attributies
•optelsom van elementen van zelfkennis die een adolescent opdoet doorheen interacties met anderen
•Attributie
•(te) laag/ (te) hoog zelfbeeld (Generation Me)
Zelfvertrouwen
•Hoe het zelfvertrouwen bevorderen op school?
Attitudes
Welke attitudes eist de kennissamenleving ?
Denk aan de voet’en?
17. • Meisjes zijn meer gemotiveerd
• Meisjes zoeken veiligheid op en lopen in de pas
• Meisjes passen zich aan aan de (vrouwelijke) schoolcultuur
Wat met competitieve gedrag van jongens tijdens de Lo-lessen?
Waarom vallen ze graag op?
7. geslacht
18. • Meisjes onderpresteren in gemende groepen
(gevoel onderpresteren)
• Leerkrachten meisjes ook voldoende uitdagen
• Andere aanpak is nodig
– Meer directe aanpak bij jongens (nu met het stiller
zijn)
– Meer suggestieve aanpak bij meisjes (er is te veel
lawaai)
7. geslacht
19. 8. Wat is intelligentie
Twee strekkingen:
1. Intelligentie is datgene wat een intelligentietest meet
2. Intelligentie is de manier waarop iemand informatie
verwerkt
20. 8. Intelligentiequotiënt
Bepaling
Alfred Binet Theodore Simon
Simon-Binet-test 1904
In opdracht van het Franse Ministerie
Onderscheiden van mentaal geretardeerde kinderen van luie kinderen
22. Wat is intelligentie
Twee strekkingen:
1. Intelligentie is datgene wat een intelligentietest meet
2. Intelligentie is de manier waarop iemand informatie
verwerkt
25. 8. Betekenis voor het leren
Voorkennis Motivatie Stimulering Begaafdheid
Sterke samenhang niet onderschatten!
26. 8. Meervoudige intelligentie van
Gardner
Meervoudige
intelligentie (Gardner)
• Intelligentie is opgebouwd uit
verschillende soorten
intelligenties
27.
28. Autocratisch
• directieve
leiding
• nauwelijks
inspraak van lln
• grote afstand
ll-lkr
Democratisch
• democratische
houding
• input van ll
• goede relatie ll-
lkr
Laissez-faire
• geen leiding
• lln doen waar
ze zin in
hebben
9. Onderwijsstijl
29. 10. Subjectieve onderwijstheorie en
professioneel zelfverstaan
Persoonlijk
interpretatiekader:
De bril waardoor de
leraar kijkt naar zijn
werksituatie….
Professioneel
zelfverstaan:
Opvattingen over zichzelf
als leerkracht en de taak
van de leerkracht
Subjectieve
onderwijstheorie:
Kennis en opvattingen
over onderwijzen
32. 13. Thuistaal
Deficitopvatting
• Taalachterstand- tekort bij lln
• Opl:
taalcompensatieprogramma’s
Differentieopvatting
• Taalvariëteit, even effectief
• Opl: taal van
arbeiderskinderen erkennen
als variant
Jaren ’60:
Weinig doorstroom van kinderen uit arbeidersklasse
Oorzaak: taalachterstand en daarmee gekoppelde denkachterstand
33. 13. Thuistaal
Restricted code (arbeidersklasse) Elaborated code (middenklasse)
Situatiegebonden Afstandelijk, algemeen
Persoonlijk Abstrahering van de situatie
Directief, gericht op de handeling Informatief, meer argumenten
Minder woorden, korte zinnen, incorrecte
of eenvoudige syntaxis
Abstracties, nuancering (synoniemen,
eufemismen, ironie), ontwikkelde syntaxis
“Dat snoepje heeft op de grond gelegen,
dat eet je beter niet meer op.”“Afblijven!”
34. 13. Thuistaal
Talen zijn het probleem van élke leraar
In steeds meer Vlaamse scholen en zeker in de Brusselse zitten
leerlingen die thuis geen Nederlands spreken. Tegelijk stelt de
onderwijsinspectie vast dat het onderwijs Frans beter kan. Met
een talenbeleid kunnen scholen antwoorden, maar doen ze dat
allemaal? En hoe wordt elke leraar een taalleraar? Tijdens de
talentweedaagse ‘De lat hoog voor talen’, eind september,
kunnen alle Vlaamse leraren hun taalantenne opsteken.
(www.klasse.be)
35. Leerlingen met hoge
SES
Leerlingen met
lage SES
Standaardvragen 24% 20%
Wie weet? 25% 11%
Doorvragen 13% 6%
Herhalingsvragen 3% 37%
Zelf vervullende voorspelling!
13. sociaal-economische achtergrond
37. Wie is er bang voor de zwarte school? Klasse, 2012
Angst van ‘witte’ ouders voor ‘zwarte’ school is onterecht
Vooral kansarmoede bepaalt schoolprestaties, niet de kleur van
de klasgroep
Leraren verwachten minder van kansarme en allochtone
leerlingen
“Middenklasseouders kunnen op beide oren slapen. Hun
kinderen presteren goed in elke school.” Dat zeggen Mieke Van
Houtte (UGent) en Anneloes Vandenbroucke (KU Leuven). Samen
met een aantal collega’s deden ze onderzoek naar het verschil
tussen ‘zwarte’ en ‘witte’ basisscholen. “De kleur van de
klasgenootjes beïnvloedt de leerprestaties niet. Wel de
sociaaleconomische achtergrond van de eigen ouders.”
Culturele – etnische afkomst